Edmund Husserl (1859 – 1938)



Yüklə 14,8 Kb.
tarix13.11.2017
ölçüsü14,8 Kb.
#9889

E
dmund Husserl (1859 – 1938)


1 Fenomenologie (hoe verschijnen fenomenen aan ons bewustzijn?)
Moderne filosofie

  • Mens vs. de wereld: probleem van de brug (hoe kunnen we van het denken naar de werkelijkheid gaan?)

  • Mens en de wereld zijn gescheiden van elkaar

Husserl

  • Traditionele vraagstelling:

      • Hoe verschijnen fenomenen aan ons bewustzijn?

      • Hoe is universele kennis mogelijk?

      • Subject vormt de fundamentele factor

      • Cfr. Descartes (1e zekerheid), cfr. Kant (transcendentaal standpunt)

  • Relatie van het zijn en denken ligt verankerd in het subject

      • Nieuwe perspectieven

  1. grondslag van de subjectiviteit is een nog primitievere beleving van de werkelijkheid  diepere dimensie die waarheidsspreken mogelijk maakt: LEBENSWELT

  2. INTENTIONALITEIT: subject is betrokken op de wereld (object) de brug is er al, er is dus geen probleem. Subject en object kunnen niet zonder elkaar.

Probleem: crisis van de Europese wetenschap

  • Idealisering: als we orde trachten te scheppen proberen we alle dingen te vatten in concepten die het ding als volmaakt, al universeel geldig voorstellen. Wetenschap doet dit onder andere met de wiskunde. We hebben een onwiskundige methode nodig.

  • Objectivering: datgene wat je in de werkelijkheid waarneemt in concepten plaatsen op dezelfde manier als de anderen.  zo is communicatie mogelijk

Objectivisme: wetenschappers vergeten vaak dat mathematische modellen vaak slechts een methode zijn. Het is een constructie die communicatie mogelijk maakt. De wereld is dus een substructie geworden van die constructie.

Kloof met de Lebenswelt: datgene wat we beleven is wat we voelen, niet wat we mathematisch omschrijven. VB: verliefdheid is een gevoel, geen chemisch proces
Wetenschap dreigt zich in de plaats te stellen van de levenswereld. Alles wat daar niet toe hoort is de subjectiviteit.


Wetenschap heeft te danken aan de Lebenswelt:


  • Haar bestaan zelf: wat je ziet in de werkelijkheid (Lebenswelt) ga je verklaren = wetenschap

  • Haar overtuigingskracht: om te controleren of de wetenschap goed uitgeoefend wordt, moet men observeren in het dagelijkse leven. Zo kan je interpreteren en verbanden leggen.

Er is dus behoefte aan een studie van de Lebenswelt. Filosofie als strengere wetenschap.


Filosofie als “strenge Wissenschaft”


  • Subject moet onderzoek doen naar de mogelijkheidsvoorwaarden van onze wereld = transcendentaal onderzoek

  • Van dat onderzoek moeten we een paar evidenties “einklammeren” (tussen haakjes plaatsen)

      • Opvattingen die onze blik op de werkelijkheid niet mogen doen vertroebelen (Epochè)

  1. Wetenschappelijke blik op de werkelijkheid

          • Resultaat: wereld van de natürliche Einstellung (de wereld verschijnt zoals we ze waarnemen: common sense)

        1. elke mogelijke instelling die we tav de werkelijkheid kunnen innemen, metafysische veronderstellingen

= FENOMENOLOGISCHE REDUCTIE (de wereld reduceren naar hoe hij verschijnt in je bewustzijn = fenomeen. Los van concrete interesses.

      • Resultaat: intentionaliteit

        • Grondslag van alle instellingen die ik heb over de werkelijkheid is de gerichtheid op die fenomenen. Er zijn dingen die aan mijn bewustzijn verschijnen. Dat is het enige wat je uit je ervaring kan opmaken.

        • Probleem van de brug = geconstrueerd probleem

          • We kunnen enkel over de wereld spreken voor zover die zich aan ons voordoet.

          • De wereld is datgene wat aan ons bewustzijn verschijnt.

  • Eerst zekerheid: relatie tussen de wereld als fenomeen en het bewustzijn

    • Ego: (subject)

        • Open bewustzijn. Gericht op het andere, recuperatie van fenomenen die verschenen zijn. Niet gericht op wat het bewustzijn zelf is.

        • Transcendentaal ego: subject is datgene wat er moet zijn om te kunnen spreken van bewustzijn. Onze voorstelling van de wereld is een act van het bewustzijn. Al onze kenmerken zijn fenomenen.

      • De wereld: (object)

        • Is gereduceerd tot een fenomeen

        • Geen “dingen op zich”



Fenomenologie = zuivere beschrijving van wat zich aan ons voordoet (fenomenen)


  • De waarneming

    • Om waar te nemen moeten de dingen lichamelijk aanwezig zijn (Leibhaft)

    • Is gericht op aspecten van dingen (Abschattungen)

        • Je neemt waar vanuit een bepaald perspectief

        • Vanuit die waarneming maak je een synthese van alle mogelijke perspectieven, zo herken je het ding.

        • Maar je kan toch onmogelijk alle perspectieven kennen

    • Veronderstelt een horizon

        • Innerlijke horizon

= geheel van alle mogelijke perspectieven die ik van het object kan waarnemen, of zou kunnen waarnemen. Je eigen standpunt.

        • Uitwendige horizon

= al de mogelijke objecten die zich rondom het bewuste object bevinden. Zo kan je het object in een context plaatsen en betekenis geven.

        • Tijdshorizon

= elk object bevindt zich in de tijd. We houden er een herinnering (retention) van over. In de toekomst gaan we ons daarop anticiperen (protention)

 zo kunnen we een object samenstellen

 als een synthese niet langer klopt, maken we een nieuwe

De horizon van alle horizonten is de wereld

Wereld is een eenheid die je niet kan vatten omdat het altijd verschuift. Nietzsche keert terug naar het worden. De wereld vloeit, de horizon blijft dus ook vloeien.

 de wereld is dus niet de som van alle fysieke dingen en evenmin een idee.


Husserl verwerpt het argument van de droom (hoe weet je dat de werkelijkheid geen droom is?) van Descartes:

  • Een droombeeld heeft geen

    • Innerlijke horizon: je ziet gehele verschijningen, niemand anders ziet ze

    • Uiterlijke horizon: er is geen context

    • Tijdshorizon: een droom wordt nooit in de tijd geplaatst


Onze instelling tegenover de werkelijkheid bepaald HOE objecten zich aan ons verschijnen = LEEFWERELD = subjectieve synthese van perspectieven over de werkelijkheid = CONSTRUCTIE

Leefwereld = intersubjectieve constructie (geldig voor elk subject)


Husserl is een perspectivist (minimaal idealistisch)

wereld herleid zich tot een fenomeen






Yüklə 14,8 Kb.

Dostları ilə paylaş:




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə