Gillis en de Stoa



Yüklə 311,6 Kb.
Pdf görüntüsü
səhifə12/12
tarix17.11.2018
ölçüsü311,6 Kb.
#80268
1   ...   4   5   6   7   8   9   10   11   12

zaken met Gillis Coppens van Diest, pa dus, en was met hem in 1566 zelfs bij een 

pamflettenrel betrokken die hen met een aantal andere drukkers tot voor de markgraaf 

bracht.

110


 Een andere zakenpartner was Jan van Zuren, die te Haarlem een drukkerij 

dreef samen met Coornhert.

111

 Nog sterker: Coornherts Officia Ciceronis is in een 



fraai Saint-Augustin-type gedrukt, gesneden door Tavernier! 

Hoe interessant dit ook allemaal is, als overtuigend bewijs voor 

spiritualistische belangstelling bij Beresteyn kan het bezwaarlijk dienen. Maar met het 

feit dat Beresteyn aan de spiritualist Coornhert en, zij het indirect via Tavernier, aan 

de Antwerpse kring van het Huis der Liefde verbonden kan worden, blijft de 

mogelijkheid voor inhoudelijke betrokkenheid bij het spiritualisme nadrukkelijk open. 

 

Enkel bij Coornhert is er een duidelijk verband tussen spiritualisme en Stoa-



georiënteerd vertaalwerk. Bij Gillis is het aannemelijk, terwijl het bij Beresteyn zou 

kunnen. Dit resultaat is natuurlijk niet helemaal bevredigend, maar het geeft wel een 

spannend perspectief. Het intellectueel geïnterpreteerde spiritualisme vertoont in ieder 

geval fundamentele overeenkomsten met het denksysteem van de Stoa. Het gaat dan 

met name om de rede als contactpunt met het goddelijke en om een conditio humana 

die de slag van rationele zelfkennis behoeft om uit het moeras van de passies en op de 

weg naar een bereikbare volmaaktheid te geraken. Bovendien raakte het vertalen van 

stoïsch (getint) klassiek werk in de zestiger jaren opeens in zwang in een 

humanistisch-spiritualistische omgeving. Wie zou dan niet zeggen dat dit 

spiritualisme de context vormt waarin het stoïcisme in deze periode werd 

geactualiseerd? 

 

 



Slotbeschouwing 

 

In de loop van dit artikel is een tweetal ‘conclusie-clusters’ ontwikkeld. Enerzijds de 



situering van Gillis’ Hantboecxken en andere stoïsch-georiënteerde vertalingen in de 

volkstalige Stoa-traditie. Anderzijds de meer speculatieve, maar tegelijk ook 

spannender exercitie van de koppeling van dit stoïsche vertaalwerk aan het zestiende-

eeuwse spiritualisme. 

 

Het Nederlandstalige Stoa-streven van Gillis, Coornhert en Beresteyn staat in een 



lange traditie. Een traditie die zich ontwikkelt, want steeds wordt de Stoa voor het 

eigentijdse karretje van de geldende actualiteit gespannen. Bestaande elementen 

blijven hierbij vaak bewaard, maar nieuwe, eigentijdse elementen worden toegevoegd. 

De Stoa blijkt zich uitstekend te lenen voor exploitatie en adaptatie ten bate van de 

stedelijke ontwikkeling in de Lage Landen. In deze traditie bezetten onze vertalers 

een eigen positie door een nieuwe, volwassener houding ten opzichte van tekst, taal 

en publiek tentoon te spreiden. 

De periode vanaf Maerlant overziend, wordt ook een ontwikkeling zichtbaar 

die hierboven nog niet expliciet werd benoemd; er vindt namelijk een interessante 

beweging plaats op het gebied van de visie op de rede en haar werkveld. In grote 

lijnen kan men zeggen dat het bereik van de rede steeds groter wordt. Tot de 

vijftiende eeuw is de rede het noodzakelijk instrument om jezelf in bedwang te 

houden en tot een goede levenshouding te bewegen. Redelijke controle, maat houden 

                                                 

110

 Zie Sabbe 1923, p. 168; wijst Olthoff 1891, p. 25 op dezelfde gebeurtenis? 



111

 Sabbe 1923, p. 169. 

 

23



en strakke onderwerping van de affecten staan allemaal in het teken van het ordenen 

van de interne processen en motivaties. De eigen attitude moet gemodelleerd worden 

naar de eisen die God en wereld aan de mens stellen. Tijdens de vijftiende eeuw 

echter wordt de redelijke receptuur ook steeds vaker op Fortuna toepasbaar geacht. 

Met de menselijke ratio moet nu niet alleen de mens zelf beheerst worden maar kan 

men ook het lot te lijf, om het op deze wijze onschadelijk(er) te maken. In de 

zestiende eeuw tenslotte, breidt de werkzaamheid van de rede zich nog verder uit. Het 

recept van de rede wordt nu ook voorgeschreven om beslissende stappen naar God, 

geluk en het goede te kunnen zetten. Voor Coornhert is het menselijk gemoed, 

waarvan de rede de essentie uitmaakt, hemelsch en als een sterreken [dat] zyn licht 



ontfangt uyte goddelycke zonne.

112


 De rede, het goddelijke voncxken des gemoeds, is 

het aangewezen middel om goed en zalig te worden: Zy is den mensche verleent 



omme door haar onderzoeck te spueren na ’tghoede, op dat (...) de mensch het ghoede 

doort stadigh wel leven verkrygen, door ghoedheyds verkrygen ghoed worden, ende 

doort ghoed worden zaligh wezen zoude.

113


 De rede is ’tlicht of de wet der naturen

die de hartstochten bestuurt maar bovendien gehoorzaamheid aan God leert en het 

liefhebben van de naaste als jezelf. Dat kan zij doen omdat zij op het ware eynde van 

het goede is gericht, namelijk God, alder ghoeden fonteyne ende de ghoedheyd zelf.

114

 

Zo is de rede de klare spieghel zelf inde welcke de zonne des eeuwighen ghemoeds 



[namelijk God] zyn zelfs beelde zonder middel [dus: onmiddellijk] glanset. De mens 

heeft via de (juist afgestelde) rede direct contact met God. 

Voor Gillis is de rede een goddelijke openbaring en kennis; de goddelijke, in 

het hart geschreven wet. Door de rede kan men God kennen. Het goede en het geluk 

verkrijgt men door te doene tghene datmen verstaet

In het licht van de volkstalige Stoa-traditie zijn dit ferme uitspraken, van 

auteurs die duidelijk een uitgebreider register bespelen dan eerder het geval was. Het 

idee dat de rede hoegenaamd geen geloof meer van node heeft is een stap te ver, maar 

de weg naar de goddelijke domeinen wordt wel op een (voor de Nederlandstalige 

context) nieuwe manier geopend en daarin heeft de rede een opvallend centrale taak. 



 

Houdt deze ontwikkeling hierbij halt? Als onze tweede stap juist is en we het stoïsche 

redelijkheidsoffensief terecht aan het zestiende-eeuwse spiritualisme koppelden, ligt 

er een interessante weg open naar de zeventiende eeuw. Er loopt immers, zoals 

Andrew Fix overtuigend heeft aangetoond, een lijn van het spiritualisme van de 

zestiende eeuw naar het zeventiende-eeuwse radicale rationalisme, ‘a stormy spiritual 

journey from faith to reason’.

115


 En inhoudelijk heeft deze lijn precies te maken met 

de rede en haar bereik in relatie tot God en waarheid. Ons verhaal stopt dus misschien 

niet met Gillis, Coornhert en Beresteyn, maar opent ook een deur naar een tijdperk 

waarin het denken een nog radicaler vorm zou aannemen. Daarmee zou de zestiende 

eeuw zich, niettegenstaande haar eigenstandigheid, ook laten interpreteren als 

belangrijke motor en voorbereider van latere revoluties in het denken. De zestiende 

eeuw: die boeiende smeltkroes van oud en nieuw. 

                                                 

112

 Zedekunst, I, ii, 5. 



113

 Zedekunst, II, ii, 10. In dit hoofdstuk over de rede (II, ii) worden door Bruno Becker, die de 



Zedekunst in 1942 ongewijzigd heruitgaf, via het notenapparaat parallellen getrokken met Seneca en 

Cicero. 


114

 Zedekunst, II, ii, 21. 

115

 Zie Fix 1991. De lijn loopt van Schwenkfeld en Franck, via Coornhert naar Adam Boreel, Galenus 



Abrahamsz. en zelfs Jarig Jelles en Pieter Balling, goede bekenden van Spinoza. Zie bijvoorbeeld p. 

41v., 86v. Voor het citaat zie p. 23. 

 

24



 

Summary 

 

In the early 1560s a sudden explosion of Dutch translations of antique Stoic material occurred as D.V. 

Coornhert, M.A. Gillis and C. Beresteyn vernacularized Cicero, Seneca, Epictetus and Marcus 

Aurelius. To be sure, the appearance of Stoic ideas in the vernacular was not an entirely new 

phenomenon in the Low Countries. From as early as the 13th century elements of Stoic philosophy 

occur frequently in vernacular tradition (e.g. in Jacob van Maerlant and the 15th-century 

rhetoricians). Yet the 16th-century translations differ in both their literary qualities and philosophical 

hinterland. They are professional, ‘literal’ translations meant for a public of highly self-conscious, 

Dutch-speaking laymen, reflecting deep respect for both Dutch language and the Latin source text. 

There is, however, more to say, as there seems to be a connection between the occurrence of these 

translations and 16th-century spiritualism, a claim that this article aims to justify on the basis of 

biographical and contextual argument. Each of the translators can be linked to intellectualised forms 

of spiritualism, such as the Antwerp circle of Hendrick Niclaes’ sect of the Family of Love (Huis der 

Liefde). Furthermore, the translators’ intellectual background as well as the prologues to their 

translations reflect a certain spiritualist interest. 

Finally, this article traces interesting developments in the interpretation of ‘reason’ in (Middle) Dutch 

tradition. From the 13th to the 16th century, vernacular authors, editors and translators constantly 

extended the range of reason. At first merely a means for human self-control, reason was later also 

deemed fit for ‘fate-control’ (15th century) and was ultimately even prescribed as a means to find God, 

to obtain the virtuous life and thus to become truly happy (16th century). 

 

 

Adres van de auteur: 

Erasmus Universiteit Rotterdam 

Faculteit der Wijsbegeerte 

Leerstoelgroep Geschiedenis van de Wijsbegeerte, i.h.b. in Nederland 

Burg. Oudlaan 50/ Postbus 1738  

NL-3000 DR Rotterdam 

 

Literatuur 

 

Beresteyn, C., TGulden boeck, uan tleuen ende seyndbrieuen vanden 



welsprekenden orateur ende keyser Marcus Aurelius. Antwerpen 1565. Een vertaling 

van Antonio de Guevara’s Libro Aureo de Marco Aurelio uit 1528. 

Boas, M., ‘De oudste Nederlandsche vertaling van Epictetus’ Enchiridion en haar 

auteur’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 37 (1918), afl. 4, p. 

279-301. 

Bonger, H., Leven en werk van Dirk Volckertsz. Coornhert. Amsterdam 1978. 

Bouwsma, W.J., ‘The two faces of humanism; Stoicism and Augustinianism in 

Renaissance Thought’, in: H.A. Oberman (red.), Itinerarium Italicum. The profile of 



the Italian Renaissance in the mirror of its European transformations/ Studies in 

medieval and reformation thought 14 (1975), p. 3-60. 

Brouwer, R.F.M. (ed.), De vertroosting van de filosofie (Boëthius). Amsterdam 

2000. 

Clair, C., Christopher Plantin. Londen 1960. 



Coornhert, D.V., Die vertroestinghe der wyssheyt, tot troest van den bedroeffden 

raedt vanden onverstandigen und int gemeen tot alder menschen salicheit Boethius; 

wt den Latyne verduydischt, unde nu nyen gedruct. Deventer (Symon Steinberghen) 

1557. 


Coornhert, D.V., Officia Ciceronis, leerende wat yeghelijck in allen staten behoort 

te doen. Haarlem (Jan van Zuren) 1561. 

 

25




Coornhert, D.V., Deerste twaelf boecken Odysseæ, dat is de dolinghe van Vlysse,/ 

bescreuen int Griecx door den poeet Homerum ...; nv eerstmael wten Latijne in rijm 

verduytscht door Dierick Coornhert. Haarlem (Jan van Zuren) 1561. 

Coornhert, D.V., Lucius Anneus Seneca Vanden weldaden: leerende den rechten 



aart van broederlijcke liefde, getrouwe vrientschappe ende beleefde huesscheyt

Haarlem (Jan van Zuren) 1562. 

Coornhert, D.V., Zedekunst dat is Wellevenskunste, vermids waarheyds kennisse 

van den mensche, van de zonden ende van de deughden/ Nu alder eerst beschreven int 

Neerlandsch. Z.p. 1586. 

Crombruggen, H. van (ed.), Twee boecken vande stantvasticheyt (Justus Lipsius). 

Amsterdam-Antwerpen 1948 (herdruk van de Moretus-editie uit 1584). 

Dolen, H. van en C. Hupperts (ed.), Epiktetos’ Zakboekje. Wenken voor een 



evenwichtig leven. Nijmegen 1994. 

Ebbesen, S., ‘Where were the Stoics in the Late Middle Ages?’, in S.K. Strange – J. 

Supko (red.), Stoicism. Traditions & Transformations. Cambridge 2004, pp. 108-131. 

Fix, A.C., Prophecy and Reason. The Dutch Collegiants in the Early 



Enlightenment. Princeton 1991. 

Fontaine Verwey, H. de la, ‘The Family of Love’, in: Quaerando 6 (1976), p. 219-

271. 

Gillis, M.A., Hantboecxken, leerende na der Stoischer philosophen wyse hoe elc in 



sinen roep gherustelyck leven sal. Antwerpen (Jan van Waesberge) 1564. 

Gillis, M.A., Isocratis vermaninghe tot Democritum. Antwerpen (Jan van 

Waesberghe) 1564.  

Gillis, M.A., Emblemata I. Sambuci/ In Nederlantsche tale ghetrouwelick 



overgheset. Antwerpen (Chr. Plantijn) 1566. 

Gillis, M.A., Emblemata Adriani Iunii Medici/ overgheset in Nederlantsche tale

Antwerpen (Chr. Plantijn) 1567. Moderne herdruk: Rooses, M., De emblemata van 

Hadrianus Junius. Herdruk van de Plantijnsche uitgave van de oorspronkelijke 

houtsneden afgedrukt. Antwerpen 1902. 

Goris, M., Boethius in het Nederlands. Studie naar en tekstuitgave van de Gentse 



Boethius (1485), boek II (diss.). Nijmegen-Hilversum 2000. 

Hamilton, A., The Family of Love. Cambridge 1981. 

Hamilton, A., ‘The Family of Love in Antwerp’, in: Bijdragen tot de geschiedenis; 

Religieuze stromingen te Antwerpen voor en na 1585, jg. 70 (1987), afl. 1-2, p. 87-93. 

Huizinga, J., Herfsttij der Middeleeuwen; studie over levens- en gedachtenvormen 



der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden. Amsterdam 1999. 

Hoppe, H.R., in: The Library (fifth series) III (1948), afl. 3, p. 213. 

Janssen, T.H. (ed.), Dialogen (van Seneca). Amsterdam 2001. 

Kraye, J., ‘Stoicism in the Renaissance from Petrarch to Lipsius’, in: Blom-Winkel 

(red.), Grotiana (new series) 22/23 (2001/2002), themanummer Grotius and the Stoa

Assen 2004, p. 21-45. 

Lipsius, Justus, De constantia libri duo: qui alloquium præcipuè continent in 

publicis malis. Leiden (Chr. Plantijn) 1584. 

Iusti Lipsi Epistolae; Pars II: 1584-1587, Koninklijke Academie voor 

Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Brussel 1983. 

MacCulloch, D., Reformation. Europe’s house divided, 1490-1700. Londen 2003. 

Marnef, G., Antwerpen in de tijd van de Reformatie. Ondergronds protestantisme in 



een handelsmetropool (1550-1577). Antwerpen 1996. 

 

26




Marnef, G., ‘Rederijkers en religieuze vernieuwing te Antwerpen in de tweede helft 

van de zestiende eeuw’, in: Ramakers, B. (red.), Conformisten en rebellen. 



Rederijkerscultuur in de Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2003, p. 175-188. 

Maton, J. (red.), Nationaal biografisch Woordenboek, 16 dln. Brussel 1964-2002. 

Molhuysen, P.C. (red.), Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, 10 dln. 

Leiden 1911-1937. 

Mooij-Valk, S. (ed.), Persoonlijke notities (Marcus Aurelius). Amsterdam 2002. 

Van der Noot, Thomas, Der foertuynen troost. Z.p., z.j. (c. 1512). 

Olthoff, F., De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Antwerpen sedert de 

uitvinding der boekdrukkunst tot op onze dagen. Antwerpen 1891. 

Oostrom, F. van, Maerlants wereld. Amsterdam 1997. 

Pleij, H., De wereld volgens Thomas van der Noot. Boekdrukker en uitgever te 

Brussel in het eerste kwart van de zestiende eeuw. Muiderberg 1982. 

Pleij, H., ‘De laatmiddeleeuwse rederijkersliteratuur als vroeg-humanistische 

overtuigingskunst’, in: K. Soever (red.), Liefde en Fortuna in de Nederlandse letteren 

van de late middeleeuwen. Gent 1985, p. 65-95. 

Pleij, H., De sneeuwpoppen van 1511. Stadscultuur in de late middeleeuwen

Amsterdam 1988. 

Pleij, H. (red.), Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de 



Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen. Amsterdam 1991. 

Porteman, K., ‘13 januari 1566: Marcus Antonius Gillis van Diest schrijft, als eerste 

in het Nederlands, een uiteenzetting over het embleem’, in: M.A. Schenkeveld-van 

der Dussen (red.), Nederlandse literatuur; een geschiedenis. Groningen 1993, p. 158-

164. 

Reiffenberg, F.A.F.Th. de (red.), Le Bibliophile Belge. Brussel 1845-1850. 



Reynaert, J. (red.), Wat is wijsheid? Lekenethiek in de Middelnederlandse 

letterkunde. Amsterdam 1994. 

Rombouts, Ph. (ed.), De Liggeren en andere historische archieven der Antwerpsche 



Sint Lucasgilde onder de zinspreuk: Wt ionsten versaemt, Dl. I: Liggeren 1453-1628

Antwerpen 1864-1876. 

Schrijvers, P.H. (ed.), Over standvastigheid bij algemene rampspoed (Justus 

Lipsius). Baarn 1983. 

Sabbe, M., ‘Ameet Tavernier’, in: Montagne, V.A. de la (red.), Het Boek. Tweede 

reeks van het tijdschrift voor boek- en bibliotheekwezen XII (1923), 163-176. 

Spieghel, H.L., Twe-spraack vande Nederduitsche letterkunst, ofte vant spellen 



ende eyghenscap des Nederduitschen taals;/ uytghegheven by de Kamer In liefd 

bloeyende, t’Amstelredam. Leiden 1584. 

Spies, M., ‘Rhetoric and Civic Harmony in the Dutch Republic of the Late 

Sixteenth and Early Seventeenth Century’, in: Spies, M., Rhetoric, Rhetoricians and 

Poets; Studies in Renaissance Poetry and Poetics. Amsterdam 1999, pp. 57-68. 

Verbeke, G., The Presence of Stoicism in Medieval Thought. Washington D.C. 

1983. 

Voet, L., The golden compasses: a history and evaluation of the printing and 



publishing activities of the Officina Plantiniana at Antwerp, 2 dln. Amsterdam 1969-

1972. 


Voet, L., The Plantin press (1555-1589): a bibliography of the works printed and 

published by Christopher Plantin at Antwerp and Leiden, 6 dln. Amsterdam 1980-

1983. 


 

27



Vosters, S.A., ‘Spaanse en Nederlandse literatuur. De wederzijdse invloeden’, in: 

J.-M. Duvosquel/I. Vandevivere (red.), Luister van Spanje en de Belgische steden 



1500-1700, dl. 1. Brussel 1985, p. 205-224. 

Vries, M. de, & E. Verwijs (ed.), Jacob van Maerlant’s Spiegel historiael: met de 



fragmenten der later toegevoegde gedeelten, bewerkt door Philip Utenbroeke en 

Lodewijc van Velthem, 3 dln. Leiden 1863. 

Werve, Jan van den, Den schat der Duytsscher talen: Een seer profijtelijc boeck 



voor alle de gene: die de Lat. sprake ende meer andere niet en connen, ende 

bysondere die het recht hanteren. Antwerpen (Hans de Laet) 1559. 

Williams, G.H., The Radical Reformation. Londen 1962. 



 

28

Document Outline

  • Gillis’ proloog en de Stoa
  • Summary
  • Literatuur

Yüklə 311,6 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   4   5   6   7   8   9   10   11   12




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə