Pagina 22 t/m 25
22) De vijf niveaus van de 10 sfirot van het weerkaatste licht ontstaan
als gevolg van de vijf
typen van
zievoeg de-hakaa (afstotende wisselwerking) van het hoge licht met vijf niveaus
van de
aviejoet van het scherm. Het licht wordt door niemand gekend en niet waargenomen
als er geen vat voor zijn ontvangst bestaat. Deze vijf
bchienot stammen van de vijf
bchienot
van de
aviejoet van de
bchiena dalet af. Vóór de
Ts”A dienden deze laatsten als vijf vaten van
ontvangst van de
bchiena dalet, zij bekleedden 10
sfirot kether, chochma, biena, tieferet en
malchoet (zie p. 18). Na de
Ts”A verenigden dezelfde vijf
bchienot zich met vijf
bchienot van
het scherm en middels het weerkaatste licht worden zij weer tot vijf vaten van ontvangst, in
plaats van de vijf
bchienot van de
bchiena dalet zelf, die deze rol vóór de
Ts”A vervulde.
Nu kunnen wij begrijpen, dat als een scherm al deze vijf
bchienot van
aviejoet heeft,
dan heeft
het ook vijf vaten ter bekleding van 10 sfirot, dus ter verkrijging van het hoge licht. Indien
echter de
avijoet van de
bchiena dalet eraan ontbreekt, dan beschikt het alleen over vier vaten
en het kan slechts vier lichten ontvangen, die overeenkomen met
chochma, biena, tieferet en
malchoet, doch het kan het licht kether niet ontvangen. Indien echter aan het scherm de
aviejoet van de
bchiena giemel ontbreekt, dan heeft de
partsoef met een zulk scherm alleen
drie vaten en hij kan slechts drie lichten ontvangen, die overeenkomen met
biena, tiferet en
malchoet. Lichten overeenkomende met
kether en
chochma en vaten overeenkomende met de
bchienot giemel en dalet zullen bij hem ontbreken. Indien binnen
een scherm slechts twee
niveaus van aviejoet aanwezig zijn –
sjoresj en
bchiena alef, dan heeft hij slechts twee vaten,
die overeenkomen met lichten
tieferet en
malchoet. Het blijkt nu, dat bij zo’n
partsoef drie
lichten ontbreken:
kether, chochma en
biena, en drie vaten, die overeenkomen met de
bchienot beth,
giemel en
dalet. Indien een scherm alleen de
aviejoet van de
bchiena sjoresj
heeft, dan heeft het slechts één vat met één licht – het licht
malchoet. Echter, de overige
lichten:
kether, chochma, biena en tieferet zijn bij hem afwezig. Dus, de omvang van elke
partsoef hangt alleen af van de grootte van de
aviejoet (“dikte”) van het scherm. Een scherm
met de
aviejoet van de
bchiena dalet,
vormt een partsoef met een omvang van alle vijf
niveaus – tot en met de
kether. Een scherm met de
aviejoet van de
bchiena giemel, vormt een
partsoef met een omvang van vier niveaus – t/m de
chochma e.d.
In het scherm zijn er 5 niveaus van de wens om te ontvangen en dienovereenkomstig 5
graden van de anti-egoïstische kracht van het afstoten van genieting. Twee krachten in een
scherm: dikte (
aviejoet) en taaiheid (
kasjjoet) dienen in evenwicht gebracht te worden want
dan heeft de malchoet vrijheid van wilsuiting en kan zij datgene doen, wat zij in vrijheid
beslist te doen. Dat komt, omdat zij dan noch onder de macht van haar eigen wensen staat,
noch onder de macht van genieting. Het
or jasjar is qua grootte gelijk aan het
or chozer, en
dat betekent, dat de schepping de Schepper dezelfde genieting wenst te geven,
die Hij voor de
schepping voorbereidde. Het
or chozer, ofwel de intentie, bekleedt de dienovereenkomstige
genieting van de Schepper en laat daarmee zien, dat de klie deze genieting niet voor zichzelf
wenst, doch aan de Schepper teruggeeft. Indien in de
masach alle 5
bchienot van de
aviejoet
aanwezig zijn, dan zijn er in hem 5 keliem ter bekleding van 5 aankomende lichten om te
ontvangen omwille van de Schepper. Indien de grootste wens, dus de
bchiena dalet, ontbreekt
(er zijn dan slechts 4 keliem – vert.), dan kan men alleen 4 lichten bekleden:
chochma, biena,
tieferet en
malchoet, maar het sterkste licht - het licht
kether - ontbreekt. Bij de afwezigheid
van nog één wens (altijd wordt bedoeld een afwezigheid van de wens om te geven en niet de
wens om te ontvangen, dus om te genieten, daar deze laatste wens niet verdwijnt – vert.), de
wens van de
bchiena giemel, kan het scherm slechts drie lichten
bekleden in zijn weerkaatste
49
licht. Het weerkaatste licht is daarom niet in staat om de bij hem aankomende lichten
jechieda
en
chaja te “zien”, daar het ze niet bekleedt. Vandaar juist kunnen wij in onze wereld het licht
van de Schepper in het geheel niet voelen. Een scherm en het daardoor weerkaatste licht, dat
noodzakelijk is om het licht van de Schepper te kunnen zien, zijn immers vanaf het begin
helemaal afwezig in ons. De grootte van het weerkaatste licht hangt van de schermkracht af:
hoe taaier het scherm, des te hoger is het weerkaatste licht, des te verder ziet het wat er vóór
hem is en des te meer is het in staat is om te ontvangen omwille van de Schepper.
In het scherm vinden geen veranderingen plaats. Alle veranderingen gebeuren slechts in de
aviejoet. Het scherm is een kracht van het weerstand bieden aan het egoïsme, dat in elke
eigenschap aanwezig is. Alle verschillen zijn slechts in de
aviejoet, daarin gelegen, op
hoeveel egoïstische wensen een scherm is opgesteld. Wij bestuderen slechts vier gradaties van
aviejoet, omdat bij
kether er
geen sprake is van aviejoet, dus de wens om te ontvangen, maar
slechts de wens om te geven. De wens om de schepping te vergenoegen –
kether – werd de
reden van het verschijnen bij lageren van de wens om te ontvangen. Vandaar, dat de kether de
wortel is van
aviejoet, ofwel de wens om te ontvangen. Wanneer een lagere niet kan
ontvangen met een intentie omwille van de Schepper, gebruikt hij de
aviejoet sjoresj, dus hij
kan slechts handelingen van geven verrichten met een intentie omwille van de Schepper. Er
bestaat een licht (genieting), er bestaat een klie (de wens om te genieten), en er is een scherm,
dus een aan genieting weerstand biedende kracht, die de klie zelf maakt om aan de Schepper
gelijk te zijn. Meer bestaat er in het hele Heelal niet! Daarover dient men onophoudelijk te
denken en te trachten de gehele Kabbala te verklaren middels deze drie componenten. Wij
nemen zelfs geen enkele genieting van de geestelijke wereld waar, omdat wij zelfs niet over
een minimaal scherm beschikken. De wilskracht van het scherm bepaald
met welke genieting
een kabbalist werkt. Na de
Ts”A bevat het begrip “klie” niet louter de wens om te ontvangen
maar een wens om te ontvangen die met een scherm is uitgerust, dus niet voor zelfgenieting,
maar omwille van de Schepper. Wanneer er geen scherm op een bepaalde wens bestaat,
betekent het, dat een kabbalist met deze wens niet kan werken, dus deze wens is niet geschikt
om met het licht te worden gevuld. Daarom zeggen wij, dat deze wens als het ware afwezig is.
Zij is niet verdwenen, men werkt alleen niet met haar. Van de grootte van de wens waarop een
scherm bestaat, hangt een geestelijk niveau, dus een geestelijke hoogte ofwel een traptrede
(
komá) van een partsoef af. Van het weerstand bieden aan de meest grote wens (
dalet),
ontstaat er een partsoef van het allerhoogste niveau –
kether. Uit het weerstand bieden aan de
wens
giemel komt een
partsoef van de geestelijke hoogte
chochma uit,
die een traptrede lager
dan de kether is. Van de weerstand biedende kracht aan de wens
beth vormt een partsoef van
het niveau biena, die een traptrede lager dan voorafgaande is, dus hij kan nog minder op de
Schepper gaan lijken, dan de partsoef met een scherm 3 (
chochma). Indien een scherm in staat
is om weerstand te bieden aan de wens
alef, dan bevindt een kabbalist zich op het geestelijke
niveau van het stadium
tieferet. Indien hij echter in staat is om de meest kleine wens af te
stoten, dan ontstaat er in hem de meest kleine partsoef wat het niveau van het ontvangen van
het licht betreft - de
partsoef malchoet.
De egoïstische wensen dienen gebruikt te worden naar de mate
van wilskracht die aan deze
wensen weerstand kan bieden. Met de ongecorrigeerde wensen, waarop geen scherm
aanwezig is, kan men niet werken. Een mens moet zijn ongecorrigeerde wensen in zich
opsluiten, of zoals wij in de Kabbala zeggen: op hen een
tsiemtsoem maken (dus voorlopig
buiten gebruik stellen – vert.). Geen enkele wens verschijnt of verdwijnt, want de wens is
door de Schepper geschapen. Van de mens hangt alleen af hoe hij deze zal gebruiken. Alles
hangt ervan af, of er een anti-egoïstisch kracht van een scherm ofwel een intentie aanwezig is,
die de ontvanger in gever verandert. Hierin ligt het gehele “spel” tussen de schepping en de
50