geestelijke niets verdwijnt.
Daarom bevindt de ladder zich, door zich te verschuiven,
tegelijkertijd ook op haar eigen plaats.
150)Thans gaan wij ophelderen de derde definitie: de hoogte van de partsoefiem BieJ”A
tijdens het ontvangen door hen van het aanvullende licht-mochien, dus vóór de zondeval van
Adam haRiesjon. Middels het aanvullende licht op sjabbat vond twee stijgingen plaats. Het
eerste stijgen deed zich voor in het vijfde uur op “evev sjabbat” (“vooravond van de sjabbat”
– een nieuwe dag begint vanaf de Schepping van de wereld aan de vooravond van een
desbetreffende dag. Er staat immers: “En het was avond en het was ochtend den…dag”-
vert.), wanneer Adam haRiesjon werd geboren. Toen begon het aanvullende licht van sjabbat
te schijnen, welk heet “hej de jom sjiesjie” (let. “hej=5 van de zesde dag” – vert.). In die tijd
de Z”A bereikte het niveau van jechieda, dus steeg op en bekleedde zich op de Ariech Anpien
van de Atsieloet. En de noekva bereikte het niveau chaja, dus zij steeg en bekleedde zich op
Abba ve Iema de Atsieloet. De Brieja steeg in de IesjSoe”T, de Jetsiera – in de Z”A, en de 4
eerste sfirot van de Asieja stegen in de plaats van de noekva de Atsieloet, terwijl de 6
laatste
sfirot de Asieja stegen in de 6 eerste sfirot van de Brieja. Het tweede stijgen van de werelden
was op erev sjabbat, wanneer middels het aanvullende licht in sjabbat stegen de 6 onderste
sfirot de Asieja in de plaats van de noekva de Atsieloet. Derhalve, zowel de wereld Jetsiera,
als de wereld Asieja stegen boven de parsa op en bevonden zich in de wereld Atsieloet in de
plaats Zo”N de Atsieloet in de toestand paniem be paniem.
Het ontstaan van de werelden BieJ”A vond plaats nog vóór de geboorte van Adam haRiesjon.
Vervolgens verscheen de partsoef Adam haRiesjon. Hij werd voortgebracht door de malchoet
van de Atsieloet, die in de biena opsteeg. Waarmee verschilt dan het ontstaan van Adam
haRiesjon van het ontstaan van de werelden BieJ”A? De werelden BieJ”A worden gevormd
uit de G”E, die in de ACha”P van de Zo”N van de Nekoediem vielen. Adam haRiesjon – dat
is een volkomen andere conctructie, die gaat van het meest innerlijke plan van de schepping
uit. Wanneer de 4 stadia van de or jasjar waren voltooid en
ontstond de Malchoet van de
Oneindige wereld, dan begint (eigenlijk “begon” – vert.) zij het licht te ontvangen, waarin zij
geleidelijk haar voorgaande delen ontvouwt: giemel, beth, alef, sjoresj, die haar hadden
voortgebracht. De Malchoet kan buiten haar grenzen niet uitkomen, maar zij ontvouwt de
voorgaande stadia ten koste van steeds dieper bevatten van het licht, dat haar opvult.
Geleidelijk begint de malchoet uit het punt nog 9 sfirot op te bouwen, dus de eigenschappen
van het licht, en geleidelijk bevat ze. En het tiende deel – dat is zij zelf. Met name op het
tiende deel, op haar zelf, maakte zij een tsiemtsoem en wenst zich aan de 9 sfirot, dus
partsoefiem gelijkgesteld te worden. Alle partsoefiem en werelden zijn geen malchoet zelf,
doch slechts haar nabootsing aan het licht (het medium waarmee zij het licht nabootst – vert.),
zij zijn slechts levenloze objecten. Het centrale punt van de schepping – de Malchoet van de
Oneindige wereld begint te werken ná het creëren van alle werelden, dus ná het breken van de
vaten. Een bijzondere combinatie tussen de malchoet van de malchoet, die de Essentie der
Scheppping is, en de 9 eerste sfirot heet Adam haRiesjon. Zijn voorbestemming is om aan de
Schepper gelijkgesteld te worden. Tijdens de Ts”B de Malchoet van de Oneindige wereld zelf
steeg in tiferet van
Nekoedot de Sa”G, waarbij zij de vaten van ontvangst van de gevende
vaten scheidde. Vanaf die tijd bevindt zij zich daar. De malchoet van de wereld Atsieloet, die
eveneens op het niveau van de parsa zich bevindt, is haar directe vertegenwoordig(st)er.
Vervolgens stijgt de malchoet van de wereld Atsieloet in de biena op, maakt daar een zievoeg
dehakaa slechts op de G”E, dus met de ACha”P werkt zij niet. De ontstane partsoef, die
voorlopig slechts de vaten G”E heeft, heet dan ook Adam haRiesjon.
Met name de participatie
van de Malchoet van de Oneindige wereld in het ontstaan van Adam haRiesjon verandert hem
in de meest belangrijke partsoef. Eigenlijk, slechts hij is dan de echte Schepping. Het verschil
193
tussen hem en alle overige geestelijke objecten is enorm. Aangezien deze partsoef ontstond
tevens uit de malchoet van de wereld Atsieloet, die bracht ook de werelden BieJ”A voort,
bevindt hij zich binnen deze werelden. Zijn hoofd begint onder de malchoet, die in de biena
staat, op de plaats van de Z”A van de wereld Atsieloet. Zijn keel valt met de 4 bovenste sfirot
van de malchoet van de wereld Atsieloet samen, die 4 sfirot zich boven de parsa bevinden.
Zijn lichaam vanaf de schouders en tot de taboer bevindt zich onder de parsa op de plaats van
de 6 eerste sfirot van de wereld Brieja, of op de plaats van de 6 laatste sfirot van de wereld
Jetsiera, of op de plaats van de 6 laatste sfirot van de malchoet van de Atsieloet.
Verder spreidt de partsoef Adam haRiesjon zich uit vanaf de chaze
van de wereld Brieja tot
het einde van de wereld Brieja, en de benen beëindigen op de plaats van de borst van de
wereld Jetsiera daar, waar afloopt de wereld Asieja in de gegeven toestand. Naar zijn lengte is
Adam haRiesjon gelijk aan de werelden BieJ”A. Zulke toestand was bij Adam haRiesjon op
het moment van zijn geboorte. Er werd een volkomen nieuwe structuur voortgebracht. Indien
vroeger slechts het woonmilieu werd gecreëerd, waarbinnen men de schepping zou kunnen
corrigeren, dat ‘woonmilieu’ heet het zwarte punt – de Malchoet van de Oneindige wereld,
thans kan men het definitief corrigeren. Verder dient men het breken in afzonderlijke deeltjes
van de gemeenschappelijke ziel van Adam te verrichten, dus in deeltjes], waarin de vonken
van altruïstische wensen zullen binnenkomen. Het breken van de partsoef Adam haRiesjon
geschiedde
naar hetzelfde principe, als bij de vaten van de wereld Nekoediem. In het meest
centrale punt zullen de gevende vaten binnenkomen. Vroeger kon het genoemde punt dat niet
bereiken. Nu gaan wij uiteenzetten, hoe vond het breken van de partsoef Adam haRiesjon
plaats. Adam haRiesjon bevindt zich binnen de werelden BieJ”A en kan stijgen en afdalen
slechts samen met hen. Adam haRiesjon verrichtte met zijn gevende vaten allerlei
verschillende handelingen, doch vervolgens begreep hij, dat de meest krachtige daad omwille
van de Schepper zal hij kunnen doen slechts door het ontvangen van het licht chochma. Dus
men dient over de vaten van ontvangst te beschikken, die hij niet had, om precies te zijn, zij
zijn nog niet gecorrigeerd. De intenties waren bij hem volkomen eenduidige.
Daarom begint
hij de vaten van ontvangst bij zich aan te sluiten, waarna in zijn lichaam vindt hetzelfde
plaats, als in de wereld Nekoediem, dus het breken van de vaten – én G”E, én de ACha”P. Na
het breken van de vaten kwamen in de egoïstische vaten altruïstische vonken terecht. Verder
begint het werk van elk deeltje van zijn ziel, die voelen zich afzonderlijk van elkaar. Al deze
overeenkomt met datgene, wat elke mens dient te doen in deze wereld. Bij het breken van de
ziel van Adam, behalve het vallen van de vaten vanuit de hoogte van de wereld Atsieloet,
werd nog een geheel systeem van onreine werelden gevormd: Atsieloet, Brieja, Jetsiera,
Asieja de toema (“de toema” –
let. “van onreine” – vert.), die overeenkomen
met de vier reine
werelden. Met name tussen deze twee systemen in bevinden zich de menselijke zielen. Onze
hedendaagse toestand is het gevolg van het breken van de ziel van Adam haRiesjon. Wij – dat
is zo’n constructie, die bestaat uit het biologische lichaam, waarbinnen zijn egoïstische
wensen. In deze egoïstische wensen vielen, zoals wij hebben gezegd, vonken van altruïstische
wensen, die heten “ner dakiek” –
let. een kleine kaars. Indien ner dakiek op één of ander
moment zich aanmeldt, waarbij hij zich in één of andere altruïstische wens manifetseert, dan
begint zulke mens opeens, zonder het begrepen te hebben, iets wensen, dus trachten deze
altruïstische wens met iets te vullen. Maar in onze wereld is er niets om hem te vullen – alle
genietingen van onze wereld zijn egoïstisch. De mens zal rennen,
iets zoeken, totdat hij
aangespoeld wordt bij één of ander bron, waarin, zoals het hem zal lijken, hij iets zal
ontvangen of in het vervolg zal kunnen ontvangen. Indien dat een groep zal bijken te zijn
onder leiding van een Rav-kabbalist, dan zal zulke mens zijn egoïstische wensen geleidelijk
beginnen corrigeren in altruïstische, waardoor hij in hen de Schepper gaat bevatten.
194