Inspiratie en het gezag van de Bijbel


De eenheid van de Bij bel



Yüklə 0,88 Mb.
səhifə11/24
tarix13.11.2017
ölçüsü0,88 Mb.
#9982
1   ...   7   8   9   10   11   12   13   14   ...   24

De eenheid van de Bij bel


I EEN BUITENGEWOON WONDER

De Schrift is een ware bibliotheek, samengesteld uit zesenzestig ver­schillende boeken, die in de loop van zestien eeuwen (van ongeveer 1500 v. Chr. tot 100 na Chr.) geschreven zijn. Een dergelijk tijds­verloop zou ons zo ongeveer van de triomf van het christendom in 313 tot onze tijd brengen.

De menselijke schrijvers van de bijbelse tekst (ongeveer vijfenveertig) tonen een grote verscheidenheid: er waren onder hen herders, koningen, staatslieden, schriftgeleerden, priesters, geleerden, dichters, geschied­kundigen, rechters, een tollenaar, een arts en ongeletterde vissers, samen met nog enkele personen die anoniem blijven.

Toch constateren we met verbazing de wonderbaarlijke eenheid van inspiratie in heel de bijbel, die blijkt uit de boodschap, de leer en zelfs uit de structuur; een eenheid die tegelijkertijd gepaard gaat met een verfrissende verscheidenheid.

II PARALLELLISME EN STRUCTUUR VAN DE SCHRIFT

1. Eenheid van visie van Genesis en van de Openbaring van Johannes.

De eerste bladzijden van de bijbel stemmen op een bijzondere wijze overeen met de laatste bladzijden. De kern-thema’s aan de orde gesteld bij het begin van de Heilige Schrift doortrekken de ganse Schrift en vinden hun vervulling in haar laatste bladzijden. Het is leerzaam de volgende vergelijking te maken:


Genesis

Openbaring

De schepping van de hemel en de aarde (1:1).

De schepping van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (21:1).

De eerste mens, Adam met zijn vrouw in het aardse paradijs, krijgt de opdracht over de aarde te heersen (1:27-28).

Christus, de laatste Adam. met Zijn bruid, de kerk, in het para­dijs van God om daar voor eeu­wig te heersen (21:9; 3:21).

In het midden van de hof, de boom des levens en de rivier om haar te bevloeien (2:9-10).

In dit paradijs de boom des le­vens en de rivier van het water des levens (2:7; 22:1-2).

De verschijning van de Satan, de verleider (hfdst. 3).

Het uiteindelijke oordeel over de Satan (12:9; 20:10).

Het begin van de zonde en de val van de mens, die uit het paradijs verjaagd, onderworpen wordt aan de eerste dood (Gen. 3:19, 24; Rom. 5:12).

Het einde van de zonde, met het herstel van de mens. De brui­loft van het Lam en het eeuwige leven in het paradijs (19:7; 22:1-5). De tweede dood voor de onboetvaardigen (20:14-15; 14:10-11).

Het eerste allesomvattende oor­deel door de zondvloed (hfdst. 6-9).

Het laatste oordeel door vuur (20:11; 2 Petr. 3:6-12).

In Babel verbreekt God de een­heid van het mensengeslacht en verwart Hij de taal (hoofdst. 11).

Voor de hemelse troon wordt de eenheid bezegeld met het bloed van het Lam en worden mensen uit elke stam en taal en volk en natie bijeengebracht (5:9).

God bereidt de verlossing van de mensheid voor door Israël in het aanzijn te roepen, het uit­verkoren volk, voor wie de eeu­wige beloften gelden (hfdst. 12).

De voltooiing van de verlossing, als het ‘Israël van God’ zijn plaats vindt in het hemelse Jeru­zalem samen met de uitverkore­nen van het nieuwe verbond (21:12, 14).

Alleen de Heer, die boven de tijd staat, kan met één blik het lot van het ganse heelal overzien. Van eeuwigheid tot eeuwigheid is Hij God (Ps. 90:2). Hij overziet tegelijkertijd de eeuwigheid die achter ons ligt en de eeuwigheid die voor ons ligt. Alleen Hij, Die de hele Schrift heeft geïnspireerd, kan haar een dergelijke eenheid van visie verlenen.

2. Parallellisme in de rangschikking van de bijbel.

De bijbelse geschriften zijn niet in willekeurige volgorde gerangschikt: zoals we al in Deel III hoofdstuk VII, de paragrafen III en TV, gezien hebben is het Oude Testament gerangschikt op een wijze die analoog is aan die van het Nieuwe Testament.






Oude Testament

Nieuwe Testament

Openbaring:

De Pentateuch

De Evangeliën

Geschiedenis:

Jozua tot Esther

Handelingen

Godsvrucht:

Job tot Hooglied

De brieven

Profetieën:

Jesaja tot Maleachi

Openbaring

Vanuit een ander oogpunt gezien, kunnen we het volgende schema opstellen:

in het Oude Testament: het heil voorbereid

in de Evangeliën: het heil teweeggebracht

in Handelingen: het heil verkondigd

In de Brieven: het heil uitgelegd

in Openbaring: het heil vervuld

3. De samenhang van de verschillende boeken

De Pentateuch vertoont de volgende voortgang:

Genesis: Zondeval-Uitverkiezing

Exodus: Verlossing

Leviticus: Gemeenschap-Heiliging

Numeri: De wandel van de gelovige

Deuteronomium: Onderricht

De Evangeliën geven ons vier elkaar aanvullende uitbeeldingen van Christus.

Mattheus schildert ons: de Koning

Marcus: de Dienstknecht

Lucas: de Zoon des mensen

Johannes: de Zoon van God

Ofschoon de boeken in de canon niet geheel in chronologische volgorde gerangschikt zijn, werd de rangschikking niet op goed geluk gemaakt. Evenzo geven de algemene brieven van Paulus duidelijk de indruk, dat de boodschappen daarin elkaar volgens een bepaald patroon opvol­gen, om één geheel te vormen:

Romeinen: Rechtvaardiging

Corinthiërs: Heiliging

Galaten: Vrijmaking

Epheziërs: Geestelijke opstanding

Philippenzen: Tevredenheid


Colossenzen: Volheid

Thessalonicenzen: Verheerlijking

III DE EENHEID VAN DE SCHRIFT WORDT VERZEKERD DOOR HET GESTADIG ONTVOUWEN VAN HET HEILSPLAN

We hebben dit punt reeds aangeroerd in verband met de voortgang van de openbaring. De eeuwige, almachtige God regeert de wereld vanaf Zijn hoge en oneindig verheven troon. Van Genesis tot Openbaring, van de zondeval tot de bruiloft van het Lam, heeft Hij slechts één doel en één boodschap voor ons: de komst, de persoon en het werk van de Heiland der wereld. Vanuit dit oogpunt gezien kan men zeggen:

1. In het Oude Testament wordt het Nieuwe Testament aangekon­digd; in het Nieuwe Testament wordt het Oude Testament vervuld.

2. De verbindingsschakel tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament is zichtbaar ondanks de 400 jaren die hen van elkaar scheiden.



Maleachi besluit de oude openbaring, en voorzegt de gebeurtenis die als volgende te wachten staat: de verschijning van de Messias en van Zijn voorbode die de geest van Elia zal bezitten (3:1; 4:5-6; Luc. 1:17).

Mattheus stelt Christus in zijn eerste vers voor als de Zoon van David en de Zoon van Abraham, de erfgenaam van de troon en van alle beloften aan Israël sinds Genesis 12.

Lucas gaat nog verder terug in het geslachtsregister van de Heer ‘de Zoon van Adam, de Zoon van God (3:38); op deze manier omvat hij in een keer de hele voorafgaande openbaring.

3. De band tussen het Oude Testament en het Nieuwe Testament wordt sterk benadrukt; bijvoorbeeld in Mattheus, waar we voortdurend er aan herinnerd worden dat de oude profetie nu vervuld wordt: ‘Dit alles is geschied opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door den profeet gesproken heeft’ (1:22; 2:5, 15, 17; 23; 3:3, 4:14, enz.).

4. Het grootse en heerlijke heilsplan van God openbaart zich van de eerste bladzijde van de bijbel tot de laatste, en voltrekt zich in de volgende stadia:

De volmaakte schepping (Gen. 1)


het geluk en de onschuld van de mens in het paradijs (Gen. 1)
de zondeval en de scheiding tussen God en mens (Gen. 3)
de zonde algemeen geworden (Gen. 4-11)
de roeping en de rol van Israël (Gen. 12 tot Maleachi)
de afkondiging van de wet om de eisen van de heilige God te open­baren, de ontoereikendheid van de werken aan te tonen, de zondaar te veroordelen en als een pedagoog hem tot Christus te leiden (Gal. 3:10, 19-24)
de menswording, het onderwijs, de verzoeningsdood en de opstanding van de Heiland (de Evangeliën).
de uitstorting van de Heilige Geest en Zijn rol (Hand. 1-2)
de kerk: opgericht, verbreid (Hand.) en onderricht (de brieven)
de eindstrijd en de uiteindelijke overwinning, de eeuwigheid (Open­baring).

5. De ervaringen van Israël zijn een vóórafbeelding van onze eigen ervaringen (1 Cor. 10:11):

het volk werd geroepen door de soevereine genade van God
met de aartsvaders in Kanaän geplaatst verbannen, tot afval gekomen, en slaven van Farao (een beeld van de ‘overste van deze wereld’)
gered van het oordeel door de dood van het Paaslam (1 Cor. 5:7-8)
begraven en als het ware weer opgewekt door de doorgang door de Rode Zee, (‘gedoopt’, 1 Cor. 10:1-2)
terwijl zij op de berg Sinaï de volmaakte wet van God, de eredienst, het priesterschap en de tabernakel ontvingen
zij werden gedwongen om veertig jaar in de woestijn rond te zwerven vanwege hun ongeloof, toen zij weigerden het beloofde land binnen te gaan,
toch werden zij gevoed met manna uit de hemel en werden zij gedrenkt uit de rots die Christus was (1 Cor. 10:3-4),
toen zij door geloof de Jordaan overstaken, werd dit voor hen een beslissende ervaring van de geestelijke dood en opstanding,
zij werden veroveraars van het beloofde land, aangevuurd door de onweerstaanbare Jozua (wiens naam hetzelfde betekent als Jezus),
tenslotte konden zij genieten van de rust in het vaderland, een beeld en voorsmaak van de hemel.

6. De eredienst en het priesterschap van Israël vormen ook een gedetailleerde voorafschaduwing van het Nieuwe Verbond.

De mozaïsche eredienst is het type en de schaduw van de geeste­lijke realiteiten die vervuld zijn in Jezus Christus (Hebr. 8:5; 10:1)

De bloedige offers zijn type van het kruis, waar het Lam van God voor onze zonden geslacht werd (9:12-14).

De aardse tabernakel is een afbeelding van het hemelse heiligdom (9:11, 24)

Het voorhangsel dat de toegang verspert tot het heilige der heiligen, stelt het lichaam van Christus voor dat werd verscheurd om ons de toegang te verlenen (9:8; 10:19-20; Matth. 27:51)

Aäron is een type van Christus, onze hogepriester, die is binnen­gegaan tot in de tegenwoordigheid van God Zelf, om voor ons te pleiten, en die spoedig zal terugkomen om ons voor altijd te red­den (Hebr. 9:24-28).

IV DE EENHEID VAN DE LEER

Het wekt onze bewondering te zien hoe alle belangrijke thema’s van de bijbel zich ontvouwen van Genesis tot Openbaring, op een onderling samenhangende en steeds vollediger wijze:

de mens, zijn oorsprong, zijn val, zijn verlossing, zijn aardse en eeuwige bestemming
de zonde, haar begin, haar gevolgen, en haar straf in deze wereld en in het hiernamaals
Satan, de aanstichter van het kwaad, de leugenaar en moordenaar van den beginne, zijn strijd tegen God en de gelovigen, zijn uiteindelijke veroordeling
Israël en zijn bestemming
de Kerk vanaf haar grondlegging tot aan haar verheerlijking
het Heil, volgens het goddelijk plan, aangeduid in de voorafgaande paragraaf
het berouw, het geloof, het leven van de gelovige, het gebed, de dienst van God, enz.; onderwerpen die men met veel geestelijk gewin door de hele Schrift heen kan bestuderen
de Heilige Geest, die bij de schepping aanwezig was, en die het laatste gebed van de bijbel uitspreekt (Gen. 1:2; Openb. 22:17)
God, die altijd Dezelfde is, in Zijn soevereiniteit, Zijn eeuwigheid, Zijn geestelijkheid, Zijn almacht, in het unieke van Zijn wezen, Zijn alwetendheid, Zijn alomtegenwoordigheid, Zijn heiligheid, Zijn ge­rechtigheid en Zijn liefde.
Jezus Christus, het thema bij uitstek van de hele geschreven openba­ring. Wie studie maakt van alles wat op Hem betrekking heeft in de Schrift, in de wet van Mozes, de Profeten, de Psalmen (Lucas 24:27, 44) en in het Nieuwe Testament, zal zozeer van de eenheid van de bijbel overtuigd raken, dat hij er nooit meer aan zal kunnen twijfelen. Wij bevelen sterk aan ieder boek van zowel het Oude als ook het Nieuwe Testament te benaderen met deze vraag in de gedachte: ‘Wat leert dit boek mij over Jezus Christus?’ Hier volgen enkele van de antwoorden die zich dadelijk al zullen opdringen:

Genesis: Adam is ‘een beeld van den komende’ (Rom. 5:14) het nageslacht van de vrouw zal Christus zijn, die de kop van de slang zal vermorzelen (Gen. 3:15)



het bloed van Abel, de rechtvaardige, wordt vergeleken met het bloed dat aan het kruis vergoten is (Hebr. 12:24)

van Melchizédek wordt gezegd dat hij de Zoon van God gelijk gesteld is (Gen. 14:18-20; Hebr. 7:1-10)



Isaäk, de geliefde zoon, werd op dezelfde plaats ten offer gesteld, als waar de eniggeboren Zoon ter dood zou worden gebracht (Gen. 22; 2 Kron. 3:1)

Jozef werd de redder van zijn broers die hem hadden willen doden Gen. 39-50)

de Silo is de heerser van de stam van Juda (Gen. 49:10)

Exodus: het Paaslam (Exodus 12; Joh. 1:29; 1 Cor. 5:7)

het manna, het wonderbaarlijke brood dat uit de hemel neerkwam (Exodus 16; Joh. 6:31-33)

de geslagen rots, welke ‘Christus was’ (Exodus 17:1-7; 1 Cor. 10:4)

Leviticus: de bloedige offers, een beeld van het kruis (Hebr. 9:12-14; 10:1-4, 11-14)



Aäron: type van Christus, onze Hogepriester (Hebr. 7:11-28)

het voorhangsel: symbool van het lichaam van Jezus dat verscheurd en verbroken werd op Golgotha (Hebr. 10:20)

Numeri: De staf van Aäron: een gelijkenis voor de opstanding van de Here (Num. 17:1-11)

de rode koe, nog een voorafschaduwing van de zelfofferande van Christus tot reiniging van onze zonden (Num. 19; Hebr. 9:13)

de koperen slang, die Christus aan het kruis voorstelde (Num. 21:4-9; Joh. 3:14-16), enz.

Als we tot de Psalmen overgaan zien we hoe het beeld van de Messias steeds vollediger wordt:

Ps. 2 de Here en Zijn Gezalfde

Ps. 8 de Mensenzoon en Zijn vernedering

Ps. 16 de Geliefde bevrijd uit het dodenrijk

Ps. 22 het kruislijden

Ps. 69 de beledigingen, de gal en de azijn

Ps. 72 de Vredevorst

Ps. 110 de verheerlijkte Heer

Onder de profeten heeft men Jesaja ook wel de evangelist van het Oude Testament genoemd. Hij toont ons immers:

Jes. 7:14 Immanuël, geboren uit een maagd

Jes. 9:5 de gegeven Zoon, de sterke God, de Vredevorst

Jes. 11:1-10 het rijsje uit de tronk van Isaï, op wie de Geest zal rusten

Jes. 40:1-10 de komende God

Jes. 40:11 de Herder der schapen

Jes. 42:1-4; 49:1-7 de Knecht des Heren

Jes. 53 de Man van smarten

Jes. 61:1-2 de Gezalfde van God, de Bevrijder

Jes. 63:1-6 de Rechter

Tenslotte vermelden wij de bijzonder nauwkeurige voorspelling van Zacharia:

Zach. 3:1-5 de Engel des Heren, de Voorspraak

Zach. 3:9-10; 4:7 de Hoeksteen

Zach. 6:12-13 de Spruit des Heren, tegelijkertijd Priester en Koning

Zach. 9:9 de nederige Koning die op een ezel rijdt

Zach. 11:7-14 de Herder verkocht voor dertig zilverstukken

Zach. 12:10 Hem, die zij doorstoken hebben

Zach. 13:7 De Herder die geslagen wordt voor de schapen

Zach. 14:3-4 de zegevierende Heer.

Het is overbodig te zeggen dat Jezus Christus het hele Nieuwe Testa­ment vult. De evangeliën verhalen Zijn leven, Zijn dood en Zijn opstanding. De Handelingen laten zien hoe de levende Christus door Zijn Geest de Kerk sticht.

De Brieven vervullen de belofte van Johannes 16:13-14 (de Trooster spreekt niet uit Zichzelf; Hij spreekt de dingen van Christus en ver­heerlijkt Hem); de Openbaring van Johannes is de totale en definitieve openbaring van de Heer (1:1).

V CONCLUSIE

Vanwaar komt toch, door de hele bijbel heen, een zodanige eenheid van visie, van structuur, van boodschap en van leer, ondanks de vele eeuwen die nodig waren om hem te voltooien en de talloze personen die hiervoor als instrumenten dienden? Op deze vraag is er maar één antwoord: in werkelijkheid heeft de Heilige Schrift slechts één schrijver, de Heilige Geest. Voor Hem is het slechts één openbaring, omdat zij steeds van de ene ware God spreekt. Er is slechts één heil, aangekon­digd, teweeggebracht en voltooid door een unieke Heiland. De mense­lijke natuur is de eeuwen door dezelfde. Haar behoeften, haar zwakhe­den en mogelijkheden zullen steeds hetzelfde onderricht vereisen. Voor de eeuwige en alwetende God, is er slechts één tijd, of liever gezegd, de eeuwigheid is altijd aanwezig, van de eerste tot de laatste bladzijde van de bijbel. Tenslotte, de waarheid zelf is één en kan niet tegenstrijdig zijn.

De onervaren lezer van de bijbel zal wellicht op het eerste gezicht ge­troffen worden door zijn grote verscheidenheid en rijkdom, maar zodra hij enkele hoofdlijnen gevonden heeft en het solide bouwsel van de openbaring ontdekt, zal hij verbaasd staan over zijn diepgaande eenheid. Hij zal dan de soevereine Heer van de schepping aanbidden, de God van Abraham, Isaäk en Jakob, de God van Mozes en de profeten, de Vader van onze Here Jezus Christus, die het middelpunt van beide Testamenten vormt, die Hij verenigt en waar maakt; de God van de menswording, zoals die door de apostelen werd gepredikt; de Koning der koningen en de Heer der Heren, die is en die was en die komen zal. Zo draagt de Schrift in haar eenheid het merkteken van Hem die haar van het begin tot het einde heeft geïnspireerd.

HOOFDSTUK IX


Yüklə 0,88 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   7   8   9   10   11   12   13   14   ...   24




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə