Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865 bron



Yüklə 3,07 Mb.
Pdf görüntüsü
səhifə3/166
tarix23.11.2017
ölçüsü3,07 Mb.
#12140
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   166

12

diensten onzer gestorvene leden. Slechts een kort woord van herinnering mag ik hun

wijden. In de levensberichten, die wij u weldra hopen aan te bieden, zal door bevoegde

getuigen in het licht worden gesteld, wat zij geweest zijn voor het vaderland, voor

de wetenschap, voor onze Maatschappij. Daar zal rechtmatige hulde worden

toegebracht aan staatslieden als Jhr. Mr. C

. BACKER

 en Mr. S. Baron 

VAN HEEMSTRA

,

mannen die in de hoogste betrekkingen van den staat onvermoeid werkzaam zijn



geweest, en zich door even verlichte als trouwhartige toewijding aan den dienst van

Nederland eene burgerkroon hebben verworven. Daar zal u het beeld worden geschetst

van een rechtsgeleerde als Mr. J

.S. VERNÈDE

; van een godgeleerde en letterkundige

als J


. STEENMEYER

, den welsprekenden redenaar en geestigen stylist; van een classiek

philoloog als Dr. J

. VENHUIZEN PEERLKAMP

, den waardigen handhaver van den roem

onzer oude Latijnsche scholen. Niet zonder aandoening zult gij in die schets het

laatste werk lezen van zijnen beroemden broeder, het sieraad onzer Leidsche

Hoogeschool, den oud-hoogleeraar P

. HOFMAN PEERLKAMP

, ons voormalig medelid,

die later, toen hij zich uit het gewoel der wereld in de stille rust van het buitenleven

terugtrok, ook aan onze Maatschappij vaarwel zeide, maar haar toch steeds welwillend

bleef gedenken en haar nu verplichtte door een levensbericht van zijnen broeder,

wien hij thans reeds gevolgd is in den schoot der aarde. Daarnevens zult gij de namen

vermeld vinden van drie geschied- en oudheidkundigen, wier afsterven wij betreuren,

den Kapitein H

.G. HAASLOOP WERNER

 en de predikanten Dr. E

.B. SWALUE

 en P


H. C.

MOLHUYSEN

: allen grondige kenners en vlijtige bearbeiders van het

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



13

veld onzer historie; M

OLHUYSEN

 vooral, die om zijne hooge jaren uit zijne betrekking

als kerkleeraar eervol ontslagen, nog jeugdig en krachtig eene nieuwe loopbaan

begon als beheerder van het Archief der stad Kampen, en daaruit zooveel belangrijks

ter opheldering onzer geschiedenis wist op te delven. Eindelijk zult gij daar het leven

aantreffen van twee welbekende dichters, wier naam een goeden klank heeft bij allen

die prijs stellen op vaderlandsche gevoelens, in warme taal uitgedrukt: B

. PH. DE


KANTER

 en C


.G. WITHUYS

, beiden zangers van de oudere school, doch beiden zangers

in den waren zin van het woord, dichters van onmiskenbare verdiensten, die ook het

jongere geslacht in eere zal houden, en wier namen de geschiedenis onzer letterkunde

altijd met lof zal vermelden.

Ziedaar, M.H., in vluchtige trekken u het beeld voor den geest geroepen van onze

afgestorvene leden; ziedaar u de rijke stof aangewezen, die gij in den eerstvolgenden

bundel onzer levensberichten volledig bewerkt zult vinden. De lijvige bundel, dien

gij in den loop van dit jaar hebt ontvangen, heeft u opnieuw het bewijs geleverd,

hoeveel arbeid en zorg door menigeen onzer geachte medeleden aan die droevige,

maar belangrijke taak besteed wordt, het huldigen der verdiensten onzer dooden.

Mochten wij al somtijds wenschen, dat deze of gene levensschets in een korter bestek

ware behandeld, dat men zich meer uitsluitend bepaalde tot datgene, wat onmiddellijk

in verband staat met het hoofddoel onzer Maatschappij, toch erkent gij zeker gaarne

met ons, dat die jaarlijks aangroeiende verzameling van biographieën meer en meer

voor de geschiedenis onzer letteren eene onschatbare bron wordt, waarvoor de

nakomeling ons

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



14

niet genoeg zal kunnen danken. Verbeeldt u eens, dat onze voorouders in de 17

de

eeuw eene maatschappij als de onze hadden bezeten, die al de voornaamste dichters,



schrijvers en geleerden onder hare leden geteld, en aan allen een uitgewerkt

levensbericht toegewijd had. Hoe geheel anders zou het gesteld zijn met onze

historische kennis; hoeveel juister en vollediger tafereel zouden wij kunnen ontwerpen

van het geestelijk leven in dien bloeitijd van ons volksbestaan.

Maar het is niet genoeg, de dooden te huldigen. Wij moeten ons ook hun voorbeeld

ten nutte maken. Juist bij het besef van hetgeen wij verloren, moeten wij ons des te

krachtiger aangorden om werkzaam te blijven zoolang voor ons de dag zal schijnen.

Wèl ons, dat die overtuiging in den kring onzer Maatschappij meer dan ooit is

gevestigd. Mocht ik reeds in het vorige jaar u wijzen op de teekenen van leven en

bloei, die zich in onze Vereeniging openbaarden, het is mij eene aangename

voldoening u ook heden goede berichten te kunnen geven. Onze arbeid heeft niet

stilgestaan; geene gelegenheid is verzuimd om de belangen der vaderlandsche

wetenschap te bevorderen; en zoo al het aantal bladen, dat in deze maanden onze

persen verliet, geringer was dan dat van den vorigen jaarkring, des te meer werd er

voorbereid, dat weldra van den ijver onzer leden gunstig getuigen zal.

Onder de uitgaven, die in dit jaar tot stand werden gebracht, bekleedt de voltooiing

van onzen Catalogus eene voorname plaats. Die langdurige en moeilijke arbeid werd

op eene waardige wijze besloten door het uitvoerige Register, dat u allen het gebruik

onzer rijke boekverzameling thans zoo gemakkelijk maakt. Waar-

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



Yüklə 3,07 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6   7   8   9   ...   166




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə