Kabinet kan werkzoekenden kansen bieden
Het regeerakkoord belooft meer werk voor mensen met slechte kansen op werk. Eén
regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt die een bevrijding kan betekenen voor
een grote groep mensen die nu noodgedwongen werkloos thuis zit. Kabinet en parlement
kunnen er voor zorgen dat gemeenten meer mensen kunnen laten werken naar vermogen.
Maar of gemeenten die verwachtingen kunnen waarmaken, hangt af van de concrete
invulling door het kabinet.
In het regeerakkoord kondigt het kabinet een ongehoorde korting op het participatiebudget aan.
Van dat budget, dat bedoeld is voor scholing, begeleiding naar en op het werk en subsidies voor
werkgevers, blijft nog maar eenderde over aan het einde van de kabinetsperiode. En ook de
sociale werkvoorziening, het minimabeleid en de schuldhulpverlening krijgen er van langs.
Gemeenten kunnen daardoor veel minder betekenen voor hun kwetsbare burgers.
Een hervorming van het stelsel is bittere noodzaak om mensen in het geweld van alle
bezuinigingen nog enig perspectief te bieden op werk. De aankondiging dat het kabinet toe wil
naar ‘één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de Wwb, Wajong en de Wsw
hervormt’ biedt daarvoor hoop. En net zoals het kabinet willen gemeenten de regeling gebruiken
om ‘meer mensen te laten participeren, budgetten gerichter en effectiever in te zetten en kosten
te besparen.’ Gemeenten kijken dus gespannen uit naar de brief die Staatssecretaris De Krom
daarover naar de Kamer zal sturen.
Werken naar vermogen…
‘Eén regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt’ kan een regelrechte revolutie betekenen.
Tenminste, als daarin de vraag centraal staat wat mensen nog wél kunnen. De vraag hoe we
mensen kunnen helpen hun inkomen zelf te verdienen. En is dat inkomen minder dan het
minimumloon? Dan vult de overheid het zelfverdiende inkomen aan.
Op die manier breek je de arbeidsmarkt open voor mensen die nu werkloos thuis zitten omdat zij
door een medische of sociale handicap in een lager tempo of op een lager niveau werken en het
minimumloon voor een werkgever niet terug kunnen verdienen. ‘Werken naar vermogen’ was het
recept van de commissie van oud-minister Bert de Vries. Hij adviseerde de regering over de
toekomst van de SW-bedrijven. Maar hij kwam met een recept om talloze mensen aan werk te
helpen.
Door de WWB, WSW en Wajong samen te voegen los je ook het probleem van de versnippering
op. De bestaande regelingen richten zich allemaal op mensen met een grote afstand tot de
arbeidsmarkt, met voor een groot deel vergelijkbare problemen. Maar werkgevers en
werkzoekenden zien door de bomen het bos niet meer omdat de loketten, voorwaarden en
mogelijkheden per regeling aanzienlijk verschillen. Eén regeling die ‘Werken naar vermogen’ voor
meer werkzoekenden mogelijk maakt, lost dat probleem op en helpt zo veel meer mensen aan
werk, collega’s, eigenwaarde en een zelfverdiend loon.
… vergt de juiste uitwerking
De gedachte is voortreffelijk. De concrete uitwerking lastig. Gemeenten en Sociale
Werkvoorziening willen graag samen met het kabinet op zoek naar een formule die voor alle
betrokkenen loont. Want het moet lonen voor mensen om te gaan werken naar vermogen. Het
moet lonen voor werkgevers om mensen in dienst te nemen voor wat ze waard zijn. En het moet
lonen voor de overheid die minder aan uitkeringen betaalt en meer belastingen en premies
ontvangt.
Gemeenten willen de nieuwe regeling laten slagen en meer mensen aan werk te helpen. Maar
één regeling is iets anders dan weer een regeling erbij. Het vraagt om voldoende middelen,
ontschotting van regelingen en de bereidheid van het Rijk om de bestaande regelingen op te
schonen. En het vergt een heldere toedeling van taken en verantwoordelijkheden onder de juiste
condities.
De Wet werk en bijstand, ingevoerd in 2004, werd het succesverhaal van staatssecretaris Mark
Rutte. Hij zag in dat het voor gemeenten financieel aantrekkelijk moet zijn om zo veel mogelijk
mensen uit de bijstand te helpen. Hij gaf ze veel vrijheid om dat doel te bereiken. En hij
weerstond de Haagse neiging om de verantwoordelijkheid van gemeenten dicht te regelen.
Vriend en vijand zijn het er over eens dat de decentralisatie een groot waagstuk was voor Rijk en
gemeenten, maar dat het een succes werd doordat gemeenten werden gestimuleerd met de
juiste prikkels, voldoende budget en veel vrijheid.
Een zelfde succes gunnen wij staatssecretaris De Krom en alle mensen die vandaag de dag zijn
aangewezen op een uitkering. Het regeerakkoord geeft De Krom de ruimte voor één goede
regeling die gemeenten in staat stelt om mensen te laten werken naar vermogen. Ook als ze zelf
het minimumloon niet kunnen verdienen. Wij roepen hem daarom op deze ruimte te benutten en
met ons te komen tot een goede concrete uitwerking van één regeling. In het belang van
iedereen die beter af is met werk dan een uitkering.
Marco Florijn
wethouder gemeente Leeuwarden en
voorzitter van de VNG-commissie Werk en Inkomen
Andrée van Es en Henk Kool, wethouders van resp. de gemeenten Amsterdam en Den Haag
namens de G4
Myra Koomen,
wethouder gemeente Enschede en bestuurlijk trekker G32
Rene Paas,
voorzitter Divosa
Joan M. Leemhuis-Stout,
voorzitter Cedris