Meierijse Schoutsrekeningen

Meierijse Schoutsrekeningen

INDEX OP MEIERIJSE SCHOUTSREKENING

computerbestand 078 – inventarisnummer 12994

familie- en plaatsnamen per microfiche en bijzonderheden

MICROFICHE 1

FAMILIENAMEN

Aertssen, Baern van den, Balyart, Berge van den, Bestman, Bije die, Bleecman, Boeyenssoen, Boirtkens [dubieus], Bosschoven van, Broeyman [dubieus], Celenssoen, Cellensoen, Clercks, Coppelcoven van, Coppens, Cuperssoen, Daems, Dielyssoen, Diessen van, Dirckssoen, Eelst van der, Erp[e] van, Everdeys, Eyck van, Eynde van den, Faessoen, Gerytssoen, Ghent van, Gruyter die, Haestrecht van, Ham van, Heels, Heeswijck van, Hermanssoen, Heym, Heysteckssoen, Heythovenen, Hinckart, Hoeve die, Janssoen, Jordens, Kepken, Kessel van, Koeborchs, Koenensoen, Korstens, Kortackerssoen, Lemmenssoen, Lonys, Loytensoen, Lukens, Mol de, Molnerssoen, Monick, Moys, Mychielssoen, Noddevelt van, Nollens, Nuwenhuijs van den, Oerle van, Olmen van, Os van, Otten, Ouwenhoven van, Pals van den, Pannen van den, Peinsters, Pelssoen, Pennincks, Per van, Quackeller, Rewenssoen, Rijn van den, Roelkenssoen, Roesen, Roij van, Sceperssoen, Schurmans, Sittart van, Sluysen van den, Spilmekersoen, Steewech, Teynden van den, Tymmerman den, Vogell, Voirtkens [dubieus], Vort van den, Vroeyman [dubieus], Wert de, Wyten, Wytfen, Ysboutssoen, Zeelant van, Zillen

PLAATSNAMEN

Aarle, Bakel, Beek, Beers, Berlicum, Bladel, Cyprus, Drunen, Eersel, Erp, Eyghen [polder], land van Gelre, Gerwen, Goirle, Helvoirt, land van Herpen, ’s-Hertogenbosch, Hilvarenbeek, Hintham, Kempenland, Kleef, Lith, Lommel, land van Loon, Maasland, Maren, Mierde, Nuenen, Oerle, Oirschot, Oisterwijk, Orthen, Oss, Peelland, Postel, Roermond, Sint Oedenrode, Someren, Son, Strijp, Tiel, Tilburg, Tongelre, Veghel, Vlierden, Vught

BIJZONDERHEDEN

vermelding van de postulaat gulden = een goudgulden van laag gehalte geslagen door Rudolf van Diepholt, postulaat [1423[1432], daarna bisschop [1432-1455] van Utrecht; vervolgens is het een algemene aanduiding van munten, steeds met een afbeelding van een staande heilige bisschop, ter waarde van ca. een ½ Rijnse gulden [Verdam p.267]; de vorster van Someren; zij die zich misdragen hadden hielden zich uit ‘sheren handen’ òf ‘opt gewijde’= gewijde grond óf ‘onder die smale heren mit geleye’ ….kennelijk boden hen de dorpen met een eigen heer, de heerlijkheden dus, een bepaald soort veiligheid of bescherming [?]; informatie over de Meierijse vorsterijen met een overzichtslijst van alle bedienaren van dat moment; sinds 1459 is een andere rubriek van ontvangsten aan de rekeningen toegevoegd (zie 078.1.3.5); de meester van het scherpgerecht beging zelf een doodslag; bedevaart naar Cypers/Cyprus of een afkoopsom; in Maasland is het schrijfambt ook in leen uitgegeven.

MICROFICHE 2

FAMILIENAMEN

Aa van der, Achelen van, Aelen, Batensoen, Beerze van, Bellaert, Berwout, Bilsen van, Blocman, Bockhoven van, Bouwens, Braken van der, Broexssoen, Buyssen, Claessoen, Coemans/Coemen, Coster die, Cuper die, Cuylmanssoen, Dielissoen, Diepenbeek, Diessen van den, Dijck van den, Duyn[n]e van, Elst van der, Erpe van, Essels, Everaertssoen, Eyck van, Filair, Garwen van, Geiser die, Geritssoen, Gheele van, Gybensoen, Heelssen, Hellekens, Hemaert van, Heym, Hinckart, Hoefkenssoen, Hoeve van den, Houbraken, Hovel van den, Huymanssoen, Hynden van der, Jacops, Janssoen, Jeghers, Jode die, Kockem, Korskenssoen, Lieshout van, Lukens, Malsen van, Marcelyssen, Mechelmans, Meerbeke, Merode van, Meus, Meynartssoen, Mierle van, Molner die, Mychelet, Mol[l] de, Nulaets, Oeffel van, Oerscho[e]t van, Olmen van, Ort[h]en van, Pals van den, Panis, Peterzem van, Peysters, Poele die, Pulser die, Ravens, Reymboutssoen, Robbensoen, Roelkenssoen, Roessen, Roloffzoen, Ruremunde van, Sprewel van, Staren van den, Stelartssoen, Taliart, Templerssoen, Terlinck, Thijs, Volre die, Vondelinck die, Vucht van, Wagemans, Willemssen, Wynen, Wyten

PLAATSNAMEN

Bladel, Boxtel, Delft, Diest, Empel, land van Gelre, Gestel, Heeswijk, Heeze & Leende, ’s-Hertogenbosch, Heusden, Hilvarenbeek, Holland, Horst, Kempenland, Kleef, Koepoort te ‘sBosch, Lieshout, Lith, Lommel, Maasland, Markt te ‘sBosch, Oijen, Oirschot, Oisterwijk, Ortheneind te ‘sBosch, Orthenpoort te ‘sBosch, Oss, Peelland, Pelt, Roermond, Schijndel, Sint Oedenrode, Son, Tilburg; Udenhout, Venray [Venroey], Vilvorden

BIJZONDERHEDEN

de dekens van Hilvarenbeek = die van het Sint Pieterskapittel; de Jonker van Peterssem had ook zeggenschap over Hilvarenbeek als halfheerlijkheid; de informatie over de Meierijse vorsterijen is overgebracht naar de rekening van de rentmeester van ‘sBosch en de uitgebreide beschrijvingen houden hiermee op binnen de schoutsrekeningen; doodstraf door iemand achter te laten ‘in der eerden in enen put’; doodstraf via een ‘micke’= een gaffelvormige galg, eender palen waarop het dwarshout van de galg rust of het dwarshout zelf; t.a.v. de schoutsrekeningen bestond een bepaalde instructie, want de schout dient d einhoud van de rekening te affirmeren = bevestigen volgens een eerder gegeven ‘instructie’; iemand wordt veroordeeld tot een verbanning van 6 jaren en hij/zij mag niet wonen in een straal van 10 mijlen rondom de stad ‘sBosch; in deze rekening wordt melding gemaakt van de pest of ‘die pestellencie’; er wordt weer een nieuwe serie ontvangsten geïntroduceerd in 2.4.2; bij sommige vonnissen verschijnt de toevoeging ‘by a[d]vise van den heeren’ m.a.w. de schout besliste niet geheel zelfstandig over de strafmaat; de muntsoort ‘de leeuw’ wordt geïntroduceerd; bij d eberechtingen wordt iemand d ehand afgehakt; de misdadigers worden met naam en toenaam genoemd, maar in steeds meer gevallen wordt er het beroep aan toegevoegd…zo zien we in deze rekening beroepen als: ‘heerynckpacker’, ‘mit cremeryen achter huyssen gaen’, ‘die houtzager’, ‘dan hy metter gemeynen scapen te hoeden wynnen moechte’, ‘dan sy wynnen moechten met cleder te maken’, ‘ende syn broet pleecht te wynnen in cnaepscappen met schoone te maken’, ‘ende heeft niet anders dan hy met spelmaken wynnen mach’; soms werd een vonnis overgedragen aan een nieuw schepencollege zoals in 2.5.3; soms kon een moord al heel lang geleen zijn zoals in 2.5.4 waar sprake is van een periode van 18 jaren.