Familiearchief Van Hoogstraten
II
Scriveriana
Stukken betreffende Petrus Scriverius (1576-1660),
de familie Schrijver en aanverwante families
(1590-1762)
Dr. M. Roscam Abbing
Dr. P. Tuynman
Amsterdam, oktober 2004
Aanvraaginstructie
De originele archiefstukken, beschreven in deze inventaris, kunnen in de studiezaal van het Nationaal Archief ter raadpleging worden aangevraagd met de aldaar aanwezige terminals.
Nummer toegang: 2.21.333.02 (punten ook intikken!)
Inventarisnummer: .. (vet gedrukte nummers in de linker marge)
Beperkingen van de raadpleging en de reproductie
Openbaarheid
Raadpleging van dit archief is niet aan beperkingen onderhevig.
Materiële staat
Een enkel stuk kan in slechte staat verkeren, wat tot gevolg heeft dat het niet geraadpleegd kan worden. Een opgave van het inventarisnummer op deze plaats is nagelaten, aangezien de materiële staat en de bijbehorende reproductiemogelijkheden niet een permanente situatie vormen (restauratie, verfilming, etc.). Bij het aanvragen met de terminal krijgt u echter een mededeling terzake.
Reproductie
Reproductie van originele bescheiden uit dit archief is, behoudens de algemene regels die gelden voor het kopiëren van stukken, niet aan beperkingen onderhevig.
Citeerinstructie
Bij het citeren in annotatie en verantwoording dient het geraadpleegde archief tenminste eenmaal volledig en zonder afkortingen te worden vermeld. Daarna kan worden volstaan met de verkorte aanhaling.
VOLLEDIG:
Nationaal Archief, Den Haag, Familiearchief Van Hoogstraten (1590-1762) - Scriveriana, nummer toegang 2.21.333.02, inventarisnummer .., stuknummer ..
VERKORT:
NA, Scriveriana, 2.21.333.02, inv.nr. .., stuknr. ..
Overig
Deze inventaris is ook online te raadplegen, met gebruikmaking van de zoekfunctie: www.vanhoogstraten.org/archief.htm. Een rijk geïllustreerde digitale inventaris op mini CD-R ( 8 cm) is te koop bij de familiestichting (zie informatie op de genoemde website).
Het Familiearchief Van Hoogstraten is eigendom van de Stichting Familie van Hoogstraten en in 2004 in langdurig bruikleen overgedragen aan het Nationaal Archief.
Inhoud
I Inleiding 4
II Inventarisnummers 11
III Beschrijving van de stukken per inventaris (stukken 1 t/m 39) 14
IV Concordantie en index op oude nummering 61
V Index op namen en zaken van inv. nr. 1 tot en met 36 64
I. Inleiding
In 1977 publiceerde de heer Wolleswinkel van het Iconographisch Bureau te Den Haag een artikel over 'de portretten van Petrus Scriverius en zijn familie'1. De aanleiding vormden vijf zestiende-eeuwse panelen in het bezit van François (XIII-H), oud-burgemeester van Hengelo Gelderland2. De zeventiende-eeuwse geleerde en humanist Petrus Scriverius (1576-1660) is een voorouder van de oud-burgemeester en de portretten waren door vererving in zijn bezit gekomen. In datzelfde jaar publiceerde Pierre Tuynman, voorzitter van de voormalige vakgroep Neolatijn aan de Universiteit van Amsterdam, een uitvoerig artikel over Scriverius in het tijdschrift Quaerendo3. Deze bijdrage, in feite het eerste overzichtsartikel sinds een eeuw daarvoor over Scriverius een lemma was opgenomen in het Biographisch Woordenboek van Van der Aa (Haarlem 1852-1878), gaat in op de belangrijkste wetenschappelijke werkzaamheden van deze geleerde.
Na het overlijden van de oud-burgemeester bleek dat in het Familiearchief Van Hoogstraten, dat hij onder zijn hoede had, een oude lijst bewaard wordt waarop familieportretten, waaronder de vijf genoemde panelen, uitvoerig beschreven zijn. Het bestaan van deze lijst was voor Wolleswinkel aanleiding om een vervolg-artikel te publiceren over 'De portrettenverzameling van Mr. Jan Willem van Hoogstraten (1722-1770)'4. Ook bleek dat andere archivalia betreffende de familie Schrijver vererfd waren, waaronder een dertigtal brieven gericht aan Scriverius.
De onbekende Scriveriana waren aanleiding voor een langdurig en nog altijd voortdurend historisch onderzoek. De oudste zoon van de oud-burgemeester en nieuwe eigenaar van het archief, de heer J.S.F. van Hoogstraten, gaf opstellers dezes, dr. M. Roscam Abbing en dr. P. Tuynman, zijn toestemming dit archief te bestuderen en te ontsluiten. Vanaf december 1984 tot in 1988 zijn alle stukken door hen geïnventariseerd, al dan niet uitvoerig beschreven en geplaatst in 36 omslagen. In de jaren nadien zijn de beschrijvingen zoveel mogelijk op grond van nader onderzoek en nieuwe gegevens bijgewerkt. In bijlage I zijn aanvullende documenten geplaatst, zoals correspondentie, overdrukjes of fotokopieën uit artikelen en archieven. In bijlage II bevindt zich een ten behoeve van het onderzoek opgestelde genealogie Schrijver, mede opgesteld aan de hand van de Scriveriana, en tot slot in bijlage III correspondentie met mevrouw Sandra Langereis over de Scriveriana en de wijze waarop zij die gebruikt heeft ten behoeve van haar dissertatie5.
In oktober 2000 werd de Stichting Familie van Hoogstraten opgericht. De in de Verenigde Staten woonachtige eigenaar van het familiearchief, Jan Samuel François (XIV-K), heeft kort daarna het archief in eigendom overgedragen aan deze Stichting. Tot dit archief behoren de in deze inventaris beschreven archivalia. Op initiatief van de Stichting Familie van Hoogstraten is de inventaris, met het oog op bruikleen aan het Nationaal Archief te Den Haag, voor publicatie gereed gemaakt.
De voorliggende inventaris is het resultaat van de nauwe samenwerking tussen beide, in alfabetische volgorde genoemde auteurs. Wat betreft de zeventiende-eeuwse brieven en andere archiefstukken was het onderzoek en de verslaglegging daarvan eind 1988 reeds in hoofdzaak afgerond, maar bleef publicatie achterwege tot overdracht van het archief aan het Nationaal Archief. De bewerking van met name de rechtstreeks op Scriverius tijdens zijn leven betrekking hebbende bescheiden komt vooral, maar niet uitsluitend, voor rekening van de als tweede genoemde auteur, het onderzoek naar de geschiedenis van het archief, Scriverius' familie en nakomelingen vooral, maar niet uitsluitend, voor rekening van de eerstgenoemde. Over onze andere, ten dele nog in voorbereiding zijnde publicaties en de verdere onderzoeksresultaten volgt hieronder meer.
Vererving van Scriveriana in het Familiearchief Van Hoogstraten
De aan Petrus Scriverius gerichte brieven en de andere hier beschreven Scriveriana behoren tot het Familiearchief Van Hoogstraten. Dankzij verschillende stukken uit dit archief zelf is het mogelijk te reconstrueren wie er vroeger de beheerders van waren en hoe deze collectie in zijn huidige samenstelling tot stand is gekomen.
De Scriveriana, stukken die op Petrus Scriverius betrekking hebben of tot hem en zijn werk in betrekking staan, vormen een van de meest interessante onderdelen van het archief. Behalve uit notariële akten, die in vrijwel elk familiearchief voorkomen, bestaan de Scriveriana uit aan hem gerichte brieven, zowel van geleerden als van familieleden, uit plano's, en uit aantekeningen van Scriverius zelf. Daarnaast zijn er stukken betreffende enkele geparenteerde families, zoals de Van Rodenburgs en De Wildts. Bovendien wordt het archief gecompleteerd door de aanwezigheid van diverse portretten. Het archief is in de loop der jaren vanzelfsprekend steeds bij wisseling van eigenaar ook van samenstelling veranderd. Van bijna elke latere generatie zijn er nog archivalia in aanwezig.
De omvangrijke bibliotheek van Scriverius werd deels op 3 april en vervolgens op 8 augustus 1663 geveild te Amsterdam6. Veel Scriveriana raakten via deze veilingen in andere handen. Onverkocht gebleven of mogelijk nooit op deze veilingen aangeboden zijn de Scriveriana die in het bezit moeten zijn geweest van Scriverius' jongste en langstlevende zoon Hendrik Schrijver (1610 1665).
Door het huwelijk van Hendrik Schrijver met Anna van Rodenburg (1628 1707) uit Oudewater kwamen ook enkele stukken betreffende de Van Rodenburgs bij de Scriveriana. Van haar stammen ook de blaadjes waarop zij de geboorten, en in enkele gevallen het vroegtijdig overlijden, van haar kinderen noteerde en die later ingebonden werden in een bewaard gebleven Statenbijbeltje met goudbeslag. Het overlijden van Scriverius zelf, die de laatste jaren van zijn leven in hun huis te Oudewater doorbracht, staat er in aangetekend: 'Petrus Scriverius mijn mans vader is gestorven den 30 April 1660. Oudt sjnde vier en tachtich Jare, tot lejde begrave.'. Dit kostbare familiebijbeltje, dat eveneens door Jan Samuel François (XIV-K) aan de Stichting Familie van Hoogstraten is overgedragen, is buiten de bruikleenoverdracht aan het Nationaal Archief gehouden7.
Vermoedelijk pas twee jaar na het overlijden van Anna van Rodenburg, in 1709, werd de tot dan toe gemeen gebleven boedel van Hendrik Schrijver onder zijn erfgenamen verdeeld8. Scriveriana, waaronder brieven gericht aan Scriverius en portretten, lijken uiteindelijk bij ten minste twee van haar kinderen terechtgekomen te zijn: Cornelia Aletta (a) en Mia Catharina (b).
(a) Bij de kinderen van Cornelia Aletta Schrijver (1654-1743) en haar man Rudolph van Zijll (1655-1750) hebben diverse bescheiden met betrekking tot Scriverius berust. In 1738 verschijnen te Amsterdam de Nederlandstalige Gedichten van Petrus Scriverius, met daaraan voorafgaand een uitvoerige levensbeschrijving. Een met name genoemde zegsman van de onbekende biograaf is Hendrik Willem van Zijll (1687-1752), oudste en ongehuwd gebleven zoon van Cornelia Aletta9. Diens zuster Jacomina Elisabeth van Zijll (1689-1774) huwt Matthijs Schrijver (1685-1718/20), een nakomeling van Scriverius' oom Thijs Pieterszn. Dit huwelijk bleef kinderloos, maar Matthijs' broer Cornelis (1687-1768), luitenant-admiraal van Holland, had een dochter Philippine (1732-1798), die huwde met Joan Frederik d'Orville (1732-1809)10. Via deze lijn zijn boedelbeschrijvingen bewaard gebleven waaruit onder andere blijkt dat er in de familie Van Zijll in 1774 nog voorhanden waren een 'Verbaal tusschen Petrus Scriverius en zijn zoonen ter eenre, en Johan en Floris Soop, ter andere zijde, in dato 1 junij 1650' en 'Twee boeken zijnde aanteekeningen van Ontfang en Uitgaven etc. tusschen Petrus Scriverius, en zonen, ter eenre, en de Soopen, ter andere zijde'11.
Een tweede zuster van genoemde Hendrik Willem van Zijll, Clementia van Zijll (1695-1778), huwt Matthijs de Roode (geb. 1704). Via een kleinzoon van deze Clementia van Zijll, Cornelius de Jong van Rodenburgh (1762-1838) is een aantal archiefstukken vererfd, met name over de Heerlijkheid Rodenburg. Later is dit archief-Rodenburg via een schenking bij de familie Müller terechtgekomen. In 1986 kwamen enkele kopieën uit dit archief met gegevens over de Schrijver-familie te onzer beschikking dankzij de vriendelijke medewerking van Mr. D. Müller te Mijnsherenland12. Uit deze lijn is ook de 'Collectie Van Zijll de Jong' in de Stichting Belastingmuseum Prof.dr. Van der Poel te Rotterdam afkomstig. Scriveriana bevinden zich hier niet onder, maar wel, onder andere, een akte uit 1662 betreffende een geschil over Hendrik Schrijvers huis te Oudewater13.
(b) De tweede lijn van vererving van Scriveriana loopt via Hendrik Schrijvers dochter Mia Catharina (1655 1776). Zij was gehuwd met dominee Johannes de Wildt (1667 1738) en het enig kind uit dit huwelijk, Wilhelmia de Wildt (1694-1776), huwt in 1718 met Fransois (VIII-B), notaris te Schoonhoven en Oudewater. Via dit huwelijk zijn veel van de archivalia en portretten van de Schrijver familie in de Van Hoogstraten familie geraakt. Het genoemde Statenbijbeltje met familie aantekeningen erft Wilhelmia de Wildt in 1760 wanneer het langst in leven gebleven kind van Hendrik Schrijver en Anna van Rodenburg, de ongehuwde Christina Henrietta Schrijver, op 101 jarige leeftijd overlijdt.
Overigens had ook een derde kind van Hendrik Schrijver en Anna van Rodenburg Scriveriana in zijn bezit. Het gaat hier om de naar zijn grootvader vernoemde Pieter Schrijver, heer van Rodenburg en secretaris van Oudewater (1658-1725), die in 1697 Anna van Groenendijk (1673-1727) huwt. Eind 1736 draagt de rector van de Latijnse school te Gouda, Arnoldus Henricus Westerhovius, de door hem bezorgde posthume uitgave van Scriverius’ Opera Anecdota philologica et poëtica (Utrecht 1737) op aan twee Goudse magistraten: Adriaan van Groenendijk (1691-1761) en Melchior Sebastiaan van den Kerckhoven (1692-1761)14. Van of via deze beide heren had Westerhoff, zo deelt hij in de opdracht mee, door Scriverius nagelaten papieren, met daaronder vele gedichten, in handen gekregen en hij noemt hen als behorend tot 'de legitieme erven' van Scriverius. Het huwelijk tussen Pieter Schrijver en Anna van Groenendijk was kinderloos gebleven en de Scriveriana waarover Westerhoff spreekt, waren klaarblijkelijk bij de kinderen van Anna's enige broer, Mr. Cornelis van Groenendijk (1658-1704), terechtgekomen. De Opera Anecdota zijn immers opgedragen aan diens enige zoon, Mr. Adriaan Groenendijk, en aan Mr. Melchior Sebastiaan van den Kerckhoven die met een jongere zuster van Adriaan, Margaretha van Groenendijk (1693-1770), gehuwd was15.
Over het familiearchief-Van Hoogstraten
Via het hierboven sub b vermelde huwelijk van Fransois (VIII-B) met zijn volle nicht Wilhelmia de Wildt zijn niet alleen veel van de archivalia en portretten van de Schrijver familie in de Van Hoogstraten familie terechtgekomen, maar ook diverse archiefstukken en portretten van de familie de Wildt. De zoon van Fransois en Wilhelmia de Wildt, Jan Willem (IX-A), heeft zich in zijn voorgeslacht verdiept. Zo stelde hij een genealogie de Wildt samen, maakte hij notities in het genoemde Statenbijbeltje en was hij in familiewapens geïnteresseerd, vermoedelijk ten behoeve van een eigen wapenbord met kwartierwapens.
Jan Willems zoon Samuel (X-A) kreeg vervolgens de Schrijver archivalia in bezit. Zo werd in 1819 door een (verre) neef van hem, Cornelius de Jong van Rodenburgh (1762-1838), een testament uit 1628 uit zijn bezit gekopieerd16. Samuel (X-A) is het geweest die de uitvoerige lijst van portretten opstelde waarover Wolleswinkel publiceerde17. Uit aantekeningen van zijn hand blijkt dat hij onder meer geprobeerd heeft het archief te ordenen. Op een bewaard gebleven omslag noteerde hij: “Originele Brieven aan Petrus Scriverius van de Jaaren 1603 tot 1649. waaronder van W: & H: Grotius, Hogerbeets en andere Geleerde mannen. Ook gemeenzame brieven over zeer onverschillige onderwerpen, alleen om derzelver oudheid merkwaardig.”18 De twee bedoelde brieven (en mogelijk waren het er meer) van Hugo de Groot en Hogerbeets, gericht aan Scriverius, zijn later uit het archief vervreemd en in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag terechtgekomen19.
Samuel (X-A) had twee dochters, van wie de jongste, Margaretha Gerardina (X-Ab), huwt met Jhr. Mr. Hendrik Johan Caan (1781 1864). In het familiearchief Caan lijken, afgezien van Scriverius' aankoopakte uit 1641 van de Hofstede Rietveld, gelegen nabij Woerden, geen Scriveriana bewaard te zijn gebleven.20 Wel is het Jhr. Caan geweest die een aantal aan Scriverius gerichte brieven verkocht of afgestaan moet hebben aan zijn collega staatsraad en autografenverzamelaar G.J. Beeldsnijder van Voshol (1791-1853), welke vervolgens in de Koninklijke Bibliotheek terecht zijn gekomen.21 In 1838 huwde zijn dochter, Jkvr. Johanna Catharina Margaretha Caan (1819 1879), met haar achterneef Pieter François (XI-C), een achterkleinzoon van Fransois (VIII-B) en Wilhelmia de Wildt. Door dit huwelijk komen de familiepapieren rond 1845 weer bij de Van Hoogstratens terug. Over de overdracht van deze papieren zijn we vrij nauwkeurig geïnformeerd. Deze Pieter François richt in 1847 samen met zijn broer Samuel Anne (XI-B) een verzoek aan de koning om in de adelstand te worden verheven. De koning had te kennen gegeven daar wel toe bereid te zijn. Er moest nu een uitvoerige opgave gemaakt worden waaruit de Hoge Raad van Adel zou moeten kunnen opmaken dat de Van Hoogstratens uit een aanzienlijk geslacht stamden. Het verzoek is uiteindelijk niet gehonoreerd. In de uitvoerige opgave staat over de familiepapieren dat ze 'nu eindelijk, bij gelegenheid eener zoogenaamde opruiming, nagenoeg twee jaren geleden, door (...) Jhr. Mr. H.J. Caan, in de handen van diens schoonzoon, den tweeden onderteekenaar dezer, zijn gekomen'. Over de papieren met betrekking tot de familie Schrijver staat verder alleen geschreven: 'Wij bezitten eene menigte manuscripten, oude familiepapieren en genealogische aanteekeningen van die familie en andere daarmede verwante aanzienlijke geslachten”. Behalve de papieren komt via deze familierelatie (uiteindelijk) ook een groot aantal van de door Samuel (X-A) beschreven portretten successievelijk weer terecht bij de familie Van Hoogstraten. Er is een aantal aanwijzingen dat déze familiepapieren (de Scriveriana) niet bij de genoemde Pieter François blijven, maar bij zijn broer Samuel Anne onder beheer komen, en na hem bij diens oudste zoon Jan Samuel François (XII-C).
Een dochter van Pieter François, de ongehuwd gebleven Caroline Gerardina Johanna (XI-Cd), was zeer begaan met de familiepapieren en portretten. Uit een in het archief bewaarde brief van 24 oktober 1892 valt af te leiden dat haar tante Anna Elisabeth Swaving-Caan (1823-1897) haar enige familiepapieren, waaronder vermoedelijk niet de Scriveriana, had gegeven die gevonden waren in de boedel van Jhr. Mr. Pieter Caan (1821-1894). Dan schrijft ze: “Acht mij gelukkig als ik ze aan mijne neven zal kunnen ter hand stellen, die de overige papieren hebben.” Zij stuurt volgens een andere brief inderdaad twee weken later de van haar tante ontvangen archivalia aan haar neef Jan Samuel François (XII-C), die dus al andere papieren, waaronder ongetwijfeld de Scriveriana, in zijn bezit had.
We vernemen voor het eerst weer van de Schrijver-papieren in 1937. Na het overlijden van Jan Samuel François treft diens oudste zoon François (XIII-H), op dat moment burgemeester van Hengelo, Gelderland, en kleinzoon van de bovengenoemde Samuel Anne, de bewuste archiefstukken aan. Hij maakt zijn vondst in een brief bekend aan zijn oom Jan Willem Pieter (XII-D): “Beste Oom, Ik haast mij U te berichten dat ik vanmiddag een belangrijke ontdekking gedaan heb, op 't gebied 'Hoogstratiana'. Bij 't opruimen op de Parklaan na Vader's overlijden vond ik op zolder eenige kisten met vele paperassen: (...) Voorts een pak brieven aan Petrus Scriverius, meest in het latijn (...). Vermoedelijk heeft Vader 't bestaan van deze dossiers nooit geweten; ik ben blij dat ik 't gemerkt heb (...) gaarne zal ik het hele pakket eens meebrengen, dan kunt U 't zelf eens rustig bestudeeren.”22
Jan Willem Pieter (XII-D) heeft vervolgens van vele van de brieven en andere stukken transcripties, uittreksels en notities gemaakt. Zijn transcripties, die alle door ons gecontroleerd en waar nodig gecorrigeerd zijn, zijn bij de stukken gevoegd.
Voorgenomen en gerealiseerde publicaties
1. De beschrijvingen in deze inventaris verwijzen zowel naar voorgenomen als naar gerealiseerde publicaties. De bestudering van de Scriveriana resulteerde allereerst in 1997 in een uitgebreid artikel, Scriveriana I, in het tijdschrift Quaerendo, a quarterly journal from the low countries devoted to manuscripts and printed books. Dit is hetzelfde tijdschrift waarin Tuynman zijn genoemde overzichtsartikel over Petrus Scriverius' werk in 1977 publiceerde.
Het in 1997 verschenen artikel heet voluit: Pierre Tuynman, with the assistance of Michiel Roscam Abbing, 'Two history books that never appeared. Scriverius, Melis Stoke, the Widow van Wouw and Gouthoeven. Scriveriana I', Quaerendo, 27/2 (1997), 77-112.
In dit artikel wordt op blz. 80 de voorgenomen publicatie van de onderhavige inventaris aangekondigd. Daarnaast wordt aangekondigd dat op een aantal interessante archiefstukken in volgende afleveringen nog wordt teruggekomen, en in noot 10 wordt vermeld dat de publicatie van een registratie van alle verspreid overgebleven brieven van en aan Scriverius in voorbereiding is.
2. In 2001 verscheen 'Scriveriana II'.
Pierre Tuynman with the assistance of Michiel Roscam Abbing, 'Scriverius, Stoke, and Bockenberg, Scriveriana II', Quaerendo A quarterly, 31/4 (2001), 265-280.
Dit artikel is niet alleen een vervolg op Scriveriana I, maar ook een eerste reactie op het in het voorjaar van 2001 te Hilversum verschenen Amsterdamse proefschrift van Sandra Langereis, Geschiedenis als ambacht. Oudheidkunde in de Gouden Eeuw: Arnoldus Buchelius en Petrus Scriverius.
In overleg met Jan Samuel François (XIV-K), de toenmalige eigenaar van het familiearchief, werd door ons in 1996 aan Langereis toestemming verleend om voor haar onderzoek gebruik te maken van de brieven in het familiearchief. Langereis heeft vervolgens echter zonder overleg en toestemming in Bijlage IV in haar proefschrift, een inventarisatie van alle haar bekende 'Correspondentie van Buchelius en Scriverius', ook een volledige opgave opgenomen van alle brieven in het Van Hoogstraten-archief, niettegenstaande het feit dat het merendeel daarvan geen betrekking heeft op haar onderwerp. De door ons toen reeds voorbereide en in Quaerendo aangekondigde inventaris van het gehele archief vermeldt zij daarbij niet, evenmin als de door ons voorgenomen publicatie van een werkelijk volledige - en dan ook aanzienlijk omvangrijker - registratie van de bewaard gebleven correspondentie van Scriverius. Daarenboven geeft Langereis in haar dissertatie een weergave van de door ons in Scriveriana I beschreven, tot dan toe onbekende episoden uit Scriverius' werkzaamheid op het gebied van de vaderlandse geschiedenis, zonder daarbij duidelijk te maken dat dit alles reeds enkele jaren tevoren - en uitvoeriger - gepubliceerd was als resultaat van ons onderzoek van en rond de Scriveriana in het Van Hoogstraten-archief. In bijlage III hebben wij kopieën toegevoegd van de hieromtrent gevoerde correspondentie.
3) M. Roscam Abbing en P. Tuynman, 'De “Schrijver-Van Rodenburg-bijbel” in het familiearchief-Van Hoogstraten', De Nederlandsche Leeuw, 2002, nr. 7-8, k. 319-33823.
4) Voorgenomen publicaties in de Scriveriana-reeks:
'Om de eer van Haarlem' (over Petrus Scriverius' verdediging van Laurens Jansz Coster, en dat Scriverius Haarlemmer van geboorte is, en geen Amsterdammer zoals Langereis stelt); 'Had Scriverius een vriendin?'; 'Oude en nieuwe fabels over Petrus Scriverius'. Tevens artikelen over een reeks van onderwerpen, zoals: Paulus Terhaar en Scriverius' literaire nalatenschap; Scriverius’ portret door Frans Hals; de veilingen in 1663 van Scriverius' bibliotheek en de postume uitgave van het Goutsche Chronycxken.
5) Inventaire van de correspondentie.
Registratie van achterhaalde correspondentie van Petrus Scriverius, met een overzicht van zijn woonadressen en transcripties van de door zijn familie geschreven brieven voorzien van een toelichting.
II. Inventarisnummers
1 Huwelijkse voorwaarden, o.a. van Hendrick Pietersz Schrijver
(2 stukken)
2 Testament Hendrick Pietersz Schrijver en echtgenote Cornelia Soop
Dostları ilə paylaş: |