achter. Dit betreft ook de Zo”N, die tegelijkertijd met
het stijgen in Abba ve Iema, bleven
eveneens op hun plaats achter.
97)Men dient tevens te begrijpen, dat de Zo”N, die samen met hun ACha”P (stijgen van
Ma”N) in Abba ve Iema stijgen, verkrijgen daar
or chochma uit de
zievoeg tussen Abba ve
Iema, en vervolgens dalen op hun plaats af, verdwijnen niet op de traptrede Abba ve Iema,
omdat een dergelijke verdwijning zal het ophouden van de
zievoeg tussen Abba ve Iema tot
gevolg hebben, en dus, het omdraaien van Abba ve Iema ten opzicht van elkaar in de positie
achor be achor. En dat zal leiden tot het verdwijnen van het verspreiden van
or chochma in
de Zo”N beneden, omdat de biena volgens haar aard geen behoefte aan
or chochma heeft,
doch slechts
or chassadiem. Het licht chochma heeft zij nodig
uitsluitend ter overbrenging
aan de Z”A in antwoord op zijn verzoek. Indien echter het verzoek verdwijnt, wordt ook de
toevoer van licht chochma stopgezet. Slechts het stijgen van het verzoek Ma”N de Zo”N tot
Abba ve Iema keert hen tot een zievoeg gezicht tot gezicht en tot een overbrenging van het
licht chochma aan de Z”A beneden. Daarom zijn de Zo”N gedwongen om altijd boven te zijn,
waardoor zij het verzoek om toevoer van het licht
chochma onophoudelijk hervatten. En,
zoals wij reeds hebben gezegd, elke verandering van plaats in het geestelijke – dat is slechts
een kleine toevoeging aan de voorafgaande toestand. Dus, de Zo”N bevinden zich
tegelijkertijd én boven, én beneden. En juist G”E van de Zo”N, die zich boven bevinden, geeft
het licht in G”E van de Zo”N door, die zich op hun eigen plaats bevinden.
In dit voorbeeld zien wij, dat er vindt een afwisseling van eigenschappen plaats. Eén en
dezelfde eigenschap kan in verschillende hoeveelheid plaatsen geplaatst worden. Indien ik één
of andere brief met een verzoek aan de baas zal schrijven, dan betekent het niet, dat door het
overhandigen van de brief op de bestemde plaats, ik
zal ophouden datgene te wensen, wat in
mijn verzoek is toegeligd. Deze wens zal zich tegelijkertijd bij mij bevinden, alsook aan de
leiding zal worden overgebracht. Wij bestuderen het proces van de overgang van de wereld
Nekoediem tot de staat
gadloet. Zo kether, Abba ve Iema en Zo”N in de katnoet bestonden
slechts uit G”E. Thans bracht de kether, die wederom al zijn tien sfirot gebruikt, tot zich G”E
van Abba ve Iema. Abba ve Iema brachten,na hun tien sfirot te hebben ontvangen, tot zich de
G”E van Zo”N. Verder zullen wij leren, hoe het licht A”B-Sa”G, door zich tot de
parsa te
hebben genaderd, een wens kreeg
om er binnen door te dringen, maar kwam daar grote
wensen tegen, wat vervolgens juist tot het breken van de vaten leidde. Thans zullen wij voor
het eerst met het begrip “
sfira daat” te maken hebben.Tot nu toe hadden wij gesproken, dat in
de
partsoefiem van de A”K zijn er slechts vijf
bchienot:
kether, chochma, biena, Z”A en
malchoet. Vanaf de wereld Nekoediem en verder, verschijnt bij ons een aanvullende sfira –
daat, die wij gaan opnemen in het algehele aantal sfirot onder de naam ChaBaD:
kether,
chochma, biena, daat (kether noemt men gewoon niet). In de wereld A”K was geen begrip
“stijgen van Ma”N”. Door de Schepper werden eerste vier stadia van or jasjar geschapen:
chochma, biena, Z”A en malchoet, die van de kether uitkwamen (vier stadia van de
vatontwikkeling). Al het andere doet zich voor als gevolg van deze vier stadia, die heten
joed-
hej-vav-hej (vier-letterige Naam van de Schepper). Elk vat, elke wens, elke ontwikkeling
verloopt binnen de perken van deze vier stadia, in hen is alle informatie
besloten over het licht
en het vat. En verder vult het licht het vierde stadium, dus de malchoet, geeft haar zijn
eigenschappen door, verricht de tsiemtsoem. En vervolgens begint zij haar betrekkingen met
het licht vast te stellen: zij wenst het licht onder verschillende voorwaarden te ontvangen,
volgens de eigenschappen, die besloten zijn zowel in de malchoet, als in het licht. Niets
nieuws ontstaat, maar slechts de ontwikkeling van steeds nieuwe en nieuwe betrekkingen
tussen het licht en het vat. En indien in het vervolg men iets niet begrijpt, dient men telkens
tot deze vier stadia terugkeren.
144
Het licht van de Schepper kan in de malchoet terechtkomen pas dan, wanneer de biena al haar
zeven onderste sfirot met het licht chochma vult en het in de Z”A doorgeeft,
en van hem in de
malchoet. Hoe ontvangt de biena het licht chochma? Zij wendt zich tot de chochma, maakt
met haar een
zievoeg dehakaa op dit licht en geeft het in de Z”A door. Indien om één of
andere reden Z”A en malchoet niet kunnen of niet wensen het licht te ontvangen, dan de biena
begrijpt het en geeft hen het licht niet door. Op dit moment haar zeven onderste sfirot zijn
slechts met het licht
chassadiem gevuld. De eigenschap van de biena om het licht te
ontvangen wordt onthuld pas dan, wanneer zij dit licht kan realiseren, dus het aan iemand
doorgeven. Zij zelf heeft het niet nodig. Dit plaatje kunnen wij waarnemen in de wereld
Nekoediem: wanneer zeven onderste sfirot van de biena, dus de partsoef Abba ve Iema, zich
in de toestand achor be achor bevinden, dan wenst de biena niets voor zichzelf te ontvangen.
Zij wacht, wanneer de Zo”N het licht chochma
zullen kunnen ontvangen, en dat kan pas dan
gebeuren, wanneer de Zo”N zullen gaan wensen om uit de staat van katnoet in die van gadloet
over te stappen. Zulke mogelijkheid verstrekt hen het licht A”B-Sa”G.
Daarvoor dient de Zo”N zich tot Abba ve Iema te wenden, die met gezichten naar elkaar toe
zullen keren, een zievoeg op het licht chochma zullen maken en het in de Zo”N zullen
doorgeven. Het verzoek, welk Zo”N tot Iema stijgen, heet stijgen van Ma”N. Wanneer Iema
begint het licht chochma te geven, dalen de Zo”N met dit verzoek naar beneden en worden de
ontvangers van het licht chochma. Maar door zich beneden te bevinden en door het licht te
ontvangen, dienen de Zo”N tegelijkertijd permanent naast de Iema met hun verzoek aanwezig
te zijn, om haar onophoudelijk te verzoeken een zievoeg met Abba op het licht chochma te
maken ter zijn overbrenging naar beneden. Het verzoek van de Zo”N dient oprecht te zijn,
anders heet het geen stijgen van Ma”N en er zal geen antwoord op zijn.
Het verzoek van
Zo”N, welk tijdens het afdalen van Zo”N naar beneden, is boven achtergebleven, heet
namelijk daat. Zij is geen aanvullende zesde bchiena of elfde sfira, maar slechts wijst op de
toestand van een partsoef. Abba ve Iema kunnen zich in drie toestanden bevinden:
achor be
achor (rug tot rug), wanneer de Zo”N geen licht chochma eisen, dat trouwens ook bij Abba ve
Iema niet aanwezig is. Zulke toestand heet
cholam en
katnoet. De tweede toestand aanbreekt,
wanneer in de kether en de sfira Abba van de wereld Nekoediem het licht chochma al is. Dan
staat de sfira Abba met gezicht tot de Iema, maar de Iema staat steeds met de rug tot hem.
Zulke toestand heet sjoeroek en jenieka. In de derde toestand stijgen de Zo”N Ma”N op tot de
sfira Iema en zij keert haar gezicht de sfira Abba toe. Deze toestand heet chieriek en gadloet.
De Zo”N verkrijgen van het licht A”B-Sa”G een mogelijkheid, om het licht chochma te
ontvangen, eveneens als de A”B, alsmede de wens om te geven, die aan de
partsoef Sa”G
eigen is. Er bestaan twee typen resjiemot:
resjiemo op
katnoet –
beth/alef, en op
gadloet –
dalet/giemel. Het eerste geeft aan de wereld Nekoediem de mogelijkheid
om in de katnoet uit
te gaan. Wanneer echter het tweede type wordt opgewekt, dan begint het vat te verzoeken
A”B-SA”G om kracht te geven voor het ontvangen van or chochma. Zonder een verzoek van
beneden is er geen druk boven, hoewel zulk verzoek roepen met namede resjiemot op, en het
vat is overtuigd, dat het zijn persoonlijke verzoek is. Het licht A”B-Sa”G – dat is het
licht van
correctie, dus het licht, die kracht geeft en een geweldige wens om de Schepper te waarnemen
en iets voor Hem te doen. Het licht chochma, dat een vat omwille van de Schepper ontvangt,
is het gevolg van de correctie, die door het licht A”B-Sa”G is verricht, en het heet – licht van
het Scheppingsdoel. Er is dus sprake van twee verschillende lichten.
98-99)Nu kunnen wij begrijpen, wat is de sfira daat, die in de wereld Nekoediem verscheen.
Zoals reeds is gezegd, in alle partsoefiem van de wereld A”K was er geen sprake van zo’n
begrip. Daar waren slechts 10 sfirot KaCha”B Zo”N en het stijgen van een scherm in
pe de
145