De kether ontvangt zijn eigen ACha”P, vult zijn partsoef tot 10 sfirot
aan en ontvangst licht
mochien – de gadloet. En die ACha”P ontvangen dan G”E de Abba ve Iema? Natuurlijk, niet
de hunnen. Ter stijging van hun ACha”P is een aanzienlijk grotere kracht nodig, omdat elke
lagere veel slechter is dan hogere. De kether ontving het licht volgens zijn anti-egoïstische
kracht. Ter stijging van ACha”P de Abba ve Iema is groter licht nodig, dan ter stijging van
ACha”P van de kether. Daarom nemen G”E van de Abba ve Iema de ACha”P van de kether.
In het geestelijke is geen verdeling naar hoeveelheid, men kan ontvangen zoveel je wilt. Er is
een verdeling naar kwaliteit. De kether en Abba ve Iema gingen in de staat gadloet over
middels dezelfde ACha”P van de kether. Zulke aanvulling van Abba ve Iema tot 10 sfirot heet
aanvulling van de eerste type. (Wanneer de mens stijgt op een volgende traptrede, betekent
het, dat hij wordt hem gelijk naar de mate van correctie, maar hij wordt hem niet gelijk naar
zijn persoonlijke eigenschappen, “chromosomen”. Dus twee mensen op één traptrede
samenvloeien
in een nieuw vat, volgens de mate van een altruïstische intentie. Slechts de mate
van correctie verenigt de mensen, die zich op één traptrede bevinden, en stelt hen gelijk juist
in die mate- vert.).
Het licht, welk van boven ter correctie van één of andere partsoef aankomt, heeft geen kracht
om een onder hem zich bevindende partsoef te corrigeren, omdat de lagere is meer egoïstisch,
en ten behoeve van zijn correctie is nog grotere kracht nodig. Het licht A”B-Sa”G geeft aan
een vat de mogelijkheid om de grootheid van de Schepper te waarnemen en op Hem te gaan
gelijken, dus beginnen te wensen altruïstische handelingen te verrichten. De kether van de
wereld Nekoediem ontvangt deze kracht, maar G”E de Abba ve Iema ontvangen het licht van
ACha”P van de kether en verkrijgen de mogelijkheid om samen met hem in de kether op te
stijgen. Maar dat is het niveau van ACha”P
van de kether, doch ACha”P van de
Abba ve Iema
blijven voorlopig op de vroegere plaats. De G”E van de Abba ve Iema ook voorlopig stijgen,
maar tevens blijven op de vroegere plaats, daar in het geestelijke niets verdwijnt. Daarom
worden de opgestegen G”E van de Abba ve Iema, evenwel als de G”E van de kether, met een
nieuwe toestand aangevuld middels de ACha”P van de kether. Indien een verandering in de
wereld Atsieloet plaatsvindt, dan zal hij zelf en alle werelden BieJ”A tegelijkertijd op één of
enkele traptreden naar boven worden verschoven. Op dergelijke manier kunnen zij ook
afdalen, maar niet lager dan hun permanente toestand – katnoet. In de gadloet zijn er drie
toestanden: het gebruik van beth de aviejoet (ozen), giemel de aviejoet (chotem), dalet de
aviejoet (pe). Overeenkomstig deze drie toestanden van de gadloet vinden ook drie toestanden
van het stijgen van alle werelden ABieJ”A plaats. In de toestand
katnoet werken de vaten
slechts met G”E, doch met de ACha”P werken zij niet, daarom zijn zij binnen een
onderliggende G”E verborgen. Van boven komt het licht A”B-Sa”G aan, welk geeft aan de
partsoef Kether, bijvoorbeeld, de kracht om zijn ACha”P, die in G”E van de Abba ve Iema
vielen, op te laten stijgen en zich aan te sluiten. Dit proces heet “ACha”P de alieja” (ACha”P
van het stijgen). De G”E van de Abba ve Iema ontvangen een partiële vulling ten koste van
ACha”P van de kether. Ter volle opvulling dienen zij hun eigen ACha”P te gebruiken.
135)Het tweede type aanvulling van een partsoef tot tien sfirot is daarin besloten, dat een
bepaalde traptrede tot zijn 10 sfirot wordt aangevuld door zijn eigen krachten. Dat vindt plaats
dan, wanneer het nieuwe licht schijnt via jessod van de wereld A”K, wat heet nekoeda de
sjoeroek, dus het punt binnen de letter. Dit schijnen was bestemd voor Abba ve Iema van de
wereld Nekoediem, en met behulp daarvan daalde de malchoet af van niekvej ejnajem in pe
de Abba ve Iema en bracht haar ACha”P uit de G”E de Zo”N
in rosj van de Abba ve Iema,
wat vulde de vaten van Abba ve Iema tot 10 sfirot aan door eigen krachten, dus met behulp
van de eigen ACha”P. In het eerste geval echter de aanvulling tot 10 sfirot was ten koste van
de verbinding van G”E de Abba ve Iema met de ACha”P van de kether, die verbinding ook
181
behouden werd tijdens hun stijgen en aansluiting van deze G”E tot de kether. In het tweede
geval echter de aanvulling vond plaats middels eigen ACha”P en op eigen plaats.
136)Naar hetzelfde principe bestaan tevens twee methoden van aanvulling tot 10 sfirot in de
Za”T van de wereld Nekoediem. De eerste is: middels het schijnen via sjoeroek en het stijgen
van ACha”P de Abba ve Iema in de G”E de Abba ve Iema, waarmee tegelijkertijd stijgen
eveneens de G”E van de Za”T en ontvangen daar de ACha”P van de Abba ve Iema ter
aanvulling van eigen sfirot tot 10. En deze ACha”P de Abba ve Iema zijn geen echte ACha”P
de Za”T van de wereld Nekoediem, en hun kleine straling is voldoende om slechts sfirot de
Za”T tot 10 aan te vullen in de vestigingsplaats van Abba ve Iema (dus één traptrede hoger),
en niet op de eigen plaats. De tweede methode
echter is daarin besloten, dat het licht komt van
Abba ve Iema in Za”T aan, en hij begint zijn scherm naar beneden te brengen vanaf chaze tot
siejoem van de wereld A”K en zijn tieferet-netsach-hod-jessod uit BieJ”A omhoog te brengen
ter aansluiting bij zijn G”E. En indien er geen breken van de vaten had plaats gevonden, dan
zouden zij de G”E de Za”T tot 10 sfirot met hun eigen krachten aanvullen, dus met behulp
van hun ware ACha”P. En daarmee het gehele proces van vulling van de Malchoet van de
Oneindige wereld met licht zou voltooid zijn.
Zodra de Zo”N begonnen te wensen zich tot 10 sfirot aan te vullen, vond het breken van de
vaten plaats. Verder zullen wij bestuderen, op die manier ACha”P in de wereld Atsieloet tot
hun G”E zullen worden aangesloten, zodat geen nieuw breken van vaten zal kunnen optreden.
Deze methode in de wereld Atsieloet zal daarin worden besloten,
dat er geen aansluiting van
eigen ACha”P door eigen krachten mag plaatsvinden, dus men dient de tweede methode van
aansluiting, die leidde tot het breken van de vaten, op te heffen. De kether – dat zijn gewoon
10 sfirot. Abba ve Iema bestaan uit twee delen: Abba – het bovenste deel, dus paniem, kan het
licht ontvangen; Iema is achoraim ten opzicht van Abba en ontvangt het licht slechts op
verzoek van Zo”N. Dan keert zij haar gezicht tot Abba, neemt van hem licht en geeft hem in
Zo”N door. G”E en ACha”P zijn aanwezig zowel bij Abba, als bij Iema,
slechts Abba is toch
hoger, dan Iema, daarom worden zijn G”E en ACha”P gevuld en aangevuld met kether. Maar
G”E en ACha”P de Iema kunnen slechts afhankelijk van Ma”N ontvangen, die Ma”N Zo”N
omhoogbrengt. Het licht, dat de kether gadloet geeft, doet ook Abba stijgen, doch Iema blijft
beneden. Naar dit principe kunnen wij zeggen, dat Abba is de G”E van hun
gemeenschappelijke partsoef, en Iema – hun gemeenschappelijke ACha”P. Het indelen en
definiëren vindt plaats afhankelijk van datgene, wat wij wensen te benadrukken. Derhalve, wij
hebben verklaard twee methoden van aanvulling tot 10 sfirot. Bijvoorbeeld, Abba ve Iema
kan gadloet ontvangen middels ACha”P van de kether, dus het stijgen van G”E de Iema in de
kether, óf, terwijl men zich op zijn plaats bevindt, een aanvulling middels eigen ACha”P te
ontvangen. Dezelfde gold ook voor de Zo”N van de wereld Nekoediem, indien zijn vaten niet
gebroken waren.
137)Evenwel als in de rosjiem, zo ook in de vier partsoefiem (melachiem), die komen van
rosj van Abba ve Iema (de resjiemot dalet/giemel) uit en heten daat, chessed, gvoera, tieferet,
alsmede in de vier partsoefiem (melachiem) – tieferet, netsach en hod, jessod en malchoet, die
komen van rosj van IesjSoe”T (de resjiemot giemel/beth) uit, die IesjSoet volgt Abba ve Iema
op, zijn er eveneens twee bovengenoemde typen aanvullingen tot 10 sfirot.Aan
de ene kant,
worden 10 sfirot de goef ten koste van ACha”P van eigen resjiemot aangevuld, waardoor zij
stijgen in de vestigingsplaats van de rosjiem. Aan de andere kant, verspreidde zij zich in
BieJ”A, door te gaan wensen om zich tot 10 sfirot aan te vullen middels aansluiting van eigen
ACha”P, dus naar de tweede methode. En deze stelregel werkt in elk afzonderlijk geval.
182