perken. Wanneer je je in katnoet bevindt, dan ontvang je niets en
geniet je van de gelijkenis
der eigenschappen met de Schepper. Je gelijkt op de Schepper – dat is niet gering, doch niet
voldoende voor het vervullen van het Scheppingsdoel, dus het zich vullen met het licht
chochma. Daarvoor dient men over de vaten van ontvangst te beschikken. Zo’n mogelijkheid
heb je voorlopig niet. Het enige, wat men kan doen is, de egoïstische vaten ACha”P te
gebruiken, door hen in de altruïstische G”E op te nemen. Maar de vaten ACha”P wensen
slechts het licht chochma te ontvangen, en dat mag men niet doen. Men kan slechts het licht
chassadiem ontvangen. Maar tijdens het wegstoten van het licht chochma komt sowieso een
zekere kleine hoeveelheid ervan in de vaten binnen. ACha”P kan men uitsluitend dan
gebruiken, indien men ze boven de parsa laat stijgen. Indien men in de wereld Nekoediem alle
ACha”P boven de parsa omhoog zou kunnen brengen, en in de daardoor gevormde 10 sfirot
het
licht chochma zou ontvangen, dan zou geen breken van de vaten plaatsvinden. Zijn
ACha”P op te laten stijgen, ze men licht te gaan vullen, kan men slechts door dit licht ten
behoeve van het overbrengen aan een lagere partsoef gebruiken. Daaruit bestaat één van de
correcties, die door de wereld Atsieloet is gedaan. Door Ma”N te laten stijgen en door het
vullen van lagere partsoefiem met licht, in antwoord op hun verzoek om correctie, worden de
verbroken vaten gecorrigeerd en beginnen licht gedeeltelijk te ontvangen. Zo ontstaat een
systeem van het verspreiden en het ontvangen (kabbala) van het licht in het geestelijke.
Eveneens in onze wereld kan men tot een openbaring van de Schepper komen slechts in een
groep van degenen, die wensen zich te corrigeren, door zich in het systeem van het
verspreiden van de Kabbala aan te sluiten.
De wensen zijn onveranderlijk,
dat is onze kern, dat is datgene, wat de Schepper schiep.
Onszelf kunnen wij niet veranderen, maar wij kunnen de intenties veranderen. Wij hoeven
niet te werken aan onze handelingen, men dient te werken aan de intentie, die met de
handeling gepaard gaat. Vervul je één of andere handeling opdat je het goed zal hebben, dus
dat je vrouw, kinderen niet ziek zullen zijn, dat je geld zal hebben, of je doet het omwille van
een beloning, die je van de Schepper in de toekomende wereld zal ontvangen – al dat blijft
binnen de perken van je egoïsme. Anders is het, indien
de Schepper schenkt je een
mogelijkheid, om Zijn grootheid dermate te beseffen, dat in alles wat je doet doe je dat
omwille van Hem. Daarvoor is het nodig het zich onthullen van de Schepper. Slechts
onophoudelijk werk met boeken in een groep onder de begeleiding van een ware Leraar
kunnen or makief opwekken en tot een openbaring van de Schepper leiden. De geestelijke
weg begint niet met een handeling, doch met een innerlijke overpeinzing. Niets verdwijnt in
het geestelijke. Deze stelregel geldt met betrekking tot de zielen zelf. Vandaag bevind ik mij
op één niveau, morgen, laten wij zeggen, zal ik tot een ander overgaan. Al mijn vorige
toestanden worden in deze nieuwe toestand ingesloten. Ik herinner mij vandaag wat was 20
jaar geleden. De vorige toestanden worden door die van de huidige, a.h.w. verlicht. Het licht,
welk schijnt in de huidige toestand, vult ook alle vorige toestanden op. En in de Gmar
Tiekoen worden alle voorgaande toestanden in één
grote partsoef ingerold, die partsoef
volledig met het licht is gevuld. Alle volgende vaten geven aan de voorgaande vaten
aanvullende wensen, waardoor die zich telkens met steeds groter licht vullen. Tijdens het
breken van de vaten alle schermen waren gebroken. Tijdens de correctie beginnen zij te
groeien van nul tot 100 percent. Ter overgang op een volgende traptrede worden aanvullende
wensen toegevoegd, waarop je nog geen scherm hebt, en een voorgaand scherm heeft zich al
uitgeput. Zulke toestand heet het vallen. Zojuist bevond je je in een geweldige toestand, dus je
had een scherm, je ontving licht. En nu ben je “gevallen”. Er werden je egoïstische wensen
toegevoegd, daarom wens je niets geestelijks. In deze toestand staat je een intens innerlijk
werk te wachten ter verkrijging van een nieuw scherm, met behulp
waarvan je nog groter licht
zal ontvangen. Het werk met een scherm is slechts in een actieve bestudering besloten. Bij de
172
eerste kennismaking met de “Inleiding tot de wetenschap Kabbala” kunnen de hersenen alles
niet waarnemen, ontstaat een verwarring, met name bij het bestuderen van de wereld
Nekoediem, en vervolgens de wereld Atsieloet en verder. Men dient even te stoppen, het
gehoorde goed door te denken, wellicht een beetje terug te keren, sommige hoofdstukken te
herhalen. Geleidelijk komt het op zijn plaats te staan en wordt opgenomen, omdat ter
opbouwing van geestelijke keliem, en dat is met name wat met u nu gaande is, zijn tijd en uw
inspanningen nodig.
127)De partsoefiem “bekleden zich” één op de andere in deze volgorde: de partsoef Atiek de
Atsieloet,
ondanks het feit, dat hij uit rosj de Sa”G van de wereld A”K uitkwam, kan de Sa”G
vanaf pe en eronder boven de taboer toch niet bekleden, doch slechts onder de taboer,
aangezien boven de taboer werkt de kracht van de Ts”A. Het is tevens bekend, dat de partsoef
Atiek, zijn andere naam is Akoediem, stelt, in feite, de eerste rosj van de wereld Atsieloet
voor, waar nog geen kracht van de Ts”B heerst, daarom kan hij zich in principe op de A”K
boven de taboer bekleden. Echter de Ts”B wordt al van kracht in pe de rosj van de Atiek ten
opzicht van de achter hem volgende partsoefiem van de wereld Atsieloet. Vandaar, dat de
partsoef Atiek bekleedt zich op de A”K slechts onder de taboer. De traptrede Atiek begint
vanaf de taboer van de wereld A”K en beëindigt op het niveau van siejoem van de wereld
A”K, dus boven het punt van onze wereld. Dat is wat betreft de partsoef Atiek. Wat echter
betreft zijn verband met alle andere partsoefiem van de wereld Atsieloet, wordt er geacht, dat
ook hij aan de Ts”B is onderworpen, en vanuit dit standpunt beëindigen
zijn benen boven de
parsa van de Atsieloet, dus de nieuwe siejoem van de Ts”B.
Derhalve, er bestaan twee partsoefiem Atiek: één is aan de wetten van de Ts”A
onderworpen,en de tweede hangt van de Ts”B af. Alle andere partsoefiem van de wereld
Atsieloet, die na hem ontstaan, zijn aan de wetten van de Ts”B onderworpen. In de Atiek
bevindt zich alle informatie over alle partsoefiem, die achter hem volgen tot aan onze wereld
toe. Alle partsoefiem van de wereld Atsieloet ontstonden in de staat katnoet, zij hebben geen
licht chochma nodig, maar zij kunnen altijd hem ontvangen op verzoek van een lagere,
waardoor zij in gadloet overgaan en dit licht chochma naar de plaats van bestemming
overbrengen. Uit alle resjiemot, die zijn overgebleven van het breken van de vaten, zoekt de
partsoef
Atiek de meest zuivere, dus de beste en maakt een zievoeg op het niveau kether.
Wanneer de Atiek de hoge toestand bereikt, laat hij via zichzelf slechts het licht chochma
door en brengt de partsoef Ariech Anpien voort. Op dergelijke manier zoekt de Ariech Anpien
van alle resjiemot de meest heldere uit, maar die al tot de biena behoren, en brengt de partsoef
Abba ve Iema voort.
128)De tweede partsoef van de wereld Atsieloet heet Ariech Anpien. Hij komt uit pe de rosj
van de partsoef Atiek en bekleedt zich op zeven onderste sfirot van de Atiek, die sfirot
beëindigen boven de parsa van de Atsieloet. De derde partsoef van de wereld Atsieloet, die
Abba ve Iema heet, komt uit pe de rosj van de Ariech Anpien en beëindigt boven de taboer
van de Ariech Anpien. De Zo”N, dus de vierde en de vijfde partsoefiem van de wereld
Atsieloet, beginnen vanaf de taboer van de Ariech Anpien en beëindigen op het niveau van de
siejoem van de Ariech Anpien, dus boven de parsa van de Atsieloet.
De Atiek ontstaat uit metsach van rosj de Sa”G en spreiden zich onder invloed van de Ts”A
vanaf de taboer tot de siejoem van de Galgalta uit. De Ts”A oefent
verder geen invloed uit op
die dan ook partsoefiem van de wereld Atsieloet. De Atiek echter is naar de wetten van de
Ts”A ontstaan, aangezien hij het licht ontvangt van de partsoefiem A”K, die op basis van de
Ts”A zijn voortgebracht. Maar vervolgens brengt hij het licht naar de lagere partsoefiem over,
173