Socialized Choices - Labour Market Behaviour of Dutch Mothers
222
zeer onwaarschijnlijk dat zij vanwege een ‘slechte’ baan zouden kiezen voor het
huishouden, als de financiële situatie dat zou toestaan.
Aan de hand van de interviews, kon ik een typologie van Nederlandse
moeders opstellen, die wordt getoond in tabel 23.
Tabel 23. Typologie van geïnterviewde Nederlandse moeders
De ‘zoekster’
De ‘bevoorrechte’
De ‘evenwichts-
kunstenares’
De
‘ambitieuze’
Gemiddelde
daadwerkelijk
aantal
werkuren
0
16-24 uur
25-35 uur
>35 uur
Keuzevrijheid:
‘Gevoel van
zelfsturing m.b.t. hun
werkleven
-
++
+
++
Gewenste aantal
werkuren
16-24 uur
16-24 uur
25-35 uur
>35 uur
Arbeidsattitude
+
+
++
++
Hechting aan
economische
onafhankelijkheid
_
_
++
++
Genderattitude
Traditioneel/
adaptief
Traditional/
adaptief
Adaptief/
Egalitair
Egalitair
Tevredenheid met
huidige man/vrouw
werkverdeling
+/-
++
+/-
+
Vroegvolwassen
houding t.a.v.
moederschap
++
++
+/-
+/-
-=afwezig, +/-=ambivalent of variabel, +=positief, ++= heel positief
De arbeidsverledens van huismoeders kunnen worden gekarakteriseerd als ad hoc
en willekeurig zonder veel herkenbare motivatie achter hun eerdere educatieve of
loopbaankeuzes, en daarom werden ze geïdentificeerd als ‘zoeksters ‘. Uit hun
verhalen bleek dat het moeilijk was om de ‘valse’ start die ze maakten als
jongvolwassenen, later in het leven weer goed te maken. Daarentegen was hun
wens om moeder te worden wel duidelijk en beslist.
Moeders die een kleine
deeltijdbaan (16-24 uur) hebben en tegelijkertijd voldoen aan de Nederlandse
norm van het zelf zorgen voor de kinderen, duidde ik aan als de ‘bevoorrechten’,
vooral omdat ze zichzelf als bevoorrecht beschouwden. Moeders met een grote
deeltijdbaan, die ook proberen aan de ouderlijke norm van het zelf zorgen voor de
kinderen te voldoen konden als ‘evenwichtskunstenaressen’ worden
gekarakteriseerd. Moeders met een fulltime baan, met de meest waargenomen
gedragscontrole, en (bijna) symmetrische rolpatronen met hun partners, werden
de ‘ambitieuzen’ genoemd.
Dutch Summary - Ingebedde keuzes, onzichtbare beperkingen
223
In hoeverre moeders, vanuit maatschappelijk oogpunt, vrij zijn om hun eigen
arbeidskeuzes te maken zoals wordt betoogd in postmoderne theorieën, stel ik ter
discussie. Zoals ik eerder vermeldde, vertelden thuisblijfmoeders
hoe ze om ver-
schillende redenen niet in staat waren om hun gewenste aantal uren te werken. In
het bijzonder ging het om hun negatieve (werk)ervaringen en hun partners
‘neutrale’ houding ten opzichte van hun werkambities. Thuisblijfmoeders zeiden
ook spanning te ervaren tussen hun eigen ambivalente beslissing om te stoppen
met werken en de maatschappelijke verwachting om uitdagend en interessant
werk te hebben (zie ook Zimmerman, 2000, p. 343). Ook vraag ik mij af of we
kunnen spreken van een vrije keuze, wanneer moeders een leven ‘kiezen’ dat
perfect past bij de maatschappelijke informele normen, waarin vrouwen worden
geacht een beperkt aantal uur per week te werken en
ook een goede en aanwezige
moeder te zijn (wat het geval is voor de ‘bevoorrechte’ moeders). En hoe kunnen
we het ‘keuze’ noemen wanneer moeders proberen om werk en moederschap zo
goed mogelijk te combineren, daarbij hun vrije tijd en slaap opofferend, terwijl ze
meestal nog steeds de hoofdverantwoordelijkheid voor de onbetaalde taken
hebben? De rollen worden langzaamaan
wel gelijker verdeeld, maar dat blijft
beperkt tot een klein groepje egalitaire moeders.
3
Moeders algemene rolopvattingen en gender- en
arbeidsattitudes zijn beïnvloed door ouderlijke socialisatie
tijdens de kindertijd
In de socialisatietheorie wordt de kindertijd beschouwd als de belangrijkste vor-
mende periode in het leven, waarmee het individu alle
latere situaties zal
vergelijken (Berger en Luckmann, 1966; Everingham et al., 2007). Primaire
socialisatie is in het bijzonder een invloedrijk proces, omdat de emotionele
identificatie voor een kind zonder conflicten verloopt, wat nodig is voor het
proces van internalisatie. De ouders zijn ten slotte de enige significante anderen
in de wereld van een kind en de dagelijkse praktijken van de ouders worden door
het kind voor lief genomen en voelen ‘natuurlijk’ aan (Berger
en Luckmann
1966, p.154).
Het doel van de studie was om duidelijk te krijgen wat de invloed is van
ouderlijke socialisatie op de algemene rolopvattingen en gender- en
arbeidsattitudes van moeders. Ten eerste bleek uit de kwantitatieve resultaten dat
enkele ouderlijke overgedragen werk- en levensattitudes zoals “werk is een
middel om geld te verdienen” en “zorg voor anderen is belangrijk” een
significante relatie hadden met de huidige, traditionele of adaptieve rolopvatting
en het ideale gezinsleven van Nederlandse moeders (hoofdstuk 5). Interessant
genoeg lieten de kwalitatieve bevindingen zien dat moeders met traditioneel/
adaptieve rolopvattingen en -attitudes zich eigenlijk geen enkele expliciete
ouderlijke boodschap over de ideale taakverdeling
tussen mannen en vrouwen
konden herinneren (hoofdstuk 7). Wat opviel in hun verhalen was juist de
herinnering aan een vanzelfsprekende en een instemmende ‘zorgzame’ moeder.