Wij beelden de
partsoefiem zeer denkbeeldig uit.
Hoewel men juist spreekt, dat de
Galgalta
stelt een dunne lichtstraal voor, beelden wij haar denkbeeldig in de vorm van een rechthoek
uit. Dat doen wij, om de verhouding tussen de delen van de
partsoef denkbeeldig af te
tekenen. In de gevoelens van de mens ontstaat geleidelijk een
partsoef met zijn delen. Wij
bestuderen, hoe uit een punt in de mens zich een
sfira vormt, vervolgens een embryo, dus een
partsoef. Verder, gaat het embryo groeien, wanneer de mens begint het hoge licht erin te
ontvangen. Men zegt, dat “zijn voeten op de Olijfberg zullen binnentreden en erop zullen
blijven staan”. Onder olijf bedoeld wordt
or chochma. Het gehele proces van het ontvangen
en het sorteren van
or chochma is zeer ingewikkeld. Een berg (
har), wijst op twijfels,
leed en
inspanningen bij het opklimmen op een berg. Van beneden, van onze kant, duurt dit
opklimmen tot de
machsom, waar de geestelijke wereld begint. In gmar tiekoen zal or
chochma zich niet alleen in de toch van de
Galgalta verspreiden, maar ook tot het einde van
de
Galgalta.
32)Wij gaan nu uiteenzetten wat is
or makief van de wereld A”K (om precies te zijn, de
Galgalta), aan de grootheid en onuitputtelijkheid waarvan geen grens bestaat. Er is sprake
van, dat het Licht van de Oneindige wereld zelf is het
or makief voor de A”K. Het gaat erom,
dat op het moment, wanneer de afstotende wisselwerking plaatsvond, al dit gigantisch groot
licht van de Oneindige wereld in de
masach van
malchoet de rosj van de
Galgalta stiet.
Immers het wenste in de
bchiena dalet binnen te komen,
alsof geen Tsiemtsoem Alef bestond,
maar deze
masach stopte hem en stoot hem terug (zie p. 14). In feite is dit
or chozer tot een
vat van de ontvangst voor het hoge licht geworden. Echter, bestaat een groot verschil tussen
het ontvangen door de bchiena dalet vóór de Ts”A en het ontvangen middels de
masach en
or
chozer daarop. Zoals reeds is gezegd, het licht dat in de
Galgalta binnenkwam was slechts een
dunne straal in vergelijking met de toestand vóór de Ts”A. Dat deel van het hoge licht, dat in
de
partsoef niet kon binnenkomen, werd in
or makief van de
Galgalta veranderd. Er bestaat
een stelregel: niets verdwijnt in het geestelijke. Het licht van de Oneindige wereld, dat ten
behoeve van de
bchiena dalet is voorbestemd, is daarom niet verdween. Nu begint dit licht de
werelden A”K en ABieJ”Amet zich te vullen, maar deze keer naar geheel andere principen.
Nu de Schepping ontvangt
alleen dat deel van het licht, dat zij kan ontvangen niet voor
zichzelf, maar omwille van de Schepper. Dat vindt nu plaats middels een groot aantal
afstotende wisselwerkingen, die zich voordoen op masachiem der werelden en
partsoefiem,
totdat de
bchiena dalet zich, met behulp daarvan, corrigeert in al zijn volmaaktheid, zoals de
Schepper het bedacht had aan het begin der Schepping. Dan zal al het licht van de Oneindige
wereld opnieuw in hem binnenkomen, maar nu zal de Schepping een partner van de Schepper
zijn, een partner naar het vormen van zichzelf, dus zij “verdient” het ontvangen van het licht.
Dus, een lichtstoot tegen
masach leidt niet tot één of andere verdwijning van het licht of zijn
verandering. Maar voorlopig, dus tot de eindcorrectie (
gmar tiekoen), het Oneindige licht
wordt tot
or makief, dus, dat het dient in de toekomst in de gegeven
partsoef binnen te komen.
Maar
voorlopig omringt het de partsoef en schijnt hem a.h.w. “van buiten”. Deze uitwendige
straling verspreidt zich in alle werelden in de vorm van correcties, die in staat zijn om de
malchoet tot de volledige vulling met het licht van de Oneidige wereld te brengen in die mate,
waarin het licht van het begin af aan wenste de
malchoet op te vullen.
Zoals wij reeds hebben gezegd, het licht, dat door het scherm weergekaatst was, bekleedt zich
op het directe licht (
or jasjar) en dient tot een vat voor het ontvangen van
or pniemi in
goef.
Or chozer – dat is
kavana (
let. intentie – vert.), dankzij welke het licht omwille van de
Schepper in de goef binnen kon komen. Het scherm heeft niet meer kracht, dan genoeg om
slechts een kleine portie van licht in toch te bekleden en te ontvangen in vergelijking met dat
licht, welk de
Malchoet in de
bchiena dalet in de wereld
Ejn Sof gevuld had. De resterende
68
niet-opgevulde
wensen vormen de sof van de partsoef. En het licht, dat in hen niet kon
binnenkomen en bleef om de
partsoef heen, heet
or makief. In de geestelijke wereld verlopen
alle processen in oorzakelijk verband. Er is geen tijd, er zijn geen veranderingen in het
geestelijke, geen verdwijningen. Alles, wat bestond, blijft te bestaan, en al het nieuwe
bekleedt zich, a.h.w. erop. Het vorige gaat door te bestaan en vormt een oorzaak, en al het
nieuwe wordt daarentegen zijn gevolg. Het scherm, dat or jasjar stiet, hield zijn verspreiding
in de malchoet niet op, maar gaf aan dit proces alleen een andere wending. Nu geschiedt het
middels het partiële ontvangen middels vele handelingen van “zievoeg dehakaa” in 5
werelden
A”K, Atsieloet, Brieja, Jetsiera en
Asieja. Dit proces verloopt
tot het einde van het
correctiewerk, wanneer de
bchiena dalet zal gecorrigeerd worden in al zijn volmaaktheid.
Dan zal het Oneindige licht in hem verspreid zijn, net zoals het ook vroeger was vóór de
Ts”A. De masach bracht met zich in dit proces niets, wat het bereiken van deze volmaaktheid
in de weg zou staan. Het Licht van de Oneindige wereld zal niet tot rust komen, alvorens de
gehele
malchoet volledig gevuld zal worden. Maar voorlopig omringt het haar van buiten als
or makief, dat gereed is om in haar binnen te komen, zodra het scherm verschijnt. Het
schijnen van
or makief is in staat om de
malchoet te corrigeren en in haar een mogelijkheid te
creëren om het licht naar binnen te ontvangen. Het licht stoot tegen het scherm, omdat zo is
zijn aard: net zo als het wenste de
bchiena alef te vullen, zo ook later wenst het onophoudelijk
een vat van de ontvangst (de wens om te ontvangen – vert.) met zich te vullen. Soms heeft een
mens één of andere verhulde wens. Een uitwendige genieting stoot tegen hem en wekt deze
wens op.
Het prikelt hem, en de mens begint waarnemen, dat het genot wenst in hem binnen
te komen.
In de geestelijke wereld elke handeling is nieuwe, omdat de Schepping maakt telkens
zievoeg
dehakaa op één of andere portie van de wens om te ontvangen, die nog niet betrokken was in
de correctie. Elke nieuwe handeling is een gevolg van de voorafgaande en de reden voor de
volgende. Het Licht, dat van de Schepper is uitgegaan, is één en hetzelfde eenvoudig licht.
Maar door zijn nieuwe wens onderscheidt een klie uit het licht telkens die genietingen, welke
met deze nieuwe wens overeenkomen. Alles hangt van een klie af. Afhankelijk van zijn
innerlijke eigenschappen, wensen (dus wenst hij om te ontvangen voor zichzelf of omwille
van deSchepper; wenst hij überhaupt te ontvangen, e.d. – vert.), onderscheidt hij in het licht
die of andere vormen van genieting. Een klie dient
men te vormen op de manier, dat hij in
staat zou zijn om uit het licht alle veelvuldige genietingen te onderscheiden, die
oorspronkelijk in hem zijn ingesloten. Aan de ene kant het licht, dat van de Schepper uitgaat,
vormt
masachiem, die bijdragen aan het geleidelijke vulling met licht van verscheidene delen
van de
malchoet, en zo gaat het door tot de
gmar tiekoen. Aan de andere kant, moeten wij
zeggen, dat het licht is de reden voor het opwekken van de wens van een klie, waarna dient hij
hard te werken aan het vormen van zijn scherm.
33)Nu is de tijd gekomen, om op te helderen, wat betekent de onderlinge botsing tussen
or
makief en
or pniemi, die tot een verdunning van de
masach en tot het verloren gaan van zijn
grootste graad van de
aviejoet leidt. Deze twee typen licht
hebben totaal tegengestelde
eigenschappen, hoewel zij onverbrekelijk met elkaar via het scherm verbonden zijn (het
scherm staat in de
malchoet pe de rosj van de
partsoef). Zij bevinden zich in een permanente
staat van tegengesteldheid, die leidt tot onderlinge botsing tussen hen. Eén en dezelfde
zievoeg dehakaa, die op dit scherm plaatsvond, wekte aan de ene kant het vullen van de
partsoef met inwendig licht (
or pniemi), aan de andere kant, dezelfde
zievoeg dehakaa was de
reden voor het ontstaan van het omringende licht (
or makief), daar het liet het Oneindige licht
niet toe in de
bchiena dalet binnen te komen.
69