en wederzijdse afhankelijkheid van alle geestelijke processen.
De meest laatste wens in de
malchoet, die tot een besef kwam, dat zij wenst alleen om voor zichzelf te ontvangen en niets
ervoor terug te geven, heet de echte schepping, of een ziel. Hoewel dat zijn wij nog niet, juist
dit deel van de
malchoet dient precies tot “het stof”, waaruit zal vervolgens de menselijke ziel
worden gevormd. Al het resterende is geen schepping, maar dient slechts als een secundair
werktuig ter samenvloeiing van de schepping met de Schepper. Dat zijn de krachten, waarmee
de Schepper de schepping bestuurt.
Er bestaan slechts twee personages: de Schepper en de schepping, en al het overige –
dat is
het systeem van hun interactie, met behulp waarvan zij elkaar vinden. Niet de
partsoefiem zelf
verrichten handelingen, maar de kabbalisten op een overeenkomende traptrede. Na de voor de
gegeven
partsoef gepaste handelingen te hebben verricht, ziet een kabbalist het licht, welk hij
kan afstoten en als gevolg daarvan hem naar binnen kan ontvangen. Alle kabbalistische
boeken, en in het algemeen, alle heilige joodse boeken, verschenen zo:
een kabbalist, die
langs de geestelijke traptreden stijgt, beschrijft zijn geestelijke waarnemingen op papier. De
gehele wereld A”K gelijkt op de
Malchoet Ejn Sof op het niveau
sjoresj. De
Atsieloet gelijkt
op de
Malchoet op het niveau
bchiena alef. Brieja overeenkomt met de
bchiena beth van de
Malchoet,
Jetsiera – met de
bchiena giemel, en de wereld
Asieja gelijkt op de
bchiena dalet
de
malchoet. Het licht, dat zich in de
Galgalta bevindt, is gelijk aan het
or nefesj.
74
Pagina 37 t/m 40
37) En nu hebben wij de achtereenvolgende geboorte van
partsoefiem de één onder de ander
uiteengezet, die zich voordoet dankzij de kracht van
bietoesj or pniemi oe makief(botsing
tussen inwendige en omringende lichten), waardoor
de masach zo sterk is verzwakt, dat hij
zijn kracht verliest en keert terug in
pe de rosj (samenvalt met pe de rosj naar eigenschappen)
en zich in
zievoeg dehakaa aansluit die voortdurend in
masach de rosj plaatsvindt. Dankzij
deze zievoeg wordt een nieuwe partsoef voortgebracht die als het ware de zoon van de vorige
is. Zo is A”B het voortbrengsel van de
partsoef Kether, Sa”G werd geboren uit de
partsoef
A”B, de
partsoef M”A uit Sa”G enz. in alle achtereenvolgende traptreden van de wereld
Nekoediem en ABieJ”A. Maar nog meer dienen wij aan het licht brengen waarom de hoogte
van de
partsoef A”B reikt
slechts tot de bchiena giemel, en niet dalet. Sa”G bereikt slechts de
bchiena beth. Dus elke volgende
partsoef is een traptrede lager dan een vorige. Waarom zijn
zij niet gelijk aan elkaar?
38) Eerst dient men te begrijpen waarom wordt de
partsoef A”B als voortbrengsel van de
partsoef Kether geacht? Want nadat hij uit de
zievoeg voortgebracht werd, die in
pe de rosj
van
Galgalta plaatsvond, werd zijn hoogte precies gelijk aan de tien sfirot van de
goef van de
partsoef Galgalta zelf. Wat laat hem toch niet toe om net als vroeger een deel van de partsoef
Galgalta te blijven, en niet
als afzonderlijke partsoef, het voortbrengsel van de eerste? Hier
dien je te begrijpen, welk gigantisch verschil bestaat er tussen
masach de goef en
masach de
rosj. In een
partsoef zijn er twee soorten
malchoet: de eerste is
malchoet miezdaveget, dus
malchoet, die met het hoge licht interacteert dankzij haar gecorrigeerde intenties –
masach.
De tweede is
malchoet mesajemet –
malchoet die middels haar scherm beperkt de
verspreiding van het hoge licht in de tien
sfirot de goef van een
partsoef. Het verschil tussen
hen is is groot als het verschil tussen de Schepper en de schepping,
omdat malchoet de rosj,
die met het hoge licht interacteert in een botsende samenvloeiing (
zievoeg dehakaa), wordt tot
Schepper geacht voor een goef van een
partsoef. Want het scherm dat in die
malchoet is
opgesteld kaatste het hoge licht niet nadat het in de
masach sloeg. Integendeel, door het feit,
dat het
or chozer dat als gevolg daarvan ontstond bekleedde het
or jasjar (directe licht), en 10
sfirot de rosj verschenen, verspreidde het licht zich van boven naar beneden totdat de 10
sfirot
van het hoge licht de klie van het
or chozer bekleedde, en deze klie heet
goef, het lichaam van
partsoef.
Daarom worden
masach en
malchoet de rosj als
Schepper geacht voor de tien sfirot de goef.
Echter voorlopig is er noet geen beperkende kracht in deze
malchoet en haar
masach. Dat zal
zich voordoen dankzij
malchoet en
masach van het lichaam van
partsoef. Toelichting: nadat
10
sfirot begonnen zich van
pe de rosj naar beneden te verspreiden, konden zij slechts de
malchoet van deze tien
sfirot bereiken, omdat de
masach die daar is opgesteld, staan het licht
niet
toe om die malchoet te vullen. Daarom beëindigt de
partsoef en daar verschijnt de
bchiena sof, het einde van
partsoef. En aangezien de hele kracht van de Beperking
manifesteert zich juist in deze
masach van de
malchoet de goef, vindt de onderlinge botsing
tussen het inwendige en omringende lichten slechts in het scherm van het lichaam van
partsoef plaats (in de masach de goef – ver.), omdat hij beperkt en stoot het or makief af
waarbij hij hem niet toelaat om naar binnen
partsoef te schijnen. En het is niet masach de rosj
die beperkt het doorlaten van het licht, want
masach de rosj trekt
het licht slechts aan en
bekleedt het licht, maar de beperkende kracht wordt in hem voorlopig in het geheel niet
vertoond.
75