105
1716.
Petrus v a n E y s Amstelodamensis theol. stud. L.A.M. Ph. doctor.
318.
1718.
Hendricus Albertus Amauricus P a e n Hagensis Cometum.
319.
1719.
Gaspardus Antonius H a r d y Hagensis Cometum stud. philolog.,
die 17 Julii.
320.
1724.
Johannes Philippus Va n E y s Amstelodamis iuris cand., die 1
Novembris.
321.
1729.
Johannes Franciscus G o u d e t Hagensis.
322.
1735.
Harmandus Caesar T r o n c h i n Amstelodami hum. litter. stud., 7
Maii.
323.
1740.
Jacobus B e n n e l l e Amstelodamensis phil. stud. theol., 7 Kal.
Maias.
324.
1748.
Antonius Josua Trouwers D i o d a t i Indo-Batavus civisque
Genevensis theol. stud., 24 Augusti.
325.
1749.
Guillelmus D e d e l Amstelodamensis.
326.
Jan T e n h o u t e n de Deventer philos. stud., 25 Aug.
327.
1753.
C. Jonathan P a s q u i e r Lugd. Bat. theol. st., 19 Aug.
328.
1768.
Joannes L e m k e r Daventriensis theol. stud.
329.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
106
1776.
Jacobus Imbertus M a l a n de Bois-le-Duc (theol.).
330.
Ludovicus D u m a s Ultraiectensis theol. stud., 7 Aug.
331.
Aanteekeningen
OP DE
Nederlanders studenten te Heidelberg.
1. Petrus A l o p e t i u s alias Vo s .
Zou deze behoord hebben tot hetzelfde geslacht der Vo s s i i alias A l o p e c i i , dat
in dc zestiende eeuw te Roermond was gevestigd? J o a n n e s Vo s s i u s sive
A l o p e c i u s (de eerste, van wien D e C r a n e in zijne Oratio de Vossiorum
Juniorumque familia gewag maakt) werd geboren, toen de hier vermelde reeds zijne
studiën had voltooid. Van dezen (den vader van den beroemden G e r a r d u s
J o h a n n e s ) vermeldt hij uitdrukkelijk: ‘ab anno aetatis tertio et vicesimo animum
ad Theologiae studium applicans, primum in Academia Heidelbergensi summos
audiverat sacrae disciplinae doctores, deinde ecclesiae in illa dioecesi curam in se
susceperat.’ Toch heb ik zijn naam in de Matricula vruchteloos gezocht. Vgl.
M e u r s i i Athen. Batav. 268. S c h o t e l , Kerkelijk Dordrecht, I. 91. 199 vlg.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
107
2. Antonius S c h o r u s .
De Jaarboeken der Heidelbergsche Hoogeschool leeren ons vele bijzonderheden
kennen betreffende dezen man, ‘qui primus incorruptam pandere viam ad Latinitatem
veram adgressus est,’ gelijk M o r h o f i u s in zijn Polyhistor getuigt. Hij was een
der eerste leeraars aan het paedagogium te Heidelberg en reeds in 1546 door den
Keurvorst tot Professor Rhetorices benoemd. Groot waren de diensten, die hij aan
het onderwijs bewees. Doch in 1550 beging hij de onvoorzichtigheid van een
tooneelspel ‘Eusebeia sive Religio’ geheeten door zijne leerlingen binnen 's kamers
te doen vertoonen, waarin K a r e l V en zijne Grooten waren aan de kaak gesteld.
Een streng onderzoek werd ingesteld. S c h o r u s nam de vlugt eerst naar Pforzheim,
vervolgens naar Straatsburg, eindelijk naar Lausanne, waar hij reeds in 1552 overleed.
Hij die het leven en het bedrijf van dezen merkwaardigen man wil leeren kennen,
vergenoege zich niet met de berigten bij Va l e r i u s A n d r e a e en B a y l e , maar
raadplege tevens W u n d t , Progr. Memorabilium Ordinis Philosophici
Heidelbergensis partem secundam exhibens (Heidelb. 1783) p. 18. H a u t z , Lycei
Heidelbergensis Origines et Progressus (Heidelb. 1846) p. 41-49. H a u t z , Geschichte
der Neckarschule in Heidelberg (Ald. 1849) p. 32.
3. Georgius C a s s a n d e r .
Bij zijne talrijke biografen komt geen spoor van zijn verblijf te Heidelberg voor.
Thans is het waarschijnlijk geworden, dat hij zich van Straatsburg, waar hij in 1544
vertoefde, naar Heidelberg heeft begeven. Vgl. C a l k o e n , de G. Cassandro. T.a.R.
1858. De monografie van A.C. T h . F r i e d r i c h s , Georgii Cassandri vita
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
108
et Theologia (Gott. 1855. 4.), een bekroond geschrift, was niet ter mijner beschikking.
5. Aggaeus T i t u s .
Een der eerste predikers der Hervorming hier te lande. Den 10 Januarij 1567 werd
C o r n e l i a S p a e n s z uit Utrecht gebannen, omdat zij A g g a e u s en nog een
ander predikant gehuisvest had. M a r c u s , Sentent. en Ind. 28. Waarschijnlijk is hij
dezelfde, die als A g g a e u s v a n H e m p e r s voorkomt bij L o r g i o n , Geschiedenis
van de Kerkhervorming in Friesland, 73.
6. Regnerus A l b e r d a .
R e y n t A l b e r d a was een der eerste Hervormden in Groningen en moest in 1567
uit die stad de wijk nemen. Twee jaren later werd hij door den bloedraad ingedaagd,
gebannen en met beslag op zijne goederen gestraft. Zijne lotgevallen en bedrijf zijn
algemeen bekend. Ook de roem zijner geleerdheid is door velen verbreid, inzonderheid
door zijne stadgenooten en eerste hoogleeraren der Groninger Akademie, E m m i u s
en H u n i n g h a .
11. Henricus S m e t i u s .
Bijgenaamd a L e d a , geboren te Aalst in Vlaanderen, 29 Junij 1536 (niet 1537, zoo
als J o e c h e r in v. schrijft). Hij studeerde te Leuven, Rostock en Heidelberg, verwierf
zich in 1561 te Bologna de waardigheid van Doctor in de Geneeskunde en werd in
1573 lijfarts van F r e d e r i k III, Keurvorst van de Palts. Na het overlijden van dezen
vestigde hij zich in Frankrijk, doch keerde onder J o h a n C a s i m i r naar de Palts
terug. Met roem nam hij de betrekking van Hoogleeraar in de Medicijnen eerst te
Neustadt aan de Haardt, later te Heidelberg waar; ter laatstgenoemder plaatse is hij
15 Maart
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
Dostları ilə paylaş: |