Scene 1 Voorlezer, de twaalf zoons, Jacob, engelen



Yüklə 59,69 Kb.
səhifə2/2
tarix02.10.2018
ölçüsü59,69 Kb.
#71594
1   2






PAUZE





PODIUM OMBOUWEN NAAR PALEIS VAN DE FARAO













Scene 9

Voorlezer, Farao, 2 waarzeggers, schenker, Jozef







Voorlezer

Jozef bleef in de gevangenis en bracht zijn medegevangenen water en brood. Hij leerde verschillende talen van zijn medegevangenen. Hij begon zich in zijn lot te schikken.

Zo gingen er ruim twee jaar voorbij.



(Gordijn gaat open, de farao slapend midden op het podium.)

Op een nacht kreeg de Faroa twee dromen.



(Engelen dansen rond de slapende Farao)



Farao op het toneel, slapend. De engelen komen op en dansen rond hem.

Licht voorlezer

GORDIJN OPEN

Voorlezer

De Farao ontwaakte. Hij herinnerde zich de dromen en voelde zich angstig en onrustig.

Hij riep zijn waarzeggers om zijn dromen uit te leggen. De twee wijze mannen luisterden naar de Farao die zijn dromen vertelde.




De farao ontwaakt. Hij gaat zitten op zijn troon en laat zijn dienaren de waarzeggers halen.




Farao

(tot de wachters)

Haal mijn twee waarzeggers.

Zij zijn de beste droomuitleggers.

(De wachters halen de waarzeggers.

Tot de waarzeggers)

Luister naar de droom die ik jullie vertel.

Vertel wat ze beduiden en doe dat snel.

Ik stond aan de oever van een brede rivier.

Er stapten zeven vette koeien, dier na dier,

Uit het water op de kant.

Zij graasden op het groene land.

Weer kwamen zeven koeien, dier na dier,

Langzaam omhoog uit de rivier.

Zo vet als de eersten was er geen.

Deze koeien waren vel over been.

Zij hebben de vette koeien die daar stonden,

Met huid en haar verslonden.


Wachters halen de waarzeggers.




Waarzegger 1

Tja..... Dat is een mooi verhaal.

Maar wat betekent dit allemaal?










Waarzegger 2

Ik zou het echt niet weten.

Kunt u de droom niet beter vergeten?










Farao

Er kwam nog een droom achteraan:

Ik zag een veld vol goudgeel koren staan.

Er boven scheen de zon zo fel.

Het koren groeide wonderwel.

Eén korenhalm had zeven aren,

Die alle zeven dik gevuld waren.

Toen werd de zon langzaam zo heet,

Dat hij al het koren verschrompelen deed.

Weer was er een halm met zeven aren.

Nu zag ik hoe kaal en leeg ze waren.



(De waarzeggers overleggen fluisterend met elkaar)








Waarzegger 1

Heer, wij zullen er geen doekjes om winden.

Wij kunnen het antwoord op uw vraag niet vinden.










Schenker

Farao, vergeef mij dat ik neem het woord.

Heeft u nog niet van Jozef, de gevangene, gehoord?

Hij is het die mij met een droom geholpen heeft.

Misschien kan hij ook u helpen..... als hij nog leeft.










Farao

Ga meteen deze droomduider halen.

Verlies geen tijd. Ga zonder dralen.

(De wachters halen Jozef uit de gevangenis. Ze brengen hem voor de Farao.)








Lied

Lange jaren zijn voorbij

Ja, de Heer is hem nabij.

Ook de Farao heeft dromen,

Die misschien wel uit gaan komen.

Wat willen de dromen zeggen?

Niemand die het uit kan leggen .




De wachters halen Jozef uit de gevangenis. Ze brengen hem voor de Farao.




Farao

Ik hoor dat jij dromen kunt duiden.

Vertel mij wat deze dromen beduiden.










Jozef

Heer, alleen door God bezit ik die kracht.

Vertel mij uw droom, terwijl ik wacht.










Farao

Ik stond aan de oever van een brede rivier.

Er stapten zeven vette koeien, dier na dier,

Uit het water op de kant

En zij graasden op het groene land.

Weer kwamen zeven koeien, dier na dier,

Langzaam omhoog uit de rivier.

Zo vet als de eersten was er geen.

Deze koeien waren vel over been.

Zij hebben de vette koeien die daar stonden,

Met huid en haar verslonden.

Er kwam nog een droom achteraan:

Ik zag een veld vol goudgeel koren staan.

Er boven scheen de zon zo fel.

Het koren groeide wonderwel.

Eén korenhalm had zeven aren,

Die alle zeven dik gevuld waren.

Toen werd de zon langzaam zo heet,

Dat hij al het koren verschrompelen deed.

Weer was er een halm met zeven aren.

Nu zag ik hoe kaal en leeg ze waren.










Josef

Voor de tijd van zeven jaren

Zal Egypte grote rijkdom vergaren.

Dan volgen zeven jaren van grote nood.

Voor velen betekent dat een gewisse dood.

Ik wil u graag hierover adviseren,

En zeggen hoe u die ramp kunt keren.

Voor zolang als de rijkdom zal duren,

Moet u bouwen grote schuren.

U moet van de eerste zeven jaren

Al het overgebleven graan bewaren.

De jaren van voorspoed brengen zoveel graan,

dat daarna niemand door honger hoeft onder te gaan.










Farao

Wijsheid klinkt uit jouw woorden.

Ik geef je de vrijheid door wat ik hoorde.

Jongeling, ik schenk je mijn vertrouwen.

Jij mag voor mij die schuren gaan bouwen.







Licht podium uit

Lied

Farao kent nu zijn dromen.

Rijke jaren zullen komen.

Maar ook jaren zonder eten,

Dat liet Jozef aan hem weten.

Farao schenkt hem vertrouwen.

Jozef zal de schuren bouwen.










Voorlezer

De Farao had veel vertrouwen in Jozef. Hij wist dat Jozef bij God in de gunst stond. Hij zag ook hoe wijs en liefdevol Jozef was. Hij benoemde hem tot onderkoning.

Jozef wist niet wat hem overkwam. In verwarring knielde hij voor de Farao neer. De vorst gebood hem om op te staan. Op zijn wenken bracht een dienaar een prachtige mantel. De Farao hing deze mantel Jozef om de schouders.

Toen stelde de Farao Jozef voor aan het volk.



Jozef knielt voor Farao neer. Dienaar brengt de mantel. Jozef doet hem Jozef aan.

Licht voorlezer

Licht op middentoneel

Farao

Dit is Jozef, onderkoning van het Egypteland.

Vanaf nu is hij mijn rechterhand.

Betoon hem eer, zoals u mij betoont.

Ons vertrouwen zal worden beloond.










Volk (alle mensen in de zaal door elkaar)

Leve Jozef! Leve onze onderkoning! Leve de Farao!

Hoera voor Jozef!




Alle kinderen die in de zaal zitten roepen.

Iedereen naar de plek voor de volgende scene.

Licht podium uit.

Licht op voorlezer

Scene 10

Voorlezer, Jozef, dienaren, broers







Voorlezer

Midden tussen de jubelende menigte ontdekte Jozef een bekende gestalte; het was de vrouw van Potifar. Even schoot de gedachte door hem heen: nu kan ik haar straffen voor wat zij mij heeft aangedaan.

Maar meteen bedacht hij: Eigenlijk ben ik door haar liefde in de gevangenis terecht gekomen. Zonder haar had ik nooit de schenker en de bakker ontmoet. Zij is bepalend geweest voor mijn levensweg. Veel heb ik aan haar te danken...... Ik zal haar vergeven!

Tijdens de zeven jaren van overvloed werden onder Jozefs leiding schuren gebouwd en werd veel graan bewaard.

Toen de zeven jaren van overvloed voorbij waren, begonnen de slechte tijden. De groene velden droogden uit. Niet alleen in Egypte, maar ook in het land Kanaän, waar Jacob en zijn zonen woonden.

Toen het graan in Kanaän op was, stuurde Jacob zijn tien zonen naar Egypte, om daar graan te gaan halen. Jacob wilde Benjamin bij zich houden. De jongste zoon ging niet mee op deze lange reis.

Jozef hoorde van de komst van de mannen uit Kanaän. Toen hij hen zag herkende hij meteen zijn broers. Hij ontving hen zelf in zijn paleis. Omdat Jozef zijn broers op de proef wilde stellen, sprak hij ze niet toe in hun eigen taal.

De broers herkenden Jozef niet.



De tien broers komen van achter uit de zaal naar voren en maken zo nodig een lange tocht door de zaal. Ze komen uiteindelijk voor het podiun uit.




Ruben

Machtige heerser van dit rijke land,

Wij komen u smeken voor gaven uit uw hand.

In ons land is de hongersnood o zo groot.

Vrouwen en kinderen vinden er de dood.

Gij zijt de enige die ons nog helpen kan.

Wij zullen u betalen, wat vindt u er van?







Licht middentoneel

Jozef

Is dat de ware bedoeling van jullie reis?........

Wie weet, maken jullie me maar wat wijs.........

Verspieders zijn jullie, voor een vijandelijk heer.

(Tot de wachters)

Werp ze in de kerker, zonder verweer.




De wachters doen een stap naar voren.




Ruben

Wacht heer!! Geloof ons!! Wij zijn eerbare lieden.

Wij komen niet om u te verspieden.

Onze vader wacht in het verre Kanaän.

Hij is een oud en kwetsbaar man.

Geef mij de tijd dat ik dat bewijzen kan.








Jozef

Zijn dit al zijn zonen bij elkaar?








Simeon

Nee. Benjamin bleef achter om vader te verzorgen......

En onze broer Jozef is lang gelden gestorven.










Jozef

Ik weet hoe jullie je eerlijkheid kunnen bewijzen.

Een van jullie blijft hier. De anderen zullen terug reizen.

Zij brengen mij Benjamin, de jongste zoon.

Dan ontvangen jullie voldoende graan als loon.

Jij blijft hier.... maar je hoeft niet bang te wezen.

Als jullie de waarheid spraken, heb jij niets te vrezen.



(Broers gaan af naar achter in de zaal, Simeon wordt door wachters in de kerker geworpen)


Jozef wijst Simeon aan. Wachters nemen hem tussen zich in en voeren hem af naar de gevangenis.

De andere broers krijgen zakken met graan en keren terug naar Kanaän (de zaal in)


Licht middentoneel uit.

Licht op kerker.

reislied

T’rug naar Kanaän gaan zij.

Simeon is er niet bij.

Hij blijft achter in ’t gevang.

Moet daar wachten, maar hoelang?

Tot zijn broers met Benjamin

keren t’rug, naar Jozefs zin.










Voorlezer

De broers keerden terug naar Kanaän. Zonder Simeon, maar zwaar beladen met zakken graan.

Jacob was ontsteld toen ze terugkeerden. Hij was blij met het graan, maar hij was bedroefd om het achterblijven van Simeon.

Jacob wilde niet hebben dat ze terug zouden keren naar Egypte met Benjamin. Hij had Jozef verloren,.... hij was Simeon kwijt,..... misschien zou hij ook Benjamin moeten missen. En dat wilde hij niet.

Na enige tijd was het graan uit Egypte op en er heerste nog steeds hongersnood in het land. Daarom liet Jacob, al was het zeer tegen zijn zin, zijn zonen toch vertrekken naar Egypte. En dit keer was Benjamin bij hen.







Licht voorlezer

Reislied

Ver moeten zij nog eens gaan

Om te halen nog meer graan.

Door woestijnen, droog en kaal,

Trekken zij nu nog eenmaal.

Benjamin is er ook bij.

Jozef zal vast zijn heel blij.




De broers maken weer de lange tocht en komen naar voren door de zaal.




Scene 11

Voorlezer, Jozef, broers, hoofdman

Zakken graan, beker
















Ruben

Wij brengen Benjamin mee, zoals we hebben gezegd.

Zie, wij zijn geen leugenaars, wij spreken recht.




De broers verschijnen voor Jozef.

Licht middentoneel

Jozef

Laat jullie zakken vullen met mijn graan.

Dan kunnen jullie terug naar jullie vader gaan.



(Wachters halen Simeon uit de kerker.

Broers gaan terug naar achter in de zaal.

Wachters en hoofdman krijgen orders van de Farao.

Zij gaan achter de broers aan.)


De broers krijgen zakken vol graan en vertrekken (de zaal in).




Reislied

T’rug naar Kanaän gaan zij.

Simeon is er weer bij.

Zij hebben nu heel veel graan.

Kunnen zo het leven aan.

Maar het lot grijpt plots’ling in.

Zo is het naar Jozefs zin.




Op het podium overlegt Jozef fluisterend met de hoofdman. Die verzamelt zijn wachters en gaat achter de broers aan.




Hoofdman

Halt! Stop! Sta stil! De beker van de onderkoning is gestolen.

Jullie moeten terugkeren! Zo is mij bevolen!



(allen weer terug voor het podium)

Hoofdman en wachters houden de broers tegen. Voeren hen terug het toneel op.




Scene 12

Wachter, Jozef, broers, voorlezer







Wachter

Buigt! Laat u op uw knieen vallen!

Wees nederig voor hem die machtiger is dan u allen.




Broers vallen op hun knieen




Jozef

(krachtig met stemverheffing)

Jullie hebben mij bedrogen!.......

Jullie hebben mij voorgelogen!........

Ik zal de gestolen beker vinden!

(tot de wachters) Maak de zakken open!

Hij die mijn beker gestolen heeft, zal zijn straf niet ontlopen.










Ruben

Ik zweer u, heer.... Wij zijn geen dieven.

Nooit zouden wij u iets voor willen liegen.










Jozef

Wachters! Zoek de beker die is weggenomen.

De dader zal aan zijn straf niet ontkomen.



(Wachters doorzoeken de zakken van de broers).

(Een wachter vindt de beker.)








Wachter

Hier, bij deze jongen vind ik de beker.

Hij zal worden gestraft, dat is zeker.










Jozef

(tot de wachters)

Neem hem mee. Hij zal mijn slaaf zijn voortaan.



(tot de broers)

Jullie zijn vrij om naar jullie vader toe te gaan.










Juda

Maar heer, ik heb mijn hoofd als onderpand gegeven.

Laat hem gaan. Ik geef nog liever mijn eigen leven.










Ruben

Als Benjamin niet met ons naar huis terugkeert,

Zal vaders hart door verdriet worden verteerd.

Heer!! Neem mij en niet Benjamin.

Laat hem gaan.... Ik neem zijn plaats wel in.










Levi

Heer, ik zal als slaaf tot uw dienst staan.

Neem mij... en laat Benjamin gaan.










Jozef

O,.... mijn lieve broers. Kijk naar mij!

Wees niet bang. Wees vrolijk en blij!

Ik ben Jozef, de broer die jullie hebben verkocht.

God heeft mij behoed. Hij heeft jullie gezocht.

God heeft mij tot heer van Egypte verheven.

O broers, ik heb jullie al lang vergeven.

Keer terug naar Kanaän

En haal vader, die oude man.

Haal uw vrouwen en kinderen.

En al uw spullen, schapen en runderen.

Gij kunt in mijn land komen wonen.

Ik vergeef u alles. Ik zal mijn liefde tonen.

Doordat God mij heeft verheven,

Kan ik jullie nu een nieuw leven geven.

Gij zult leven in mijn land in vrede en voorspoed.

Het leven in mijn land is vredig en goed.










Voorlezer

Jozef omhelsde zijn broers een voor een. De broers waren zeer ontroerd. Gevoelens van berouw en dankbaarheid streden om voorrang in hun hart.

Toen keerden zij terug naar Kanaän, hun geboorteland, om daar Jacob en hun vrouwen en kinderen het goede bericht te brengen.




Jozef omhelst zijn broers een voor een.

Daarna gaan de broers het podium af terug de zaal in.

Licht voorlezer

Reislied

T’rug naar Kanaän gaan zij.

Heel gelukkig en heel blij.

Al het kwaad dat zij bedreven

Heeft hun Jozef hen vergeven.

Naar Egypte, met elkaar.

Vred’ en voorspoed wacht en daar.










Scene 13

Iedereen







Voorlezer

Zij reisden terug naar Kanaän en haalden Jacob en hun vrouwen en kinderen. Een lange stoet van wagens, kamelen en lastdieren verliet hun vaderland. Het was een moeizame tocht, maar ze reisden onder een goed gesternte.

Iedereen (behalve Farao en wachters) komt door middenpad naar voren.



















Het volk van Jacob komt in stilte naar voren tot voor in de zaal. Ze staan voor het podium, Jacob in het midden. Het is doodstil. Jozef komt van zijn troon en loopt langzaam naar voren tot voor op het podium. Daar blijft hij staan en kijkt zijn vader aan.


Alle kinderen die hebben meegedaan staan voor in de zaal of op het podium. Iedereen is doodstil.




Jacob

Jozef!



















Jozef

Vader!

(Jozef springt van het podium en omhelst Jacob)






















Allen verzamelen zich op het podium terwijl ze het laatste couplet zingen over Jozef.



















lied

Jozefs leven was vol lijden,

Toch kon hij zich steeds bevrijden.

Haat, bedrog en slavernij

Maakten hem als mens echt vrij.

God heeft hem steeds weer verheven.

Nu kan hij zijn broers vergeven.





















Voor vertelsuggesties, verwerkingssuggesties, kleurplaten, verwerkingsopdrachten e.d. zoek onder landelijk contact jeugdwerk. Je komt dan op een site van de gereformeerde kerken, waar je heel veel tips kunt vinden.

Pagina


Yüklə 59,69 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə