van genieting voor zich “zien”.
Bij afwezigheid van een bchiena dalet en
giemel - dus 5
e
en
4
e
delen van taaiheid in het scherm, is het scherm alleen in staat om het
or chozer tot het
stadium
biena te weerkaatsen. Indien er in het scherm alleen de
bchiena alef aanwezig is
terwijl de
bchiena dalet, beth en
giemel van de taaiheid afwezig zijn, dan is zijn
or chozer
zeer klein en is in staat om het directe licht (
or jasjar) slechts de
bchiena tieferet (
Z”A) te
bekleden, dus 2 aankomende lichten en
kether, chochma en
biena ontbreken. En, indien er in
het scherm slechts de
bchiena sjoresj van
kasjjoet overblijft, dan is zijn afstotende kracht zeer
zwak en het
or chozer bekleedt slechts één aankomend licht
malchoet terwijl
de eerste negen
sfirot ontbreken (zij zijn altijd aanwezig maar worden door een klie niet waargenomen – vert.)
Een scherm lijkt op een gordijn: wanneer het zonlicht mij stoort, doe ik het raam dicht met
een gordijn, waarbij ik het indringen van het zonlicht voorkom. In het materiële weten wij
waarvan een gordijn gemaakt is, maar hoe zit dit in geestelijk opzicht? Het materiaal van een
scherm in de spirituele wereld heet taaiheid (
kasjjoet). Als men over een mens zegt dat hij
zeer taai is, betekent dit dat hij de meningen van andere mensen niet aanvaardt, met
koppigheid zijn mening staande houdt en zijn beslissing niet verandert. Conclusie: de
Schepper, de wens om genieting aan schepselen te geven, schiep de wens om hem te
ontvangen en snakt ernaar om deze wens te vervullen. Maar de schepping houdt staande en
beslist om überhaupt niets voor zichzelf te ontvangen; juist dat heet scherm en taaiheid. Nader
toegelicht betekent dit dat er geen beperking is op de wens!
Als een mens voor zich een
genieting ziet, dan wenst hij terstond om dit ten volle te ontvangen. Maar aangezien hij slechts
kan ontvangen in de mate van de mogelijkheid om intentie omwille van het geven aan te
wenden, kan hij daarom alleen in die mate van de wens om te ontvangen gebruik maken.
Maar dat betekent niet, dat bij die mens geen wens naar de gehele genieting bestaat.
Dienovereenkomstig, leiden wij de volgende wet hiervan af: op
die genieting waarvan hij
geen afstand kan nemen, maakt hij een Beperking en op die genieting die hij wel kan
weigeren, ontvangt hij (bijvoorbeeld: een mens wil vermageren en zegt tegen zijn lichaam:
“Vandaag mag je niet meer dan 2 sneedjes brood eten. Wees daarom nu niet hongerig!”. Maar
het lichaam luistert niet…Waarom is het zo ingericht? De Schepper schiep de wens om te
ontvangen en daarom is die wens onveranderlijk. Als die wens verdwijnt, dan betekent het dat
de mens dood is. De mens kan slechts een
genieting weigeren en dan nog slechts omwille van
de correctie van de wens die met deze genieting overeenstemt. Zoals in ons voorbeeld: een
mens die wil vermageren weigert een genieting te ontvangen door één
stukje taart te nuttigen
omdat hij onvoldoende weerstandskracht heeft om te voorkomen dat hij dan de hele taart gaat
opeten. Het is veel gemakkelijker om helemaal geen taart te proeven dan een klein stukje,
daar het nuttigen daarvan zijn wilskracht dermate verzwakt dat hij aan zijn vreetlust ten prooi
zal vallen. Maar dat wil niet zeggen dat zijn wens om in één keer de hele taart op te eten door
deze weigering van een stukje taart verdwijnt. In dit geval zeggen wij, dat die mens zelfs op
één stukje taart een beperking maakt. Later, wanneer hij in kracht zal toenemen, kan hij zich
wel een stukje taart permitteren. In dat geval zal hij op die genieting die hij
wel kanweigeren,
dus op dat klein stukje taart wel kunnen ontvangen. Rabbi Israel uit een plaats die Riezjin
heet, placht te zeggen: “Een mens die één van zijn wensen vernietigt,
ontvangt twee andere
daarvoor in de plaats”. Het is onmogelijk om de wens om te ontvangen te vernietigen en men
hoeft haar ook niet te vernietigen. Men kan slechts bidden om de mogelijkheid te ontvangen
om die wens aan te wenden met een intentie omwille van de Schepper – vert.).
Afhankelijk van de grootte van de wens om te ontvangen bestaan er verschillen tussen
schepselen: groot is een mens bij wie grote strevingen zijn, dus een grotere wens om te
ontvangen terwijl een kleine mens beschikt over een kleine wens om te ontvangen. Mijn
geestelijk niveau wordt bepaald door in hoeverre mijn weerkaatste licht volledig al het tot mij
47
komende licht kan bekleden, dus alle aankomende genietingen, opdat ik ze omwille van de
Schepper zou kunnen ontvangen. Ik kan mij bevinden hetzij op het niveau van de
malchoet, of
van de Z”A, of de
biena, en misschien op het niveau van de
chochma of
zelfs op dat van de
kether. De
Malchoet van de Oneindige wereld is in vele delen verdeeld. Deze verschillen
onderling alleen door de eigenschappen van het scherm: in de wereld
Asieja gelijkt de
malchoet, laten wij zeggen, voor 20 procent op de Schepper, in de wereld
Jetsiera – voor 40
procent, in de wereld
Brieja – voor 60, in de
Atsieloet – 80, en in de wereld
Adam Kadmon
(A”K) vertoont de
malchoet een gelijkenis aan de Schepper voor de volle 100 procent. De
traptreden verschillen alleen van elkaar door de kracht van het scherm. In onze wereld is er
helemaal geen scherm. Daarom voelen wij de Schepper niet en bevinden wij ons in een
absoluut lege ruimte. Zodra de mens een scherm maakt, voelt hij zich al in de geestelijke
wereld op de eerste traptrede (van onderen)
van de wereld Asieja. Wij stijgen middels het
toenemen van de taaiheid van het scherm. Wat betekent het overgaan van traptrede tot
traptrede? Dat betekent het verkrijgen van de eigenschappen van een nieuwe, hogere
traptrede. Indien men – terwijl men zich op een bepaalde traptrede bevindt – de taaiheid van
het scherm kan verhogen, dan kan men daardoor naar de volgende traptrede stijgen. Hoe
hoger een traptrede is, des te meer de waarneming (dus het bevatten van het Heelal)
kwalitatief verandert. Wij hebben het erover gehad, dat wanneer in de
masach alle 5
bchienot
aviejoet aanwezig zijn, dan bereikt het
or chozer de hoogste traptrede,
dus het licht kether (
or
jechieda). Dan ontvangt een klie in zichzelf alle lichten:
kether, chochma, biena, tieferet en
malchoet van alle haar voorgaande
bchienot. Bij afwezigheid van de meest grove
bchiena in
de
masach, dus de
bchiena dalet, dus de intentie omwille van de Schepper op de meest sterke
wensen, ontbreekt in een klie het hoogste licht – licht kether (
jechieda), en het scherm bereikt
het niveau van het licht
chochma (or chaja).. Bij afwezigheid in de
masach van de
aviejoet
dalet en giemel, ontbreken in een klie de lichten
kether en
chochma, dus (
or jechieda en
or
chaja). De klie werkt dan met de
aviejoet beth en
met het licht biena (or
nesjama). En indien
de aviejoet van de masach
alef is, dan is het licht
tieferet en
malchoet aanwezig (
or roeach en
nefesj). Uiteindelijk doet een masach met de
aviejoet sjoresj het
or chozer slechts tot het
niveau van het licht
malchoet (or nefesj) stijgen, en alleen dit licht is in de klie aanwezig.
(Deze laatste uitleg lijkt wel erg complex te zijn en werkt eerst verwarrend, met name door
alle kabbalistische termen, maar het wordt stap voor stap duidelijker, vooral als men dat zelf
op papier schematisch afbeelt – vert.). Waarom ontbreekt het hoge
licht bij de afwezigheid
van de
aviejoet dalet? Omdat er een tegengestelde onderlinge afhankelijkheid bestaat tussen
klie en licht. Indien de
masach over een maximaal sterke
aviejoet beschikt, dan brengt hij het
or chozer op de hoogste hoogte, dus tot het licht
kether. Dat betekent, dat indien een scherm
het krachtigst is, dan kan het
or chozer alle genietingen opnemen die voor het scherm staan en
deze binnen een partsoef doorlaten.
48