van de
malchoet houdt een volledige correctie van het egoïsme in.
Soms is het handiger om de
wensen van de
malchoet niet in 125 delen te verdelen, maar in
620 delen. Zulke delen van de
wens, ofwel hun gebruik omwille van de Schepper, heten Voorschriften (
mietsvot), ofwel de
handelingen omwille van de Schepper. Na 620 van zulke handelingen te hebben uitgevoerd,
bereikt de mens dezelfde “hoogte van verheffing” als middels de 125 traptreden.
13)Zoals stoffelijke objecten zich door verschillende afstanden in de ruimte van elkaar
scheiden, zo scheiden ook geestelijke objecten zich van elkaar als gevolg van het verschil in
innerlijke eigenschappen. Iets dergelijks vindt ook plaats in deze wereld. Twee mensen
hebben bijvoorbeeld dezelfde opvattingen. Zij sympathiseren met elkaar en geen afstand kan
aan de sympathie tussen hen afbreuk doen. Omgekeerd werkt het ook zo.
Wanneer hun
opvattingen principieel verschillend zijn, dan haten zij elkaar en kan ook geen fysieke
nabijheid hen bij elkaar brengen. Gelijke opvattingen brengen mensen dus bij elkaar, terwijl
een verschil van opvattingen hen scheidt. Als de aard van de ene geheel tegengesteld is aan de
aard van de ander, dan zijn zij even ver van elkaar verwijderd als het Oosten van het Westen.
Zo is het ook in de geestelijke werelden: verwijdering, toenadering en samenvloeiing – al
deze processen doen zich voor op basis van een verschil of een gelijkenis van de inwendige
eigenschappen van geestelijke objecten. Het verschil in eigenschappen scheidt de ene van de
ander, de gelijkenis echter zorgt voor toenadering tussen hen en leidt tot samenvloeiing. De
wens om te ontvangen is het voornaamste aspect, dat in de Scheppingsgedachte is ingeplant.
Juist deze wens zorgt voor een volledige scheiding tussen de Schepping en de Schepper, daar
de Schepper de absolute wens om te geven is. Hij maakt niet eens
een toespeling op de wens
om te ontvangen (Hij heeft geen enkele wens om te ontvangen – vert.). Men kan zich een
grotere tegenstelling zelfs niet voorstellen dan deze: tussen de Schepper ende Schepping,
tussen de wens om te geven en de wens om te ontvangen.
Een geestelijke plaats betekent het zich met zijn eigenschappen in overeenstemming bevinden
met een bepaalde trede van de 125 treden tellende spirituele ladder. Hieruit wordt duidelijk,
dat onder het begrip “plaats” een kwaliteit, een eigenschap en een mate van correctie wordt
verstaan. Zelfs in onze wereld brengt een toenadering in de fysieke ruimte twee verschillende
karakters niet bij elkaar. Alleen het gelijk zijn van eigenschappen, gedachten en wensen kan
hen verenigen. En omgekeerd, het verschil in eigenschappen en wensen verwijdert geestelijke
objecten van elkaar.
14) Om de Schepping van zo'n verwijdering van de Schepper te bevrijden vond de
Tsiemtsoem Alef plaats (de “Eerste Beperking”). De
Tsiemtsoem Alef scheidde de
bchiena
Dalet van de geestelijke objecten af. Dat geschiedde op zo'n manier,
dat de wens om te
ontvangen veranderde in een ruimte die vrij van licht was. Na de
Tsiemtsoem Alef begonnen
alle geestelijke objecten op hun vat, dus
malchoet, een scherm (
masach) op te bouwen om zo
geen licht binnen de
bchiena dalet te ontvangen. Op het moment, dat het hoge licht tracht
binnen de Schepping door te dringen, stoot het scherm het terug en dit proces heet “afstoting”
(
hakaa) tussen het hoge licht en het scherm. Als gevolg van deze stoot stijgt het weerkaatste
licht van beneden naar boven en wordt ingebed in de 10 sfirot van het hoge licht (
or eljon).
Door zich in het hoge licht in te bedden wordt het weerkaatste licht tot vat van ontvangst in
plaats van de
bchiena dalet. Vervolgens breidt de
malchoet zich uit in de mate van het
weerkaatste licht, verspreidt zich van boven naar beneden en laat daardoor
het licht inzichzelf
toe.
Men zegt, dat het hoge licht zich in het weerkaatste laat inbedden. En dat wordt
rosj (hoofd)
en
goef (lichaam) van elke traptrede genoemd. Het stoten van het hoge licht tegen het scherm
39
doet het weerkaatste licht stijgen van beneden naar boven. Dit weerkaatste licht laat zich
inbedden in de 10 sfirot van het hoge licht en daardoor vormt het de “10
sfirot de rosj” (het
Aramese bezittelijke partikel “
de” komt overeen met het Nederlandse “van” - vert.). Deze 10
sfirot de rosj zijn nog geen echte vaten, zij vormen slechts de “wortels” van vaten. Pas nadat
de
malchoet zich samen met het weerkaatste licht verspreidt van boven naar beneden,
verandert het weerkaatste licht in vaten voor het ontvangen van het hoge licht. En dan
geschiedt het inbedden van lichten in vaten, die “lichaam” van een bepaalde traptrede worden
genoemd.
De Schepping is geschapen als een absolute egoïst en is door die eigenschap polair van de
Schepper verwijderd. Om de Schepping
uit deze toestand te trekken, schiep de Schepper in de
malchoet de wens om de
Ts”A (
Tsiemtsoem Alef) te maken, dus om
de bchiena dalet van alle
zuivere
bchienot (alle voorgaande stadia die de eigenschappen van de Schepper zijn – vert.) af
te scheiden en op die manier de
bchiena dalet absoluut leeg in een ruimte achter te laten in
een volledig “vacuum” (dus als een ruimte die niet met licht gevuld is – vert.). Het hoge licht
(
or eljon), dat naar de schepping neerdaalt, stoot tegen het scherm, dat zich vóór de wens om
te genieten in de
bchiena dalet bevindt, en wordt daardoor volledig weggestoten. Dit
verschijnsel wordt gedefinieerd als een afstotende wisselwerking (ofwel afstotende
samenvloeiing – vert.) tussen het hoge licht en het scherm en heet “afstoting” –
hakaa. Het
weerkaatste licht (
or chozer),
dat door de masach in 10 delen (
sfirot) is verdeeld, wordt
ingebed in het hoge licht (
or eljon) en daardoor wordt het verdeeld in 10 sfirot. De 10 sfirot
van het weerkaatste licht en de 10
sfirot van het hoge licht samen vormen het hoofd (
rosj) van
een geestelijk object (
partsoef). Het weerkaatste licht - de wens om aan de Schepper genieting
terug te geven die van Hem ontvangen wordt, wordt op die manier tot de voorwaarde voor het
ontvangen van deze genieting (licht). Het wordt dus een vat van ontvangst (
klie ha-kabbala)
in plaats van de
bchiena dalet. De
bchiena dalet is echter niet in staat om genieting zonder
een scherm vanwege haar egoïstische wensen te ontvangen. Het scherm verandert zijn
intentie van egoïstisch naar altruïstisch, dus in de wens om te ontvangen omwille van de
Schepper. Alleen na zo'n intentie te hebben bewerkstelligd kan het
hoge licht zich in een vat
(
partsoef) verspreiden van boven naar beneden en zich in de wensen (
keliem) inbedden, die
door het weerkaatste licht (
or chozer) zijn gevormd.
15) Dus na de
Ts”A ontstonden er nieuwe vaten van ontvangst in plaats van
de bchiena dalet.
Zij ontstonden als gevolg van de afstotende wisselwerking van het door het scherm
weerkaatste licht. Toch dient men te begrijpen hoe het komt dat dit licht een vat van ontvangst
wordt. Immers in het begin was het slechts licht, dat door het vat van ontvangst weerkaatst
werd. Nu blijkt het licht tot een vat te zijn geworden, dus het begint een geheel tegengestelde
functie te vervullen. Om dat te verklaren nemen wij even een voorbeeld uit onze wereld. Het
ligt in de aard van de mens om het principe “ontvangen om te geven” te respecteren. En
omgekeerd heeft hij er een hekel aan om van een ander te ontvangen zonder er iets voor terug
te geven.
Laten wij zeggen, dat een mens in het huis van zijn kameraad terechtkomt en deze
biedt hem een maaltijd aan. De gast, hoe hongerig hij ook is, zal inderdaad het eten weigeren,
omdat hij het onaangenaam vindt zich slechts als ontvangende te voelen zonder er iets voor
terug te kunnen geven. Maar de gastheer tracht hem te overreden en overtuigt hem van het
feit, dat hij door de maaltijd te nuttigen de gastheerjuist voldoening zal schenken. Wanneer de
gast inderdaad zal gaan voelen dat het zo is, zal hij instemmen met het gaan nuttigen van deze
maaltijd, omdat hij zich niet langer slechts een ontvangende voelt. Bovendien voelt de gast,
dat hij de gastheer voldoening verstrekt, doordat hij ermee instemt te eten.
Het blijkt dus dat,
alhoewel de gast honger had - en juist honger dient een vat van ontvangst te zijn - hij uit
schaamte zelfs niet eens iets wilde gaan proeven, voordat de gastheer hem van zijn oprechte
40