verspreiden van het licht uit rosj in goef. De goef kan zich slechts in de toestand Va”K
bevinden.
157) De Atiek van de wereld Atsieloet ontvangt licht van M”A de Galgalta,
dus hij bekleedt
zich op hem vanaf de taboer tot jessod. En de partsoef Ariech Anpien (A”A) de Atsieloet
bekleedt zich op de partsoef A”B vanaf de taboer en eronder en ontvangt licht van de
traptrede M”A de A”B. De partsoef Abba ve Iema de Atsieloet bekleedt zich op de partsoef
Sa”G van de wereld A”K vanaf de taboer en eronder en ontvangt licht van de traptrede M”A,
die zich daar bevindt. De Zo”N de Atsieloet bekleedt zich op de partsoefiem M”A en Bo”N
van de wereld A”K en ontvangen licht op deze traptrede. Derhalve, elke partsoef van de
wereld Atsieloet ontvangt licht van de met hem overeenkomende partsoef van de wereld A”K
op het niveau van zijn Va”K blie rosj vanaf de taboer tot jessod, dus op het niveau M”A van
de wereld A”K, doch hij bekleedt zich niet volledig op de met hem overeenkomende partsoef
van de wereld A”K. En ondanks het feit, dat in hoofden van de wereld Atsieloet het niveau
van het licht chochma bereikt Ga”R, nemen wij in aanmerking slechts dat niveau van het licht
chochma, welk verspreidt zich vanaf pe de rosj in goef, dus Va”K blie rosj of Z”A.
De gehele Heelal stelt 5
werelden voor, die zelf worden verdeeld in 5 partsoefiem, elke
waarvan wordt verdeeld in 5 delen naar de mate van zijn aviejoet. Vanaf de Ts”B, heeft elke
partsoef drie toestanden: ieboer, jenieka, mochien, die zijn één in de ander opgesteld. Een
ACha”P van een hogere partsoef bevindt zich in G”E van een lagere. Een kether van een
lagere partsoef kan slechts van een malchoet van een hogere licht ontvangen. Elke partsoef
bekleedt zich op een voorafgaande partsoef vanaf zijn pe en eronder, zoals in de Ts”A.
Echter, in de partsoefiem, die naar de wetten van de Ts”B zijn opgebouwd, zijn er eigen
wetten. Alles hangt ervan af, die functie daarbij men wenst uit te drukken. Bovendien, zijn
alle kethers met elkaar verbonden, alle chochmot tussen elkaar e.d.
Een chochma van een
lagere kan geen licht van een Z”A van een hogere ontvangen of van een biena. Een chochma
ontvangt van een chochma via de gehele ketting. In het geheel en in het bijzonder alles wordt
teruggebracht tot de wet van de gelijkenis der eigenschappen. De mens begint al dit nauw met
elkaar verbonden systeem pas dan te bevatten, wanneer bij hem verschijnen ermee
overeenkomende vaten. Hij wordt een geïntegreerd deel van dit systeem, kan op hem zijn
invloed uitoefenen en is zelf aan zijn onophoudelijke invloed onderhevig.
158)Het wordt niet bedoeld, dat elke van de 5 partsoefiem van de Atsieloet bekeeldt zich op
de met hem overeenkomende bchiena van de wereld A”K. Dat is onmogelijk, omdat de 5
partsoefiem van de A”K bekleden zich één op de ander. Hetzelfde doet zich voor met de 5
partsoefiem van de Atsieloet. De bedoeling is, dat het niveau van
elke partsoef van de wereld
Atsieloet verhoudt zich met het met hem overeenkomende niveau in de 5 partsoefiem van de
A”K en vandaar hij zijn licht ontvangt.
En thans gaan wij de tek. 3 van “Sefer ha-ielan” (het boek der Boom) bekijken en de
verklaring erbij. Daarin is getoond de toestand van de 5 partsoefiem van de A”K in hun
permanente staat, waarvan de 5 partsoefiem van de M”A Chadasj uitkwamen, of te wel de 5
partsoefiem van de wereld Atsieloet in hun permanente staat, dus in hen vond nooit meer één
of andere verkleining plaats, omdat dat zijn gevende vaten, en als zodanig kan met hen slechts
een toename plaatsvinden, dus de gadloet. Daarin wordt eveneens behandeld de verdeling van
elke partsoef in kether, en ABieJ”A,
die heten nog kether, A”B, Sa”G, M”A en Bo”N, of te
wel jechieda, chaja, nesjama, roeach en nefesj. Elke hoofd tot pe heet kether, of jechieda. De
afstand vanaf pe tot chaze in elke partsoef ervan heet Atsieloet, of A”B, of jechieda. De
afstand vanaf chaze tot taboer in elke partsoef draagt de benaming Brieja, of Sa”G, of
202
nesjama. De plaats vanaf taboer en eronder in elke partsoef ervan heet Jetsiera en Asieja, of
M”A en Bo”N, of roeach en nefesj. Laten wij ook uiteenzetten de volgorde van het bekleden
van één partsoef op de andere. Elke lagere ervan bekleedt zich op een hogere vanaf pe en
eronder in overeenkomst met de volgende wet: een hoofd van elke lagere bekleedt zich op de
A”B, dus de Atsieloet van een hogere. De A”B, dus de Atsieloet van een lagere bekleden zich
op de Sa”G, dus de Brieja van een hogere. De Sa”G, dus de Brieja van een lagere – op de
M”A en Bo”N (Jetsiera en Asieja) van een hogere. Derhalve, pe van een hogere is het niveau
van een galgalta van een lagere. Een chaze van een hogere dient tot pe voor een lagere. Een
taboer van een hogere is een chaze voor een lagere. Tevens wordt
opgehelderd het uitkomen
van de M”A Chadasj in elke van de 5 partsoefiem van de wereld Atsieloet alsmede in de met
hem overeenkomende partsoef in de wereld A”K.
159)Om hogere partsoefiem in staat te stellen mochien vanaf pe naar beneden in goefiem van
de 5 partsoefiem de Atsieloet te verspreiden, is het stijgen van Ma”N van lagere partsoefiem
nodig. Pas dan kan men hen een aanvulling tot 10 sfirot van het tweede type geven, die
aanvulling is voldoende tevens voor de goefiem. Ma”N stijgt in drie fasen op. Aanvankelijk
stijgt de Ma”N op de aviejoet beth, waarop de 10 sfirot van het niveau biena uitkomen, dus de
Sa”G in gadloet met het licht nesjama. Vervolgens stijgt de Ma”N op de aviejoet giemel,
waarop de 10 sfirot van het niveau chochma uitkomen, dus de A”B
met mochien van het licht
chaja. En wanneer de Ma”N voor de derde keer opstijgt op de aviejoet dalet, komen de 10
sfirot van het niveau kether uit, of de Galgalta met mochien van het licht jechieda.
Een licht, dat van boven aankomt in antwoord op een stijging van een Ma”N, vult lagere
partsoefiem tot 10 sfirot aan en geeft hen kracht zodanig, dat zij een scherm op hun niet-
gecorrigeerde eigenschappen kunnen opbouwen en uit de toestand katnoet in de toestand
gadloet langs het tweede type kunnen overgaan, dus door middenl van een aanvulling van
ACha”P tot G”E tot 10 sfirot. Een licht, dat een partsoef binnenkomt, hangt van de aviejoet op
het scherm af,
dus van de wens, die een partsoef kan gebruiken. In hoeverre een partsoef licht
in zichzelf kan opnemen, in die mate hij omwille van de Schepper kan opereren. Zodra iets in
één van de partsoefiem verandert, terstond vinden ook veranderingen in alle andere, omdat er
bestaat een wederzijdse combinatie, een onderlinge verbinding en doordringing van één
partsoef in een andere. Indien de mens maakt slechts één geringe correctie, dan wekt hij direct
een enorm licht in alle partsoefiem en werelden op. Zozeer is belangrijk de rol van de mens
als de enige intelligente schepping voor de verandering van de toestand in de wereld. Elk
element van de schepping ondervindt datgene, wat alle andere ondervinden.
Na het
verdwijnen van het licht blijven resjiemot op het scherm, en het scherm stijgt in rosj op en
verzoekt om kracht in overeenkomst met de resjiemot, die in hem zijn overgehouden. In de
wereld Nekoediem na het breken van de vaten (keliem) stijgt het scherm met alle resjiemot
omhoog en wederom een vulling wenst, dus een nieuwe intentiekracht. Elke volgende
traptrede kan pas worden voortgebracht, nadat een voorafgaande volledig is ontstaan, dus
voordat de partsoef Atiek is gevormd, kan geen partsoef Ariech Anpien worden
voortgebracht. Rosj de Sa”G controleert de resjiemot dalet-giemel en brengt op hen de
partsoef Atiek voort. Vóór zijn ontstaan kan geen stadium chochma uitkomen. Nadat rosj de
Sa”G vult de
Atiek tot de toestand gadloet, geeft rosj de Sa”G hem alle resjiemot die hij had
over, opdat hij uit hen (uit deze resjoet – vert.) de volgende zal uitzoeken, dus de meest
kleine. Zo zoekt de Atiek Ma”N uit, die een scherm is en de resjiemot in het stadium
chochma. Vervolgens, na het vormen van de katnoet en gadloet in de A”A, verkrijgt hij alle
resjiemot en zoekt uit hen de kleinste uit voor het stadium biena. Thans, wanneer in de A”A
gadloet de nesjama is, is hij in staat om al katnoet in Abba ve Iema (Av”I) voort te brengen op
de plaats van de biena van de wereld Atsieloet (biena de M”A). Om de ACha”P van Av”I
203