weet, wat hij wel kan ontvangen en wat niet. Maar nu,
wanneer de masach staat in pe de rosj,
de klie voelt, dat hij kan toch nog meer ontvangen. Dan worden in hem alle
resjiemot
opgewekt, en hij probeert te ontvangen op de bchiena giemel. De masach daalt naar de chaze,
maakt daar
zievoeg de hakaa, en zo ontstaat een nieuwe
partsoef A”B. Maar alle
resjiemot
van de
partsoef A”B komen van
goef de Galgalta. Wat is het verschil tussen deze twee
begrippen: scherm en Beperking, masach en Tsiemstoem? Beperking betekent, dat men het
ontvangen überhaupt weigert. Scherm hebben betekent, dat een deel ontvangt, en een deel
afstoot. (Baruch Ashlag gaf een volgende voorbeeld: een dronkelap terwijl hij naar een feestje
ging, dronk zich lazarus totdat hij zijn hoofd verloor
en bleef op straat liggen, en zelfs zijn
vrouw wilde hem dan niet in huis binnenlaten komen. Nadat hij van zijn schande genoeg had,
besloot de man om überhaupt niet op feestjes te verschijnen, daar hij geen beheersing had. Zo
deed hij dan. Na een tijdje besloot hij, dat hij feestaangelegenheden wel zou kunnen bijwonen
en zich een halfglasje wijn permitteren. Want een zulke hoeveelheid zou hem geen kwaad
doen. Zo deed hij ook. De conclusie: beperking betekent, om helemaal niet op feestjes te
verschijnen, en scherm betekent dat hij gaat naar een feestje en zelf beslist om een kleine
hoeveelheid te ontvangen – vert.).
De
resjiemot zijn in twee typen verdeeld: de eerste type – dat is
resjiemo de hietlabsjoet, dus
herinneringen, met welke genietingen was ik gevuld. Het tweede type –
resjiemo de aviejoet,
dus herinneringen aan: middels welke wensen deed ik dat, welke schermkracht zowel naar
taaiheid, als naar dikte ik erbij gebruikte. De wens om te ontvangen in de klie is door de
Schepper geschapen. De wens om weg te geven ontving hij van de Schepper. Op welke wijze
kan hij nu gebruikmaken van deze twee tegengestelde wensen?
Voor alles, een klie berekent
welke grootte van “de wens om te geven” hij heeft, om aan zijn ware wens om te ontvangen
weerstand te bieden. Laten wij stellen, dat ik een wens om weg te geven heb voor 20 percent.
Dat heet taaiheid van het scherm. Dat betekent, dat aan mijn wens om te genieten ik
weerstand kan bieden voor 20 percent. Dus in deze 20 percent kan ik licht ontvangen, omdat
in hen ontvang ik niet voor mijzelf, maar omwille van de Schepper. Zoals een moeder
genieting ontvangt uit het feit, dat haar kind geniet, zo ook de Schepper voldoening ontvangt
uit het feit dat ik geniet. Echter alle resterende wensen, die niet onder deze 20 percent vallen,
blijven leeg en ik werk met hen niet. Wat is Kabbala? Eerste nemen wij onze innerlijke
wensen,
verdelen ze in kleine cellen, vectoren en bouwen verscheidene grafieken op. Dat is de
innerlijke psychologie van de mens, dus niet als een wezen van onze wereld, maar een mens
als een zekere substantie, door de Schepper geschapen, met al de krachten, die de Schepper
hem gaf. Vervolgens wordt bestudeerd, hoe middels deze krachten de mens bevat de
Schepper. Dat is een beknopte verklaring van wat is de Kabbala. Men hoeft niet te kijken
ernaar, als naar een zekere mistieke leer over geheime, bovennatuurlijke krachten, die zich
buiten de grenzen van het heelal bevinden. De basisgedachte van de Kabbala is daarin
besloten, dat naarmate de anti-egoïstische
krachten zich ophopen, kan men nemen een zekere
portie egoïsme en werken ermee in de andere richting. Het scherm, dat in
pe de rosj stond,
wenste aanvankelijk niets te ontvangen, maar vervolgens begon het te berekenen, hoeveel het
omwille van de Schepper zou kunnen ontvangen. Dat is nog grotere inspanning, dan helemaal
niets voor zichzelf te ontvangen. Als gevolg daarvan het scherm, dat in
pe de rosj staat, wordt
in twee schermen verdeeld. Het ene zegt, dat ik wens niets voor mijzelf te ontvangen. Dat is
een volledige weerkaatsing van het licht, de “onaanvaardbaarheid” ervan - de handhaving
van de Ts”A. Het tweede scherm, dat voorlopig niet werkt, staat daar ook. Nadat ik aan de eis
van de Ts”A voldeed, begin ik te proberen iets van het licht
omwille van de Schepper te
ontvangen.
80
Pagina 41 t/m 45
41)Na de vorming van de
partsoef A”B, vond een onderlinge botsing van
or makief met
or
pniemi op de
masach de goef van de A”B, die een
aviejoet giemel heeft. Deze botsing draagt
bij het verloren gaan van de laatste
bchiena van de
resjiemo van de masach. De masach stijgt
in
pe de rosj en maakt daar een
zievoeg dehakaa alleen op de
aviejoet van de
bchiena beth. En
op deze
zievoeg komen 10 sfirot op het niveau
biena uit, dus de
partsoef Sa”G van de wereld
Adam Kadmon, die geen keliem Z”A en malchoet heeft alsmede geen lichten
jechieda en
chaja.
Wanneer de partsoef Sa”G zich in
rosj en
goef verspreidt, vindt
bietoesj or makief plaats op
zijn
masach de goef en het verlies van de laatste
bchiena de aviejoet van de masach,
dus de
bchiena beth. De masach met resjiemot de aviejoet vanaf
bchiena alef en erboven stijgt in
pe
de rosj, maakt daar een
zievoeg op de
bchiena alef, en er komen 10 sfirot op het niveau
tieferet, dus Z”A, uit. In deze partsoef ontbreken keliem
biena,
Z”A en
malchoet alsmede de
lichten
jechieda, chaja en
nesjama. Bestaan er in Sa”G wensen van de bchiena dalet, en
maakt hij een beperking erop en op de wensen van de bchiena giemel? Of in A”B – bestaan er
in hem wensen van de bchiena dalet en maakt hij een beperking erop? Deze wensen zijn er bij
allen, maar wij spreken slechts over de wens om te ontvangen, en zonder deze is er geen
sprake van schepping. Echter ten aanzien van zielen was er een vrees, dat zij zouden gaan
‘stelen’ – dat zij voor zichzelf zouden gaan ontvangen. En daarom vond de correctie plaats,
die komt erop neer, dat men niets ziet. Nu zullen wij de uitspraak begrijpen: “De hele aarde is
vol van Zijn Glorie”, dus iedereen dient Zijn bestaan te gaan voelen.
Maar waarom nemen wij
dat in werkelijkheid dan niet waar? Omdat van de kant van de
Schepper is ““De hele aarde
vol van Zijn Glorie”, maar om te voorkomen dat schepselen voor zichzelf zouden ontvangen,
vond een verhulling plaats. Daarom heeft de mens geen streven naar het geestelijke, omdat hij
ziet in hem geen genietingen.
In het ‘Voorwoord bij TE”S” is geschreven, dat indien beloning en bestraffing evident zouden
zijn, zodat degene die het verboden voedsel eet terstond zou stikken, wie zou dan nog het
verboden voedsel nuttigen? En omgekeerd, indien tijdens omhulling in een gebedskleed een
mens een gigantische genieting zou voelen, dan zou hij hem nooit uitdoen. Daarom, hadden
zij een genieting van het geestelijke ondervonden, dan zouden zij hem terstond voor zichzelf
wensen te ontvangen. Voor het egoïsme bestaat slechts één wet: “Minder werken, meer
ontvangen”, behalve dat weet het niets meer.
Wat kan men dan doen, als wij niets zien en niet
ontvangen? – Dat wat de Schepper ons zegt: “Ik geef jullie onbaatzuchtig, ook jullie geeft
onbaatzuchtig”. Wij dienen dezelfde traptrede te bereiken, om zonder enige beloning te
geven. Daarom vond een
tiekoen (correctie) plaats, opdat wij niets zouden zien en niet zouden
‘stelen’. In de Talmoed (traktaat “Sanhedrin”) is geschreven dat “Adam haRiesjon” (de Eerste
mens) dief was”. Dief, omdat hij van het domein van de Enige in zijn eigen domein uitbrengt.
Aanvankelijk bestond slechts het domein van de Enige, dus alles wat Adam haRiesjon deed
was omwille van het geven, en niets omwille van zijn eigen voordeel. Maar nadat hij het
geweldige licht zag, kon hij niet met de intentie omwille van het geven ontvangen en ontving
egoïstisch voor zichzelf. Dat heet dat hij ‘van het domein van de Enige in zijn eigen domein
uitbrengt’ en daarom heet hij dief. Om dat niet meer te laten gebeuren vond de correctie in
zielen plaats, zodat zij niets zien. De mens moet niet om bevatting en geestelijke hoogten
verzoeken, maar slechts om keliem om te zien. Om een partsoef
naam te geven is niet nodig
om te zeggen, dat er een
zievoeg plaatsvindt op één of andere
bchiena. Het is afdoende, om
81