36
schilderijen en rijk versierde eerebogen, die door de Bruggenaren ter eere van hunnen
vorst waren opgericht; de afbeeldingen ofschoon in ruwe houtsnede geven er eene
duidelijke voorstelling van. Een exemplaar bezit de Boekerij van T
HYSIUS
te Leiden.
Verder staat onder den uitgeschrapten naam van een vorigen bezitter op den omslag
de naam van ‘B
. VAN STRATEN
’ te lezen; tegenwoordig behoort dit H.S. aan de familie
van wijlen Mr. J
OH. ENSCHEDÉ
te Haarlem.
Het overige gedeelte van dit papieren H.S. bestaat uit 54 bladen klein folio, die
blijkens het schrift in de 15
e
eeuw zijn geschreven, door dezelfde hand, met roode
opschriften bij elk hoofdstuk en met afwisselend roode en blaauwe hoofdletters bij
de onderafdeelingen. Slechts het eerste blad schijnt in de 16
e
eeuw, zoo als het mij
voorkomt, overgeschreven te zijn naar het wellicht toen reeds onleesbaar gewordene.
Op die eerste bladzijde staat nu:
año 1468
‘De blyde Incompste van Vrauw M
ARGRIETE VAN IJORCK
trauwende met
hertoche C
AREL
van Bourgondien grave van Vlaendren met de
bruijloftspelen ende Tournoijen binnen de stadt van Brugghe.’
Op het laatste blad lezen wij:
‘M
ARGRIETE VAN JORC CHAERLE
derde wijf, was
Juuli drie te Brugghe
vruechd harde stijf was.’
en iets lager: ‘Explicit A
. ROOVERE
1468.’
Wij hebben dus voor ons de beschrijving van de plechtige intrede van
M
ARGARETHA VAN YORCK
te Brugge en van het groote tournooi bij dat huwelijk
gehouden, zoo als
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
37
zij uit de pen is gevloeid van A
. DE ROOVERE
, die destijds wapenkoning was aan het
hof van K
AREL DEN STOUTE
, en door zijne uitvoerige mededeelingen omtrent die
feesten eene uitmuntende bijdrage heeft geleverd tot de geschiedenis van zeden en
gewoonten, vooral van spel en kleeding van die dagen. A
NTHONIS DE ROOVERE
, ook
als dichter bekend, zie W
ILLEMS
, Belg. Mus. IX. bl. 187, X. bl. 45, was in 1465
gepensioneerd door Brugge en moest dus de officiëele beschrijver zijn van deze
feesten.
De buitengewone pracht door het Bourgondische hof en door de edelen en
kooplieden ten toon gespreid schijnt aanleiding geweest te zijn, dat juist van deze
feesten meer dan ééne uitgewerkte beschrijving tot ons is gekomen.
Vooreerst die van O
LIVIER DE LA MARCHE
in het 4
e
Chapitre zijner Mémoires (pag.
520. ed. Louv. 1645. 4
o
.) opgenomen als brief, aan G
ILLES DU MAS
, maistre d'hostel
de Monsieur le duc de Bretaigne geschreven, ‘pour ce qu'en celle haute et triumphale
maison, ou vous estes en estat, pour avoir charge de conduire les grandes festes et
recueillottes des princes et princesses, quand elles surviendront - j'ai receuilli
grossement et selon mon lour entendement, ce que j'ai veu en ceste dicte feste, pour
le vous envoyer.’ Dat de beschrijving haarfijn uitgesponnen is, kan men lichtelijk
nagaan, daar er 70 bladzijden mede gevuld worden; de uitvoerige opgaaf van de stof
en kleur der kleederen van de ridders, bij de lang gerekte steekspelen, en de
bijzonderheden omtrent de entremets bij de maaltijden na die tournooien zijn, hoe
langdradig, toch een merkwaardige bron voor de geschiedenis der zeden en gebruiken
van die dagen.
Minder uitvoerig is de beschrijving van J
O. NIKOLAAS
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
38
D
ESPARS
in zijne Cronijcke van den Lande ende Graefscepe van Vlaenderen, (Dl.
IV, bl. 22-35 van de uitgaaf van J
. DE JONGHE
); daarentegen heeft deze de
plechtigheden van de intrede van M
ARGARETHA
en vooral de versierselen der
Bruggenaren tot in de kleinste bijzonderheden opgeteekend.
Een derde, doch korter verhaal van dezelfde feesten en spelen is naar het H.S. uit
de bibliotheek van
VAN HULTHEM
medegedeeld door den Heer
DE RAM
, in de
Compte-Rendu des Séances de la Commission Royale d'histoire, tom. V. p.168-174.
Dit Latijnsche stuk heeft tot titel: ‘De nupciis K
AROLI
ducis Burgundie et M
ARGARETE
DE YORCK
, S
ORORIS EDWARDI
, illius nominis quarti, regis Angliae.’
Het is met behulp van deze bronnen, dat O
. DE LE PIERRE
in het tijdschrift Trésor
National, 2
e
Série, Brux. 1844. Livr. 10 et 11, een opstel gaf getiteld: ‘le Mariage de
la princesse M
ARGUERITE D'YORCK
avec C
HARLES LE TÉMÉRAIRE
.’
Doch keeren wij naar de beschrijving van
DE ROOVERE
terug, die nog niet in druk
is verschenen. Ik heb dit H.S. met bovengenoemde verhalen vergeleken, en heb
bemerkt, dat er in vele kleinigheden verschil bestaat; maar dat over 't geheel geen
nieuw licht verspreid wordt over de reeds zoo goed bekende feesten. Hieruit volgt
evenwel niet, dat de uitgaaf van deze beschrijving overbodig zou zijn; integendeel
zou ik daarop zeer aandringen, daar het mij voorkomt, dat deze wapenkoning even
goed mag gehoord worden als O
LIVIER DE LA MARCHE
, wiens ‘lour entendement’
tegen hem pleit. Voor de spelling der eigennamen en voor de taal bevat dit H.S. nog
verschillende lezingen, die aandacht verdienen.
Terwijl O
LIVIER DE LA MARCHE
zeer lang stil staat bij
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
Dostları ilə paylaş: |