verdunning
van de masach overblijven, zijn in twee typen verdeeld:
resjiemo de aviejoet en
resjiemo de hietlabsjoet. Zo, na de verzwakking van de masach van de partsoef Galgalta,
bleef
resjiemo de aviejoet van de
bchiena giemel over, en
resjiemo de hietlabsjoet van de
bchiena dalet was niet veranderd. Resjiemo de hietlabsjoet is een zeer dunne deel van
resjiemo, dat geen aviejoet heeft, die voldoende is om zievoeg dehakaa met licht te maken.
Gelijk de Galgalta verliest elke partsoef slechts de laatste resjiemo de aviejoet bij de
verzwakking van masach, maar niet resjiemo de hietlabsjoet. Wij hebben geleerd, dat er
bestaat een omgekeerde afhankelijkheid tussen licht en vat, en hier zijn er twee stelregels:
1. “Lefoem tsara agra” – dus, beloning is naar verdiensten (lijden), ofwel een grootte van
het aan de mens onthulde licht hangt af van een grootte
van inspanningen die hij
levert.
2. Het licht wenst in de meest lichte klie binnen te komen. ‘Lichte’ klie is een klie, die
niets wenst te ontvangen. ‘Grove’ klie is een klie die wenst te nemen. Een voorbeeld:
tijdens een gebed is voor een mens die in een gebedskleed omhuld is en die
gebedsriemen aan heeft is gemakkelijker om met de intentie van het geven te werken,
hij wenst niets te ontvangen, maar slechts het Voorschrift te vervullen. Echter tijdens
het leren is het moeilijker om de intentie omwille van het geven te leveren, nog
zwaarder is het bij het nuttigen van een gezinsmaaltijd. En des te moeilijker is het om
de intentie van het geven tijdens het werk te leveren.
Maar in overeenkomst met de eerste regel hoe groter de belemmeringen zijn die een mens kan
overwinnen, hoe groter licht zal hij ontvangen. Daarom, als een mens met handel zich bezig
kan houden met de intentie omwille van de Schepper, dan is hij ongetwijfeld een hoge
traptrede waardig. Over een zulke mens zegt men: “Hoe diep is zijn studie en hoe groot is de
kracht van zijn gebed?”. Hieruit vloeit de tweede stelregel voort: een hogere traptrede
overeenkomt met een lichtere klie hoewel het daar gemakkelijker
is om zich omwille van de
Schepper in te stellen. Aan de andere kant, een hoogte van een traptrede wordt bepaald door
zijn meest gecorrigeerde eigenschap en via hem gaat het licht op een lagere traptrede uit. Dus
resjiemo de aviejoet is gebrek, de wens om te ontvangen. Maar men mag niet vergeten, dat in
het geestelijke terwijl men over de wens om te ontvangen spreekt, bedoelt men de wens MET
MASACH. Daarom resjiemo de aviejoet betekent, dat bij hem een herinnering is
overgebleven hoeveel hij omwille van het geven kan ontvangen, dus de voorgaande kracht
van het weerstand bieden is bij hem verdwenen, maar zijn lichtste klie, ofwel klie de kether,
kan niet verdwijnen onder uitwerking
van het omringende licht, daar bij hem geen aviejoet is.
Daarom blijft in hem resjiemo over van het licht dat daar was, die dan resjiemo de hietlabsjoet
heet.
Van de aanwezigheid van het licht blijft altijd resjiemo over. Laten wij twee begrippen
uiteenzetten: 1) licht komt van de kant van gever; 2) aviejoet en masach komen van de kant
van ontvanger. Datgene, wat komt van de kant van gever, laat herinneringen over, en datgene,
wat komt van de kant van ontvanger, komt een verweer tegen en verdwijnt. (Baruch Ashlag
geeft een zulk voorbeeld: “Ik kwam eens in een recreatieplaats voor ouderen. Ik zie dat zij
zitten en wegdommelen, waarbij zij nergens aandacht op schenken. Het is daarover gezegd:
“dagen waarin geen hartstocht is”. Ik naderde één van hen en begon met hem te praten. Eerst
vroeg ik hem waar hij vandaan komt, vervolgens waarmee
hij zijn kost verdiende, en zo hem
ik hem aan het praten gezet totdat hij over zijn vroegere bezigheden begon te vertellen.
Geleidelijk aan werd hij steeds heter en voller van leven terwijl hij zich over zijn vorige
verworvenheden herinnerde en allerlei gebeurtenissen die hij doormaakte, dus in de taal van
de Kabbala uitgedrukt werden in hem resjiemot van vroegere genietingen opgewekt. Aan het
84
einde van het gesprek vroeg ik hem: “Zou je daar terug naar willen keren om opnieuw langs
steden te reizen en te handelen zoals vroeger?”. Op hetzelfde moment doofden zijn ogen uit
omdat hij herinnerde zich aan zijn huidige situatie dat bij hem die krachten zijn er niet meer”.
Wij zien, dat resjiemo van een genieting is bij die mens overgebleven, maar de krachten zijn
er niet meer. De conclusie: aviejoet is bij hem verdwenen, dus hij kan omwille van het geven
niet ontvangen, maar resjiemo de hietlabsjoet – herinnering hoe een genieting in klie (wens)
omhuld werd, is overgebleven. Maar hij kan tot vroegere genietingen niet meer terugkeren,
omdat bij hem daarvoor geen scherm is.
43)Het
verdwijnen van resjiemo de hietlabsjoet in elke laatste traptrede die in masach
overblijft, leidt tot vorming in rosj van elke partsoef van twee traptreden:
zachar en
nekeva
(“mannelijk” en “vrouwelijk” beginsel) vanaf A”B de A”K, en tevens in Sa”G, M”A, Bo”N
en in alle
partsoefiem van de wereld
Atsieloet. In het scherm van de
partsoef A”B bestaat een
resjiemo de aviejoet van de
bchiena giemel, die 10 sfirot van het weerkaatste licht doet stijgen
slechts tot het niveau van chochma. Maar
resjiemo de hietlabsjoet van de
bchiena dalet, die
daar is overgebleven, die niet in staat is om een
zievoeg met het hoge licht te maken wegens
zijn
zachoet (let. zuiverheid – het ontbreken van de wens om te ontvangen, maar wel
wensende om op de Schepper te gelijken), ontvangt nu de kracht
om een zievoeg de hakaa te
maken met het hoge licht terwijl deze resjiemo in zich
resjiemo de aviejoet invoegt en wordt
daarmee één gemeenschappelijke
resjiemo. Dan vindt een
zievoeg dehakaa met
or eljon
plaats, en als gevolg ervan verschijnt een
partsoef, wiens niveau nadert dat van de
kether daar
in hem
resjiemo de hietlabsjoet van de
bchiena dalet aanwezig is
. En deze samenvloeiing heet
de invoeging van
nekeva in
zachar omdat
resjiemo de avjejoet giemel ‘nekeva’ heet daar die
bepaald wordt door de eigenschap van aviejoet (waarneming van de wens om te ontvangen –
vert.). Terwijl
resjiemo de hietlabsjoet van de
bchiena dalet heet ‘
zachar’ omdat
die met een
hogere toestand overeenkomt en geen aviejoet heeft.
Resjiemo de zachar zelf kan geen
zievoeg maken.
Zievoeg de nekeva is een zievoeg, die het niveau van de voortbrengbare
partsoef bepaalt, de hoeveelheid en kwaliteit licht, die in partsoef daadwerkelijk binnen zullen
komen.
Zievoeg de zachar geeft aan de voortbrengbare partsoef een zekere aanvullende straling door
herinneringen aan zijn voorafgaande toestand, dus aan een voorafgaande partsoef. Een zulke
interactie van
zachar en
nekeva begint met de
partsoef A”B. Vandaar, dat vanaf de A”B alle
partsoefiem bestaan uit twee hoofden (
rosjiem) en twee
zievoegiem. Er bestaat een regel: een
hogere traptrede ten aanzien van een lagere traptrede heet volmaaktheid (
sjlemoet).
Zachar
heet volmaaktheid omdat het een
resjiemo van licht is en er is geen gebrek aan.
44) Er bestaat tevens een invoeging van zachar in nekeva.
Dat betekent, dat
resjiemo de
hietlabsjoet verenigt zich met
resjiemo de aviejoet. In dit gaval vindt
zievoeg plaats slechts op
het niveau van
nekeva, dus op de
bchiena giemel (
chochma), die HaVaJ”A de A”B heet. Er
bestaan ‘hoge’ en ‘lage’
zievoegiem. Een hoge zievoeg overeenkomt met invoeging van
nekeva in
zachar. Als gevolg van deze
zievoeg ontstaat een partsoef wiens niveau nadert het
niveau van kether. Een lage zievoeg overeenkomt met invoeging van
zachar in
nekeva. Deze
zievoeg leidt tot het vormen van een partsoef wiens niveau is slechts chochma. De
aviejoet die
met het niveau
zachar overeenkomt, is niet zijn eigen
aviejoet, zoals reeds gezegd werd, deze
aviejoet verkreeg
zachar door zijn ‘invoeging’,
door wisselwerking met nekeva. Daarom is
deze aviejoet slechts voldoende voor het vormen van 10 sfirot van beneden naar boven, en dat
heet
rosj, maar niet voor verspreiding van boven naar beneden dat
goef vormt – dat zijn echte
vaten. Goef van een
partsoef wordt gevormd slechts middels het niveau van nekeva, die haar
eigen aviejoet heeft. daarom noemen wij een partsoef volgens het niveau van nekeva, in dit
85