geval – A”B. Het voornaamste
deel van een partsoef is goef, dus dat deel van hem, waar het
ontvangen van licht in vaten plaatsvindt.
45) Zoals twee niveaus ontstonden, zachar en
nekeva in
rosj van de partoef A”B, zo ontstaan
deze
partsoefiem ook in de
partsoef Sa”G. Het enige verschil is, dat daar het niveau van
zachar ongeveer van
chochma is, omdat hij ontstaat als gevolg van
zievoeg op invoeging in de
resjiemo giemel de hietlabsjoet (chochma) van
de aviejoet beth (biena). Terwijl het niveau bij
Sa”G is pure
biena die
aviejoet beth heeft. In het geval van Sa”G heet de partsoef eveneens
volgens het niveau van
nekeva, dus ‘biena’, omdat het niveau van zachar heeft slechts rosj
zonder
goef. De zachar van de partsoef M”A van de wereld A”K heeft het niveau dat het
niveau van biena nadert en heet IeSjSoe”T, omdat hij ontstaat als gevolg van wisselwerking
tussen
resjiemo beth de hietlabsjoet en
resjiemo alef de aviejoet. De nekeva van deze partsoef
heeft het niveau Z”A, omdat zij slechts alef de aviejoet heeft. Naar hetzelfde principe zijn ook
alle overige
partsoefiem van de wereld A”K opgebouwd. (
IeSjSoe”T heet
Va”K de biena en
de hoge Av”I – Abba ve Iema – heet
Ga”R de biena – maar daarover verder).
86
Taamiem - Nekoedot - Tagien - Otiejot
Pagina 46 t/m 49
46) Zoals boven reeds is gezegd, als gevolg van de
bietoesj or makief in
de masach de goef,
verzwakt de masach, stijgt ophoog totdat hij zich met
de masach de rosj verenigt en wordt
met hem tot één geheel. Vervolgens voegt deze masach zich tot hem in een
zievoeg dehakaa
als gevolg waarvan een nieuwe partsoef uitkomt
in overeenstemming met de aviejoet die in
zijn
resjiemot beschikbaar is. Laten wij de vier soorten lichten TANT”A uiteenzetten
(
taamiem, nekoedot, tagien en otiejot – het laatste woord wordt in het Hebreeuws met de letter
‘alef’ geschreven, zodat de afkorting TaNT”A met de klinker ‘a’ wordt uitgesproken – vert.),
die ontstaan als gevolg van
bietoesj van
or makief en het stijgen van de masach in
pe de rosj.
Echter, de
masach verliest zijn kracht niet in één keer, dat gebeurt naar een bepaalde
volgorde: aanvankelijk maakt de masach zich los van de
bchiena dalet, vervolgens verliest hij
de
bchiena giemel, daarna verdwijnt de
bchiena beth, dan –
alef en
sjoresj, totdat de masach
zich volledig van alle
aviejoet ontdoet en tot één geheel met de
masach de rosj wordt. Het
hoge licht houdt geen ogenblik op om te schijnen, het zet voort met
masach te interacteren
ongeacht in welke toestand die zich zou bevinden in het proces van zijn verzwakking.
De egoïstische wens, die de Ts”A uitvoerde, wenst nu om alleen in altruïstische modus te
werken en zich te vergenoegen van het ontvangen omwille van de Schepper. Maar
aanvankelijk ontvangt zij slechts 20 percent, en vervolgens ontdoet
zich geleidelijk van het
licht, daar als gevolg van de
bietoesj or makief in
or pniemi zij niet in staat is om meer te
ontvangen. In feite komt het licht nergens binnen en gaat nergens van uit. Het licht bevindt
zich onophoudelijk binnen een vat (klie). Alles hangt er van af of een vat in staat is het licht
binnen zichzelf waar te nemen of niet. Zo ook wij zijn gevuld met licht, maar voelen Hem niet
wegens het ontbreken van een passende correctie, dus het scherm. Indien wij beginnen ons te
corrigeren, dus een scherm op ons egoïsme te verkrijgen, dan zullen wij de Schepper
waarnemen en Zijn licht. Nu, nadat een beslissing over de uitstorting van het licht al gevallen
is, begint de malchoet, die de Schepper wenst te voelen en te onthullen, haar innerlijke
waarnemingen te veranderen. Het hoge licht houdt zelfs niet voor een moment op te schijnen,
maar
doet non-stop zievoegiem met de masach in elke van zijn toestanden tijdens zijn stijgen.
47)Wanneer
masach de goef steeg van de
taboer één traptrede hoger, dus van de
malchoet de
goef in de
Z”A de goef, vond in de
masach de rosj een tussentijdse
zievoeg dehakaa plaats, als
gevolg waarvan ontstond een tussentijdse partsoef op het niveau
chochma. Vervolgens gaat de
masach de goef door met het stijgen. Van de
Z”A de goef stijgt hij in de
biena de goef. Op dat
moment in de
masach de rosj vindt een volgende tussentijdse
zievoeg de hakaa plaats, die
leidt tot een vorming van een partsoef met het niveau
biena, e.d. Er zijn vier van zulke
tussentijdse
zievoegiem bij het overgaan van de ene partsoef naar de andere (van de Galgalta
tot de A”B, bijvoorbeeld). Als gevolg van deze
zievoegiem ontstaan
er vier tussentijdse
partsoefiem:
chochma de Galgalta,
biena de Galgalta,
Z”A de Galgalta en
malchoet de
Galgalta. Dus, wij hebben ons duidelijk gemaakt, dat ook de tweede
partsoef A”B ontstaat
middels 4
zievoegiem, die zich geleidelijk één achter elkaar voordoen tijdens de verzwakking
87
van de masach en zijn stijging naar boven tot de volledige samenvloeiing met de
masach de
rosj. Bij het overgaan van A”B tot Sa”G, en, überhaupt, bij het overgaan van elke partsoef,
vindt een dergelijk proces plaats. Er bestaat een algemene stelregel: een masach is niet in staat
om in één keer zich van de
aviejoet te ontdoen, dat gebeurt geleidelijk.
Or eljon, dat
onophoudelijk schijnt, maakt een
zievoeg op elke traptrede.
48) Deze tussentijdse, inwendige
partsoefiem heten “
nekoedot”.
Nekoedot – dat is in feite
or
chozer. Bovendien, de nekoedot zijn nauw verbonden met een categorie gerechtigheid –
dien,
omdat
de kracht van deze dien is al betrokken in de
nekoedot. In het geestelijke zijn er geen
halfslachtige beslissingen. Daarom, nadat een partsoef, terwijl hij door zich onder invloed van
onderlinge botsing van
or makief met
or pniemi bevindt, een beslissing neemt om het licht
van zichzelf uit te stoten, is dit proces al niet te stoppen. Maar zoals boven al gezegd was,
tijdens het uitstoten van het licht, dus naarmate het stijgen van de masach vanaf de taboer
(
malchoet de goef), doen zich tussentijdse
zievoegiem dehakaa voor, die tussentijdse
partsoefiem voortbrengen, die
nekoedot heten.
Elke ontvangst van het licht binnen de partsoef, met inbegrip van de ontvangst als gevolg van
een zulke zievoeg, is ontvangst van genieting. Dat betekent, dat zelfs
tijdens het overgaan van
één niveau naar een ander, een kleiner niveau (bijvoorbeeld, van de Galgalta naar A”B, van
A”B naar Sa”G, e.d.), blijft een partsoef het licht (ofwel genieting) ontvangen. Dus, in elke
partsoef kunnen wij twee typen traptreden onderscheiden
: taamiem en
nekoedot. Wat zijn de
nekoedot was boven gezegd, en
taamiem – dat zijn de eerste 10 sfirot de goef van een
partsoef, die ontstaan als gevolg van de eerste, gewone
zievoeg dehakaa, die juist tot een
vorming van de gegeven partsoef zal leiden.
De eerste verspreiding van het licht – taamiem is gekomen om op deze traptrede te schijnen,
maar nekoedot ondanks het feit, dat in hen directe licht is en ze verspreiden zich tevens in de
vorm van rosj, toch, sof, komen uit niet om deze traptrede te schijnen, maar omdat het or
makief annuleerde het scherm en de hele traptrede is verdwenen. Echter, aangezien het
scherm uit vier bchienot bestaat, kan het licht de traptrede niet in één
keer verlaten doch
trapsgewijs. (Dat kan men vergelijken met een mens, die zich in de vierde kamer bevindt, aan
wie de gastheer beveelt om weg te gaan. Deze mens kan niet uit de vierde kamer naar buiten
uitgaan, maar dient via alle kamers door te lopen, en wanneer hij in de derde kamer
binnenkomt, dan niet met de intentie om te blijven, maar slechts om erdoor te lopen. Een
mens, die van de vijfde verdieping valt kan tijdens het vallen niet stil komen te staan. Hij
dient op de vierde, derde verdieping te vallen e.d. totdat hij landt. Pas dan kan hij stoppen.
Een slimme mens terwijl hij van de vijfde traptrede op de vierde valt, beschouwt deze
traptrede als allerlaagste. In zulk geval kan hij onmiddellijk stoppen en hoeft niet door te gaan
met vallen. Een minder slimme mens terwijl hij van de vijfde op de vierde traptrede valt,
denkt bij zichzelf: “Er zijn nog die erger dan ik ben”. Deze mens dient tot het einde te vallen.
Een ander voorbeeld: twee arbeiders ontvingen hun loon. De eerste ontving 800 dollar en is
zeer tevreden met zijn loon, terwijl de tweede 900 dollar ontving en is verdrietig. De eerste
arbeider ontving eerst 600 dollar en daarom is hij blij om 800 dollar te ontvangen. De tweede
arbeider ontving vroeger 1000 dollar en daarom is hij verdrietig wanneer men hem zijn loon
verminderde. Wanneer men loon vermindert kan men daar geen plezier
in vinden maar slechts
dien, beperking – vert.). De naam daarvoor is ‘kracht van dien’ – de kracht van uitgaan die
zich voordoet wegens het verdwijnen van scherm en dankzij de wet volgens welke is het
verboden om omwille van zelfgenieting te ontvangen. Deze stadia van het uitgaan van het
licht heten ‘terugkerend licht’ ondanks het feit dat zij eigenlijk het directe licht zijn, omdat zij
schijnen tijdens het uitgaan, ‘tijdens het terugkeren van het licht tot zijn wortel’. Aangezien
88