waarin in het geheel geen aviejoet is en geen onderscheid
van de Schepper naar
eigenschappen en welke geen correctie nodig heeft. Zoals reeds is gezegd, het licht van de
Schepper is enkelvoudig: or chochma en or chassadiem zijn in hem onverbrekelijk met elkaar
verbonden en samen verspreiden zij zich in keliem. Het is een klie, die afhankelijk van zijn
innerlijke eigenschappen, onderscheidt in het licht die of andere genietingen, zoals:
or
chochma (voldoening van het ontvangen van het directe licht) en
or chassadiem (voldoening
van de gelijkenis der innerlijke eigenschappen van een klie met de eigenschappen van de
Schepper). Vandaar, dat wanneer het licht na de Ts”A bij keliem verlaat, dan houdt het
or
chassadiem op zich in de malchoet te verspreiden evenwel als
or chochma, hoewel op
or
chassadiem geen
tsiemtsoem was. Indien
or chassadiem zou kunnen binnenkomen in de
malchoet, die het licht chochma beperkt, dan zou het breken van het hoge licht plaatsvinden,
daar
or chassadiem gedwongen zou zijn zich in het geheel van chochma af te scheiden. Maar
aangezien
het onmogelijk is, bleef de malchoet, die het licht beperkt, helemaal leeg, zelfs van
or chassadiem.
Men kan eindeloos geven, er is geen verbod voor. Alle wetten: naar boven, naar beneden,
alles, wat ook maar in de Malchoet van de Oneindige wereld gevormd was, is opgebouwd op
beperkingen op de wens om te ontvangen. Indien in de mens verschijnt een sterke wens om te
geven, en die zal krachtig en echt zijn, dan zal de mens van de Schepper te horen krijgen:
“Indien je daadwerkelijk wenst te geven, dan ontvang!”. Dat zal dan zijn de mate van het
geven. Maar de mens heeft in feite niets om te geven, daar hij geen lichtgenerator is, maar
slechts zijn bron. Alleen zijn intentie kan men “geven”, maar naar werking kan men hetzij
ontvangen,
hetzij niet ontvangen, en niet meer. Een echte natuurlijke wens van de mens is het
ontvangen. Kijkt eens naar een klein kind – dat is puur egoïsme in actie. Wij worden ermee
geboren. Ik kan deze wens - indien ik ervoor kies –in onze wereld niet gebruiken. Ik wil iets
doen of ontvangen, maar ik zal mij beperken en geen gebruik ervan maken. Om dat te
verwezenlijken, moet ik mij een groter voordeel voorstellen van het feit, dat ik mij zal
inhouden, dan dat van de realisatie van mijn wens. Hiet vindt gewoon een process van
handelstransactie (kopen-verkopen). Indien ik mij een goed voordeel zou bedenken uit de
beoogde beperking, dan zal ik kunnen werken met mijn egoïstische wens. (Laten wij zeggen,
dat op tafel geld ligt, dat ik wil te stelen. Dan dien ik mij goed voorstellen, dat de diefstal mij
in de gevangenis kan leiden, en ik zal erdoor alleen maar verliezen. Dus, hoeft het van mij
niet – vert.). In alles is er een duidelijke evaluatie plus-minus. Dat is in onze wereld. Hier zijn
én
het ontvangen, én het geven op gelijke wijze egoïstisch. Alleen je doen datgene, wat voor
je voordelig is in de gegeven situatie.
In het geestelijke kan men alleen onder invloed zijn van het hoge licht, welk, terwijl het
aankomt, verandert je ware natuurlijke eigenschap om te ontvangen. Het geeft je een scherm.
Wij kunnen niet begrijpen, wat het is. Maar met behulp ervan houden wij op te denken aan
hoe ons egoïsme op te vullen. De eerste correectie is daarin besloten, dat je een kracht
verkrijgt om niet te wensen zichzelf op te vullen. Indien je in staat bent om aan deze
voorwaarde te voldoen, dan heet dat Ts”A. Je ziet, dat te ontvangen omwille van ontvangen
voor je schadelijk is. Vervolgens geeft men je een sterkere wens – te ontvangen, maar om aan
de Schepper te geven. Waar komt die vandaan?
Je begint te zien, dat er iets is, dat de Schepper heet, dat Hij zo groot is, zo verheven,
dat je in
Hem insluit. Dit gevoel is dermate aangrijpend, dat je wenst Hem te geven, en dat betekent,
dat bij je een scherm ontstaat op de egoïstische wensen. Wanneer een scherm ontstaat op de
bchiena sjoresj,
alef en
beth, dan is de wens nog niet groot. Maar wanneer een scherm op de
bchiena giemel en dalet is, dus wanneer je in het geheel de wens om te geven bent, dan is de
93
wens gigantisch, maar wat kan je geven? En dan de Schepper zegt je, dan alleen door Zijn
licht te ontvangen en ermee te genieten, kan je Hem als het ware geven. En je begint te
ontvangen, door de intentie van het ontvangen voor zichzelf naar die omwille van de
Schepper te veranderen. En het einde van de correctie breekt dan aan, wanneer al je
egoïstische wens verander je met de intentie omwille van de Schepper,
en ontvang je al Zijn
licht. De wens om omwille van de Schepper te ontvangen is al niet meer egoïstisch, omdat zij
liep al een aantal fases der correctie door. Aanvankelijk van de wens om voor zichzelf te
ontvangen tot de wens, om in het geheel niet te ontvangen. Vervolgens verschijnt een wens
om alles aan de Schepper te geven. En uiteindelijk, alles van de Schepper te ontvangen, maar
met een intentie om Hem te geven.
52)Nu kunnen wij begrijpen, wat zijn dat de tien sfirot vanaf de
taboer en eronder. Het zou
onjuist zijn om te zeggen, dat daar alleen
or chassadiem aanwezig is helemaal zonder
or
chochma, omdat
or chassadiem kan zich niet volledig van
or chochma afscheiden, daar dient
altijd een kleine kleurvariatie van het licht
or chochma te zijn, dat
Ba”K blie rosj heet, dat
heet “6 uiteinden zonder hoofd”. In elke partsoef zijn er 10 sfirot: Ga”R – dat is
kether,
chochma, biena, waarin
or chochma aanwezig is in al zijn verhevenheid. Maar
chessed,
gvoera, tieferet, netsach, hod, jessod en
malchoet – dat is Va”K, waarin
or chassadiem en een
weinig
or chochma aanwezig zijn. De tiende sfira malchoet blijft niet met licht gevuld.
53)En
nu laten wij nagaan, in welke volgorde de
partsoefiem Galgalta, A”B en
Sa”G
bekleden elkaar, één op een ander. Het is bekend, dat elke volgende partsoef komt uit de
masach de goef van de voorafgaande partsoef nadat hij zijn
aviejoet verliest, omhoog stijgt en
qua eigenschappen met de
masach de rosj samenvloeit. Een
zievoeg dehakaa doet zich op dit
scherm op twee typen
resjiemot voor, welke resjiemot in de
masach de goef van de
voorafgaande partsoef zijn overgebleven:
aviejoet en
hietlabsjoet. De nieuwe partsoef, die van
rosj der voorafgaande partsoef uit komt, daalt in zijn
goef en bekleedt hem, dus
de plaats van
zijn wortel – van
masach de goef. De masach van de nieuwe partsoef en de zievoeg makende
malchoet dienden in werkelijkheid af te dalen naar de plaats van
de taboer der voorafgaande
partsoef, omdat daar bevindt zich de wortel van de nieuwe partsoef en zijn
aanhechtingsplaats. Echter, vanwege de
bietoesj or makief en
pniemi, werd de laatste
bchiena
de aviejoet door de masach der voorafgaande partsoef kwijtgeraakt. Dus, in de masach bleef
alleen de
bchiena giemel de aviejoet, die
chaze heet. Daarom hebben de masach en de
malchoet van de nieuwe partsoef helemaal geen wortel en aanhechting in de taboer der
voorafgaande partsoef, maar alleen in zijn chaze, waar hij is vastgemaakt, als tak aan zijn
wortel.
Wij bestuderen hoe het gehele Heelal,
dat uit vijf werelden bestaat, werd geschapen. Wij leren
over datgene, wat het scheppen van ons Universum en de mens, vooafging. Wij leren op
welke wijze transformeerden zich de hoge krachten, zich verzwakten, zich verdeelden, zich
verslechterden naar kwaliteit en grootte, om vervolgens al deze te scheppen. En dat is
zodanig geregeld, dat de Schepping, door nauwe interactie met die hoge krachten, zal later in
staat zijn om tot de meest volmaakte toestand te komen, te vergelijken met die van de
Schepper. Het was noodzakelijk, om zo’n wisselwerking tussen alle krachten te creëren,
welke zou geleidelijk, in een bepaalde volgorde, in onderlinge
samenhang op de gehele
Schepping hun werking zouden hebben op de manier, dat alle elementen van de schepping
zich tot het meest hoge geestelijke niveau zouden verheffen. In feite, het gehele Heelal is een
omhulsel, dat van ene kant scheidt, en van andere verbindt de Schepper en de Schepping. Ter
creatie van dit omhulsel was een geweldig grote hoeveelheid traptreden nodig, waarop de
modellering plaatsvond van de toekomstige Schepping, welke overeenkomt met
94