10
Ten slotte zij het mij vergund hier eenige plaatsen te behandelen, die naar mijne
bescheiden meening door eene kleine verandering kunnen verbeterd worden.
In vs. 557 v. leest men:
Die knape en conste hem niet wachten bat,
si quamen toe ende stakenen na dat
op den rugge met haren speren.
De woorden, die in het H.S. later bijgevoegd zijn, staan cursief. Lees:
Die knape en conste hem niet wachten;
si quamen toe ende staken bachten.
Vs. 1150 staat:
van fierheden scheen hi liebaert.
Lees: scheen hi i liebaert. Het artikel is in dergelijke uitdrukkingen onmisbaar.
In vs. 1893 v. beraadslaagt F
ERGUUT
, of hij een' ridder, dien hij overwonnen heeft
en die hem om genade bidt, dooden of in het leven zal laten.
Ten laatste zegt hij:
Hets beter dat hi noch leve,
ende hem in vangenessen geve
den coninc, ende hi heme gheve den horen,
die hem dicke gedaen heft toren,
ende segge, dat icken daer sende;
sloegicken doet, ic dade sende.
Sende voor
zonde is ongehoord;
scende voor
scande komt dikwijls voor, zie b.v.
M
AERLANTS
Rijmbijbel vs. 27296. Men leze dus:
sloegicken doet, ic dade scende.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
11
Vs. 2466 v.
Hi reet den dach dore toter noene
int foreest dwers ende lanes,
dat hi en ontbeet, aet no drancs.
Ware het de gewoonte des uitgevers, om op kleinigheden te letten, dan zou hij zich
zelven gevraagd hebben, wat in het woord drancs de s beduidt. Klaarblijkelijk toch
heeft hij ontbeel, aet en drancs als imperfecta opgevat. Wellicht zelfs heeft hij aan
ontbiten de
beteekenis van zuipen gehecht, in den zin waarin onze schrijvers nog der
zeventiende eeuw dit woord gebruiken, als het nuttigen van iets, dat tusschen eten
en drinken in staat. Bij de middelnederlandsche auteurs beteekent ontbiten ‘nuttigen,
gebruiken,’ zie de woordenlijst op den Lekenspiegel. Schrap daarom de comma uit
en lees:
dat hi en ontbeet aets no drancs.
d.i. dat hij spijs noch drank nuttigde.
Vs. 2781 v. wordt van de liefde gezegd:
Over al es hare gewelt,
si loept sere dan dien telt,
hare en mach nieman ontriden,
wien si wille, doet si gliden.
Prof. J
ONCKBLOET
heeft in zijn werkje over den Middelnederlandschen Epischen
Versbouw opgemerkt, dat, ten gevolge waarschijnlijk van het dicteeren, de positivus
sere dikwijls de plaats van den comparativus
seerre heeft ingenomen. Hij leest
dientengevolge vs. 1756:
hi quam seerre dan vliecht die wint.
Op dezelfde wijze moet ook deze plaats verbeterd worden. Meermalen komt deze
fout voor, b.v. vs.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
12
2341, 2782 en 3807. Op de laatst aangehaalde plaats stelt B
ORMANS
(Leven van St.
C
HRISTINE
bl. 494) voor ‘dat ors liep scierre dan een hase.’ Ik geloof echter dat
seerre
eenvoudiger en beter geneesmiddel is.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
13
Collatie van het h.s. met de uitgaaf van Visscher.
(Het cursief gedrukte is van eene andere hand).
71 maer n.e. worpsi
18 worptafle
28 conste
30 menegen
31 sach
33 tween
43 honden
44 stonden
51 o. ter v.
55 ghereet snellijc
56 hastelijc
64 dier daer
67 fine
70 sabelijn
84 ten m.
87 ere rivieren
88 (en) verlaisieren
89 honde
96 honde
99 na
105 na
11 honden
12 allen ontsloep
13 honde
23 sine, goude
24 soude
27 na
33 honde
35 i.e.b. hem gine daer dorsten
36 hitten, borsten
137 (een) ter v.
42 waenden
44 vliet
49 erre dan
55 bi karitaten
56 sal laten
57 haren
59 consten
74 dede
81 v. ere h. straten
82 utermaten
87 tande
88 hads sinen eesch
91 handen
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
92 tanden
96 ontede
202 bracke, greepen
18 noepede
23 sagen
25 m. sire s.
36 pawelioene
39 (dat) daer
40 gevoech
52 grake
62 pauwelione
66 nemmer
69 een
76 comen
92
gewan
300 husen
3 enen
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
14
307 bi den
11 sere waer den t.
21 achter
25 m. ere
30 quam
45 tafelronden
49 trouwen
50 scouwen
52 menegen
53 v: den r.
65 perde
68 pisselinge
72 an
77 nemmer
82 hebstu
86 wapene
87 (ic) in w.
88 erre daer af
89 staf
90 te broken thoeft
91 des geloeft
97 hoeren
405 hoerdome
17 broederkine
18 wapine
20 (de) te g.l.
36 wapine
39 wapine
48 getempert
49 wapine
55 nemmer
58 wapine
59 was
60 na das
68 om enen
79 ten i.
93 (si) hi
496 mesniede
98 nemmermere
99 s. dedse si seide waer d.v.
505 daer of
10 hen
11 v. den w. miste meest
18 dieve, helme
25 dieve, versiet
26 riet
31 dat g.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865