ons bij het algemene proces
van het Heelal aan te sluiten, daaruit bestaat de hele wetenschap
Kabbala. Onze taak is om dit alles te bevatten.
6)Elk schepsel wordt in de bovengenoemde tien
sfirot verdeeld. Deze vier
bchienot komen
overeen met de vier werelden
ABieJ”A en bevatten het gehele Heelal en elk detail, dat in de
realiteit bestaat. De
bchiena alef heet
chochma ofwel de wereld
Atsieloet. De
bchiena beth
heet
biena ofwel de wereld
Brieja. De
bchiena giemel heet
tieferet ofwel de wereld
Jetsiera.
De
bchiena dalet heet
malchoet ofwel de wereld
Asieja. Laten wij de aard van deze
Vier
Bchienot die in elke ziel bestaan, onder de loep nemen. Elke ziel (nesjama) gaat van de
Oneindige wereld uit
en daalt af naar de wereld Atsieloet. Daar verkrijgt zij de eigenschappen
van de
bchiena alef. In de wereld
Atsieloet heet zij nog niet nesjama, omdat deze naam wijst
op een zekere verwijdering van de Schepper. Als gevolg van deze verwijdering verdwijnt zij
uit het stadium van het Oneindige: uit het afwezig zijn van begrenzingen en uit de volledige
samenvloeiing met de Schepper. Zij verkrijgt een zekere "zelfstandigheid". Maar voorlopig
blijkt zij een nog niet gevormde en voltooide
klie te zijn. Daarom scheidt niets haar nog van
de Essentie van de Schepper. Zoals wij weten, de
bchiena dalet fase van de ontwikkeling van
eenvat is nog geen klie als zodanig, omdat deze klie zich in de
bchiena dalet ten
opzichte van
het licht volledig afschaft (de klie is volledig met het licht gevuld en als zodanig is geheel
opgegaan in het licht – vert.). Daarom zegt men dat de wereld
Atsieloet nog steeds helemaal
goddelijk (spiritueel – vert.) is - "
Hij is
één en
Zijn Naam is
één". En zelfs de zielen van
andere wezens (zoals bijvoorbeeld die van dieren – vert.) die van de mens verschillend zijn,
die door een desbetreffende wereld heen komen, vloeien met de Schepper samen.
7) In de wereld
Brieja regeert al de
bchiena beth, dus diens klie met de "wens om te geven".
Als de ziel in de wereld
Brieja aankomt, verkrijgt zij dit stadium van de vatontwikkeling en
heet nu nesjama. Dat betekent dat de ziel reeds van de Wezen van de Schepper is
afgescheiden en nu een zekere zelfstandigheid verkrijgt. Desalniettemin blijft deze klie
voorlopig nog zeer "zuiver" en "transparant", dus hij staat nog zeer dicht bij de Schepper wat
zijn eigenschappen betreft. Daarom beschouwt men hem nog als volledig geestelijk.
8) In de wereld
Jetsiera regeert de
bchiena giemel.
Deze bevat reeds een zekere, maar geringe
portie van de wens om te ontvangen. Als een ziel in de wereld
Jetsiera neerdaalt en dit
stadium van de vatontwikkeling verkrijgt, stapt zij over van de toestand
nesjama naar
roeach
(die bij deze wereld hoort – vert.). Deze klie beschikt al over een zekere wensdikte (aviejoet),
dus over een zekere portie van de "wens om te ontvangen". Toch rekent men deze klie nog tot
het geestelijke, omdat de hoeveelheid en de kwaliteit van de "wens om te ontvangen" nog
ontoereikend zijn om zich helemaal, wat eigenschappen betreft, van de Wezen van de
Schepper af te scheiden. Om tot een volledige afscheiding van de Wezen van de Schepper te
komen dient een lichaam al over een grote mate van "zelfstandigheid" te beschikken.
9) In de wereld
Asieja regeert de
bchiena dalet, die het uiteindelijke stadium van de
vatontwikkeling vertegenwoordigt. In dit stadium bereikt de "wens om te ontvangen" haar
maximale ontwikkeling. De
klie verandert
in een lichaam, dat helemaal van de Wezen van de
Schepper is afgescheiden. Het licht, dat zich in de
bchiena dalet bevindt, heet
nefesj. Deze
naam wijst op het ontbreken van een eigen beweging bij dit soort licht. Het is overigens goed
om te weten, dat er niets is, dat niet uit zijn eigen
ABieJ”A (of vier
bchienot) bestaat.
Wat is het verschil tussen de wens om te ontvangen en de ziel? De wens om te ontvangen heet
bchiena dalet, die de basis van alles is en deze neemt waar en bevat alle trappen. De ziel
noemt men in de regel ‘licht’. Licht zonder degene, die hem bevat heet ‘licht’. Licht samen
met degene die het licht bevat, heet ‘ziel’. Bijvoorbeeld, vijf mensen bekijken een vliegtuig
19
met een verrekijker en bij sommigen is de verrekijker sterker dan die van een ander.
Daarom
zegt de ene dat de afmeting van het vliegtuig 20 cm is en de ander dat het vliegtuig 1 meter is.
Iedereen zegt de waarheid, want zij overleggen op basis van datgene, wat zij begrijpen. Hun
mening zegt echter niets over het vliegtuig zelf zoals het is. De reden van het verschil om wat
zij zien is gelegen in het verschil van kwaliteit van de lenzen van hun verrekijkers. Zo is dat
ook bij ons het geval. In het licht zijn er generlei veranderingen gaande. Alle veranderingen
doen zich bij degene voor, die aan het bevatten is en datgene, wat
wij bevatten heet ‘ziel’. In
ons voorbeeld symboliseert de verrekijker het niet samenvallen van eigenschappen en daaruit
komen verschillen tussen degenen, die bevatten en datgene, wat door de ziel bevat wordt.
Pagina 10
10) De
nefesj, die het licht des levens is en die in het lichaam is ingesloten, gaat direct van de
Essentie der Schepper uit. Wanneer het licht des levens door de vier werelden
ABieJ”A heen
loopt, verwijdert zij zich steeds verder
en verder van de Schepper, totdat zij de voor haar
bestemde klie bereikt, dus een lichaam. Pas dan spreekt men van een
klie, die helemaal
gevormd is. In dit stadium van de vatontwikkeling zal het licht, dat zich in het vat bevindt,
zich in zo’n grote mate verkleinen, dat zijn bron niet meer wordt waargenomen. De
Schepping (
klie) houdt dus op met het waarnemen van de Schepper. Echter, door het leren van
de thora en de Voorschriften met een intentie om de Schepper daarmee genoegen te willen
doen, kan de Schepping haar
klie, dat lichaam heet, reinigen. Dan zal de Schepping wel al het
licht kunnen ontvangen, dat door de Schepper reeds in Zijn Scheppingsplan werd voorbereid.
Juist dat bedoelde
rabbi Chananja ben Akasjja, toen hij zei: "De Schepper wenste
Israël (de
joden) te begunstigen, daarvoor gaf Hij hen de thora en de Voorschriften...".
Hier zet rabbi Chananja ben Akasjja ons het begrip
aviejoet uiteen, dat wij dienen te zuiveren
(
lezakot).
Aviejoet is de
bchiena dalet, die zelfgenieting ontvangt. Het doel is om de gelijkenis
van eigenschappen met de Schepper te bereiken, dus om omwille van het geven te gaan
ontvangen. Dat heet
zakoet, zuivering. Hoe kan men deze traptrede bereiken? Dat is mogelijk
door de thora te bestuderen met de intentie om de wens om te geven te bereiken. Eén klie kan
eigenlijk niet tegelijkertijd twee tegengestelde wensen bevatten:
of een wens om te ontvangen,
of een wens om te geven. Indien er in een vat toch twee wensen verschijnen, dan verdelen ze
zich binnen de klie in twee delen
in een bepaalde verhouding, hoewel ze ook één naam
kunnen blijven dragen (als ze nog gemeenschappelijke kanten behouden – vert.).
Onder het begrip "tijd" wordt in de geestelijke wereld de oorzakelijkheid tussen geestelijke
objecten verstaan : bijv. het ontstaan van de lagere uit de hogere werelden. In de geestelijke
werelden bestaat oorzaak en gevolg, maar geen tijd of een bepaalde tijdspanne. In onze
wereld daarentegen is tussen oorzaak en gevolg in de regel een zeker verloop van tijd.
Indien wij zeggen ”vroeger”, dan bedoelen we een oorzaak
,
met “later” bedoelen we het
gevolg. Aan de begrippen “het ontbreken van tijd en ruimte” zullen wij geleidelijk moeten
wennen. Eén van de grootste codificators van de Joodse wetten Mosje ben Maimon
(Maimonides) schreef, dat de snelheid van al onze materie, van het gehele Heelal, lager is dan
de lichtsnelheid. Bij een snelheid, die hoger is dan de lichtsnelheid, wordt de tijdsfactor nul.
De ruimte trekt zich dan tot één punt samen (dat weten we al dankzij Einstein).
En wat
daarna? Daarna bevindt zich de gehele geestelijke wereld. In de geestelijke werelden is ruimte
noch tijd. Zij worden door een mens, die ze bevat, aan nul gelijkgesteld. De geestelijke
20