29
rust het wezentlijk verschil, dat er tusschen een vocaal en consonant bestaat, toch
niet: want ook een aantal consonanten worden gewoonlijk met s t e m g e l u i d
uitgesproken. - Onder s t e m (vox of vox humana) wordt namelijk in den eigentlijken
zin van het woord verstaan de stem, waarmeê men z i n g t en l u i d s p r e e k t , - de
stem waaraan een hooger of lager t o o n of a c c e n t gegeven kan worden, - de s t e m
dus m e t t o o n , die teweeggebracht wordt door het trillen van de s t e m b a n d e n
van het eigentlijke s t e m o r g a a n in de keel. Wij spreken ook wel van een
fluisterstem ( vox clandestina), maar in een oneigentlijken zin: want iemand, die door
een gebrek van het stemorgaan zijn s t e m verloren heeft, kan toch wel f l u i s t e r e n d
s p r e k e n .
Met dat stemgeluid worden bij het luid spreken de meeste spraakgeluiden
voortgebracht: doch bij eenige z w i j g t het, namelijk bij alle h a r d e consonanten,
zooals de k, p, t, s en f. En zonder dat stemgeluid worden alle klanken, ook de vocalen,
gevormd, niet alleen bij het fluisterend spreken, maar ook bij het luid spreken in alle
t o o n l o o z e lettergrepen. Dan worden zij gevormd met het gesuis of geruisch van
de door keel en mond gedrevene ademstroom, zooals men dat hoort in de klank van
een s of f, en dat men, in onderscheiding van het s t e m g eluid, het a d e m g eluid kan
noemen.
Dit a d e m g e l u i d , ook als het door het trillen van de stembanden verhoogd wordt
tot s t e m g e l u i d , is o p z i c h zelf een o n b e p a a l d e k l a n k , de indistincte
vocaalklank, zooals t o o n l o o s in de middelste, en m e t t o o n (en dus met
s t e m g eluid gepaard) in de laatste lettergreep van het woord édelèl. Het is dus geen
k o r t e t o o n l o o z e e, zooals men het veelal noemt, omdat wij
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
30
het, uit gebrek aan een eigen letterteeken, meestal met een e schrijven: met de hoogste
toon spreekt men het bij voorbeeld uit in het woordje le, als men in het Fransch zegt:
écoutez-le! Neen het is een o n b e p a a l d e vocaalklank in tegenstelling van de
b e p a a l d e vocaalklanken a, e, i, o, ou en u (de beide laatste uit te spreken zooals
in het Fransch).
Deze b e p a a l d e vocaalklanken worden gevormd door een bepaalde dispositie
van de mond, waarbij een b e p a a l d gedeelte van het spraakorgaan e l a s t i s c h
g e s p a n n e n wordt, en zoo, als het ware, bepaaldelijk g e s t e m d , om met het
adem- of stem-geluid meê te klinken, en de onbepaalde klank daarvan zóo te wijzigen,
dat het een b e p a a l d e klank wordt. Voor de vorming en uitspraak van de a wordt
de mond van achteren, namelijk de k e e l e n g t e (de isthmus faucium) elastisch
gespannen, voor de i het voorste, voor de é het achterste gedeelte van het
g e h e m e l t e , voor de o de w a n g e n , voor de u de l i p p e n , voor de ou de
w a n g e n e n o n d e r l i p .
Maar, even als de a (de s c h e r p e kort afgebrokene à, de z a c h t e à en de l a n g e
â), worden ook de s c h e r p e vocaalklanken è, ì, ò en ù, zooals in de lettergrepen
hecht, ik, och en kuch, door een elastische spanning in de k e e l e n g t e gevormd,
zonder dat daarbij eenig gedeelte van de voormond op een merkbare wijze gespannen
wordt, en zonder dat voor die verschillende klanken de voormond op een bepaalde
wijze behoeft gezet te worden, zoodat men bij voorbeeld zelfs de scherpe ù in kuch
of uchend met geheel laxe en geopende lippen kan uitspreken, - maar niet de z a c h t e
ú, zooals in uur. Doch deze f a u c a l e , s c h e r p e vocaalklanken è, ì en ò
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
31
en ù verschillen dan ook z e e r v e e l in k l a n k van de v o o r m o n d s v o c a l e n ,
de z a c h t e é, í, ó en ú. - Als de scherpe è verlengd wordt, dan wordt het de h a r d e
l a n g e ê, zooals in bête van het Latijnsche bestia; en even zoo wordt de s c h e r p e
ò door verlenging de h a r d e l a n g e ô, zooals in côte van het Latijnsche costa.
Ook de anders z a c h t in de voormond gevormde vocaalklanken kunnen in de
keelengte gevormd worden, maar krijgen dan ook een aanmerkelijk gewijzigde
f a u c a l e en h a r d e klank. Zóo worden al de anders z a c h t e vocalen in de keelengte
gevormd bij het kunstmatig zingen. Maar ook in het spreken zijn de f a u c a l e , harde
í-en é-klanken in gebruik. In het Poolsch en de andere Slavonische talen heeft men
de h a r d e , niet door spanning van het voorste gedeelte van het g e h e m e l t e , maar
met van achteren terug- en op-getrokken tong door spanning in de k e e l e n g t e ,
gevormde í. Zoo ook in het Friesch, bij voorbeeld lang in bîen en stîen (voor het
Hollandsche been en steen). - In plaats van de z a c h t e é spreken wij altijd
onwillekeurig de h a r d e uit, wanneer wij de é-klank onmiddellijk vóór een r willen
uitspreken, zooals in eer en eeren, een geheel andere klank als de é in één, eed, eet,
eel, heem, enz. Wij zetten dan wel de mond voor de uitspraak van een zachte é, en
spannen daartoe ook het achterste gedeelte van het gehemelte: maar, daar wij de tong
van achteren terug en op moeten trekken om de r te vormen, zoo wordt de achtermond
bij de keelengte op dezelfde wijze gespannen, als dit geschiedt voor de uitspraak van
de à in de lettergreep ar; en zoo wordt dan onwillekeurig zulk een à en é tegelijk
uitgesproken, in één uit beide gemengde of liever c o m p l e x e klank, die
teweeggebracht wordt door
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
Dostları ilə paylaş: |