PLATOON VERZAMELD WERK – ARS FLOREAT
6
e
367 a
b
c
d
Sokrates: Dat betekent dus dat ge de essentie van de getallenleer op de
meest bekwame
wijze kunt uitleggen?
Hippias: Ik denk van wel.
Sokrates: Maar hoe zit het dan met bedrog ten aanzien van de getallenleer? En
antwoord mij nu ook, mijn beste Hippias, met dezelfde onverschrokken openhartigheid
als waarmee ge de eerdere vragen hebt beantwoord. Als iemand u zou vragen hoeveel
drie keer zevenhonderd is, zoudt gij dan niet bij uitstek tot bedrog in staat zijn en steeds
hetzelfde verkeerde antwoord kunnen geven, als ge dat zoudt willen en erop uit zoudt
zijn om nooit waarheid te spreken en het juiste antwoord te geven?
Of denkt ge dat degene die niet weet hoe hij met getallen moet omgaan, juist beter tot
dit soort bedrog in staat is dan gij? Of meent ge dat een onwetende die probeert te
liegen, toch door toeval en ongewild dikwijls de waarheid zal spreken omdat hij niet
beter weet, terwijl gij, omdat ge wel weet, juist altijd in staat bent in uw bedrog te
volharden als ge dat zoudt willen?
Hippias: Ja, het is zoals ge zegt.
Sokrates: Zou een bedrieger dan liegen ten aanzien van alle dingen behalve van de
getallenleer? En wanneer hij aan het rekenen slaat, zou hij dan minder liegen?
Hippias: Nee, bij Zeus, hij zal zeker ook met getallen en cijfers bedriegen.
Sokrates: Kunnen we dus vaststellen, mijn beste Hippias, dat er ook mensen zijn die
bedrog en leugens toepassen op rekenen en getallen?
Hippias: Ja.
Sokrates: Wat zijn dat voor mensen? Bedriegen moet men niet alleen willen, maar ook
kunnen. Dat hebt ge vastgesteld! Want ge zult u nog wel herinneren dat ge zoeven nog
beweerde, dat wie de kunst van het bedriegen niet verstaat, ook nimmer een bedrieger
zal worden.
Hippias: Ja, dat herinner ik me.
Sokrates: En zoeven hebben we ontdekt dat juist gijzelf het best bedrog kunt plegen bij
het maken van berekeningen.
Hippias: Ja, ook dat werd vastgesteld.
Sokrates: Zijt gij dan eveneens het beste in staat berekeningen waarachtig en juist uit te
voeren?
Hippias: Vast en zeker.
Sokrates: Dan is dus blijkbaar een en dezelfde persoon het beste in
staat zowel valse als
juiste berekeningen te maken. Dat is dus de man die we 'expert' noemen, de
rekenkundige.
Hippias: Ja, dat is zo.
Sokrates: Wie anders kan dus bedrieger of leugenaar worden in het rekenen dan degene
die zelf goed kan rekenen? Wie anders, mijn beste Hippias? Want alleen wie zelf goed
rekent, is in staat tot bedrog. Maar die man is tevens de ware rekenkundige.
Hippias: Daar ziet het wel naar uit.
Sokrates: Zo ziet ge dus, dat dezelfde persoon zowel de ware rekenkundige is als de
ware bedrieger en hij is even goed in beide, want hij is immers een en dezelfde en zij
zijn niet elkaars tegengestelden zoals ge zoeven nog dacht.
Hippias: Daar lijkt het wel op, althans op dit terrein.
Sokrates: Zullen we dan ook nog naar andere gebieden kijken?
Hippias: Als ge dat wilt.
Sokrates: Zijt ge ook niet bekwaam in de meetkunde?
Hippias: Zeker, dat ben ik.
PLATOON VERZAMELD WERK – ARS FLOREAT
7
e
368 a
b
c
d
e
Sokrates: Welnu, geldt ook niet voor de meetkunde hetzelfde? Namelijk dat een en
dezelfde persoon even goed kan liegen als waarheid spreken over meetkundige
vraagstukken en is dat niet de meetkundige?
Hippias: Zeker.
Sokrates: Zijn er nog andere experts in de meetkunde dan de meetkundige?
Hippias: Nee, er is geen ander.
Sokrates: Met andere woorden, de bekwame en geleerde
meetkundige is dus de meest
geschikte persoon om beide te doen. En als er dan een bedrieger of leugenaar is in
meetkundige vraagstukken, dan is hij het wel, want hij is de vakman. Hij beheerst het
vak immers, terwijl wie het vak niet beheerst onmogelijk een echte meetkundige
bedrieger kan zijn. Dus wie het vak niet zodanig beheerst dat hij er ook leugens over
kan verkopen, kan, zoals we al eerder vaststelden, nooit een echte leugenaar worden.
Hippias: Zo is het.
Sokrates: Laten we dan nu een derde voorbeeld nemen, namelijk de sterrenkundige. Ge
denkt toch nog meer af te weten van sterrenkunde dan van rekenkunde of meetkunde,
Hippias?
Hippias: Ja.
Sokrates: En is het met de sterrenkunde niet hetzelfde gesteld?
Hippias: Daar ziet het wel naar uit, Sokrates.
Sokrates: Dus geldt voor de sterrenkunde ook, dat als er sprake is van een bedrieger of
een leugenaar, het een expert of een vakman moet zijn, want hij beschikt over de
nodige bekwaamheid om te kunnen liegen. Wie geen vakman is kan niet liegen, want
hij mist de kennis.
Hippias: Daar lijkt het wel op.
Sokrates: Dus ook voor de sterrenkunde geldt dat een en dezelfde persoon het vak
eerlijk of oneerlijk kan bedrijven.
Hippias: Blijkbaar.
Sokrates: Welaan dan, mijn beste, bekijk nu eens of het
met alle vakkennis zo is. Op velerlei gebied zijt ge ongetwijfeld geleerder en bekwamer
dan wie ook. Ik heb u dit ooit zelf horen zeggen, toen ge uw grote en
benijdenswaardige kennis aanprees op de agora bij de tafels van de geldwisselaars. Ge
vertelde toen hoe ge eens naar Olympia ging en alleen maar dingen droeg die ge zelf
had gemaakt. De ring om uw vinger gaf blijk van uw kennis van de graveerkunst,
evenals een andere zegelring, ook uw eigen werk, verder uw vuilafkrabber en uw
oliefles, alles eigen werk. Daarna had ge het over uw sandalen, hoe ge ook die zelf had
gemaakt, en over de stof van uw kleren, zelf geweven, en over uw tuniek, zelf gemaakt.
Maar de riem om uw tuniek sloeg toch wel alles en was voor iedereen het duidelijkste
bewijs van uw ongelooflijke vakkennis, want volgens u was die riem een kopie van een
van die kostbare Perzische riemen en ook die had ge eigenhandig gemaakt. U gaf ook
nog te kennen dat ge allerlei letterkundig werk bij u had, zoals heldendichten,
treurspelen, drinkliederen en allerlei proza. Natuurlijk liet ge blijken met kop en
schouders boven alle andere schrijvers uit te steken. En daar kwam dan nog de kennis
bij van de grondbeginselen van de ritmische muziek, van de melodieleer en van de
kalligrafie. En als ik mij goed herinner waren er nog een heleboel andere vakken. En
dan heb ik het nog niet eens over uw speciale vermogen om u dingen te herinneren,
want daarin meent ge pas werkelijk te schitteren. En dan geloof ik nog heel veel van uw
andere vakkennis onbesproken te laten. Kijk nu eens naar al die bijzondere vormen van
kennis en vakmanschap van uzelf en ook van andere mensen. Vertel mij dan of ge op