Platoon verzameld werk



Yüklə 199,81 Kb.
Pdf görüntüsü
səhifə4/6
tarix26.11.2017
ölçüsü199,81 Kb.
#12851
1   2   3   4   5   6

PLATOON VERZAMELD WERK – ARS FLOREAT 

 



 

 

 



369 a 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

     b 


 

 

 



 

 

 



 

 

     c 



 

 

 



 

 

 



     d 

 

 



 

 

 



     e 

 

370 a 



 

 

 



 

 

     b 



 

 

 



grond van onze eerdere gevolgtrekkingen een voorbeeld kunt noemen van een situatie

waarbij de echte bedrieger iemand anders is dan degene die tevens over de ware 

vakkennis beschikt; zodat die twee dus verschillend zijn en niet in een persoon 

verenigd. Kijk naar het doet er niet toe welke vorm van wetenschap of geleerdheid of 

bedrog of hoe ge het ook maar wilt noemen. Ge zult dat voorbeeld niet vinden, mijn 

beste, want het is er niet. Maar geef me er zelf maar een. 



Hippias: Nee, ik zou het voorbeeld niet kunnen geven, Sokrates, althans nu niet. 

Sokrates: En ik geloof dat ge het nooit zult kunnen. Maar als dit allemaal waar is wat ik 

heb gezegd, dan zult ge zeker inzien wat er de logische gevolgtrekking van is, mijn 

beste Hippias. 

Hippias: Ik begrijp er helemaal niets meer van, Sokrates. 

Sokrates: Nee, dat zal wel, want misschien laat uw uitmuntende herinnering u juist nu 

in de steek en maakt ge er geen gebruik van, omdat ge denkt dat het niet nodig is. Maar 

ik zal uw herinnering wel even opfrissen. Ge weet nog dat ge beweerd hebt dat 

Achilleus waarachtig was en Odysseus bedrieglijk en listig. 



Hippias: Zeker. 

Sokrates: Dan zult ge nu ook wel doorhebben dat zowel de een als de ander het 

bedrieglijke en het waarachtige in zich blijkt te hebben. Als we van Odysseus zeggen 

dat hij een bedrieger is, dan is hij dus ook een kenner van de waarheid. En als we 

Achilleus een kenner van de waarheid noemen, dan kan hij dus ook een bedrieger zijn. 

De twee mannen hebben dus veel met elkaar gemeen. 

Hippias: Altijd komt ge met dit soort conclusies aandragen, Sokrates. En dan kiest ge 

bovendien juist het moeilijkste onderdeel van wat iemand beweert en daar houdt ge aan 

vast en dringt erin door tot in de kleinste details. Maar het onderwerp als geheel, waar 

het nu juist om gaat, negeert ge en ge behandelt het niet eens. Maar als ge het goed 

vindt, zal ik nu met veel voorbeelden en citaten duidelijk aantonen dat Homeros van 

Achilleus een beter, minder bedrieglijk mens maakt dan van Odysseus, die hij als sluw 

beschrijft, een grote bedrieger en minderwaardig in vergelijking met Achilleus. En 

vervolgens kunt ge uw tegenargumenten geven. Deze mensen hier stellen dan wel vast 

wie van ons beiden gelijk heeft. 

Sokrates: Beste Hippias, zonder twijfel zijt ge bekwamer dan ik. Maar wanneer iemand 

spreekt, probeer ik er altijd met mijn gedachten bij te blijven, vooral wanneer ik geloof 

dat de spreker bekwaam is. En omdat ik graag wil begrijpen wat hij zegt, overweeg ik 

en vraag door, en dan vergelijk ik wat hij zegt om ervan te leren. Maar een onbenullige 

spreker stel ik geen vragen en aan wat hij zegt schenk ik geen aandacht. Zo kunt ge dus 

zien wie ik bekwaam vind. Want dan ben ik voortdurend bezig met wat hij zegt en stel 

hem vragen om ervan te leren en er zelf wijzer van te worden. Het viel me op dat u 

zoeven beweerde dat Achilleus in Odysseus een soort bedrieger ziet. Maar als het waar 

is wat ge zegt, vind ik het toch wel vreemd dat die gewiekste Odysseus nooit als 

bedrieger of leugenaar voorkomt, terwijl Achilleus in uw beschrijving toch ook wel 

gewiekst lijkt. Want hij vertelt beslist een leugen. Volgens uw eigen citaat zegt hij 

immers: 


'Want evenzeer als de poort van Hades is hij mij gehaat die in zijn hart het ene verbergt 

en het andere uitspreekt.' 

En iets verder beweert hij, dat hij zich door Odysseus noch door Agamemnoon laat 

overreden nog langer bij Troje te blijven en dan zegt hij: 

Doch daar ik nu geen lust heb met de goddelijke Hektoor te vechten, zal ik morgen een 

offer brengen aan Zeus en alle goden, mijn schip daarna rijkelijk bevrachten en het in 




PLATOON VERZAMELD WERK – ARS FLOREAT 

 



     c 

 

 



 

 

     d 



 

 

 



 

     e 


 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

 

 



 

371 a 


 

 

 



 

     b 


 

 

 



 

 

 



     c 

 

 



 

 

     d 



 

 

 



 

 

zee laten trekken. Gij zult zien, als ge wilt en als ge er belang in stelt, hoe morgen heel 



vroeg mijn schepen over de visrijke Hellespont varen, bemand met mannen, vurig 

hakend naar 't roeien; geeft de roemrijke Schudder van het aardrijk mij dan een 

gunstige vaart, dan zou ik na drie dagen 't grofkluitige Phtia kunnen bereiken.

c

En nog iets daarvoor, wanneer hij kwaad is op Agamemnoon, zegt hij: 



 

Maar nu ga ik naar Phtia terug, daar het voorwaar veel beter is met de schepen met 

gebogen stevens naar huis terug te keren, want ik ben niet van plan hier, als ik ongeëerd 

ben, voor u overvloed en rijkdom opeen te stapelen.

d

Als hij dat heeft gezegd - de ene keer in aanwezigheid van het hele leger en de andere 



keer wanneer hij onder zijn vrienden verkeert - blijkt hij zich helemaal niet voor te 

bereiden op zijn vertrek, noch geeft hij blijk van enig verlangen om zijn schepen naar 

zee te slepen en naar huis terug te varen. Integendeel, hij geeft vervolgens een staaltje 

van zijn volstrekte onwil om de waarheid te spreken. Ik stelde deze vraag allereerst, 

Hippias, omdat ik niet bij machte was te zeggen welke van beide mannen door de 

dichter als de beste wordt beschreven. Ik vond dat beiden even goed waren en dat het 

onmogelijk was een voorkeur uit te spreken over hun leugenachtigheid en hun 

waarheidslievendheid en over al hun andere kwaliteiten trouwens. Want beiden zijn in 

dit opzicht gelijkwaardig. 

 

Hippias: Dat komt omdat ge het verkeerd bekijkt, 

Sokrates. Want de leugens die Achilleus vertelt, zijn natuurlijk niet bewust gekozen 

maar onopzettelijk; hij werd ertoe gedwongen door de ontwikkelingen binnen het leger, 

die hem noodzaakten te blijven en door te gaan met zijn hulp. Maar Odysseus liegt 

bewust en met opzet. 



Sokrates: Mijn beste Hippias, nu neemt ge mij toch werkelijk in de maling en 

bovendien doet ge nu net als Odysseus. 



Hippias: Helemaal niet, Sokrates. Hoezo? 

Sokrates: Ge zegt dat Achilleus onopzettelijk zou liegen. Want Homeros maakt van 

hem in feite een dermate listige intrigant en bedrieger dat hij Achilleus Odysseus te 

slim af laat zijn en hem ongemerkt laat bedriegen. Hij schrikt er zelfs niet voor terug 

zichzelf tegen te spreken waar Odysseus bij is, en deze heeft het niet eens in de gaten. 

Odysseus laat nergens blijken dat hij de leugenachtigheid van Achilleus doorziet. 

Hippias: Hoe kunt ge dat nu beweren, Sokrates? 

Sokrates: Weet ge dan niet, dat Achilleus tegen Odysseus had gezegd, dat hij bij het 

krieken van de dag zou wegvaren, en dat tegen Aias niet herhaalt, maar dat hij tegen 

Aias iets geheel anders zegt? 

Hippias: Waar staat dat dan? 

Sokrates: In de passage waar Achilleus het volgende zegt: 

Niet eer toch wil ik weer denken aan de bloedige krijg, voordat de zoon van de dappere 

Priamos, de goddelijke Hektoor, dicht bij de schepen en tenten der Myrmidonen 

genaderd, de Argivers doodt en de schepen met vuur in brand steekt. Maar rondom 

mijn tent en mijn donkerkleurig schip denk ik dat Hektoor, hoe strijdlustig ook, zich 

wel zal onthouden te strijden! Denkt ge nu werkelijk, Hippias, dat Achilleus, die 

bovendien nog de alwijze Cheiroon als leermeester had, zo vergeetachtig zou zijn, dat 

hij enerzijds tegen Odysseus zegt te zullen wegvaren en anderzijds tegen Aias zegt te 

zullen blijven? Bovendien had hij even tevoren de leugenaars en bedriegers nog 

uitgemaakt voor alles wat lelijk is. En wilt ge dan nog volhouden, Hippias, dat 

Achilleus dit alles onopzettelijk en zonder bijbedoelingen zegt en dat hij Odysseus 

maar een oude vent vindt die hij gemakkelijk kan overbluffen met dit soort 




Yüklə 199,81 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə