achoraim, maar in de hoofden IesjSoe”T bleven keliem de paniem over,
en hun achoraim
werden geannuleerd als gevolg van het breken van de vaten en zij vielen op de onderste
traptrede. Na het breken van twee partsoefiem Abba ve Iema en IesjSoe”T, kwam nog één
partsoef uit: M”A van de wereld Nekoediem. Maar aangezien van hem geen goef werd
verspreidt, doch slechts “tiekoenej keliem” (correcties van vaten – vert.), zullen wij hem geen
kenmerk geven.
Enfin, als gevolg van een zievoeg op de resjiemot dalet/giemel in rosj van Abba ve Iema
(gadloet van de wereld Nekoediem), ontstonden 4 melachiem, vervolgens was een zievoeg in
rosj van IesjSoe”T op de aviejoet giemel/beth, als gevolg waarvan ontstonden nog 4
melachiem. Allemaal ontvingen zij het licht chochma, doch niet omwille van de Schepper.
Daarom werden zij ontdaan van het scherm, werden verbroken en zij vielen van hun geestelijk
niveau. Maar in elke van hen bleef een resjiemo van het licht en or chozer over, dus een klein
deeltje licht van het scherm,
waarmee zij wensten te werken, doch niet konden. Dit deeltje
licht heet “nietsoets”(vonk), zij bevindt zich binnen de egoïstische wens, en dankzij dit feit,
kan men beginnen de verbroken keliem te corrigeren. Indien er geen verbreking van de vaten
plaatsvond, dan zulk altruïstisch deeltje nooit onder de parsa terecht zou komen, en de aldaar
zich bevindende vaten (ACha”P) zou men nooit kunnen corrigeren.Maar daarmee zal zich al
M”A (Nieuwe M”A) bezighouden, of te wel, De Wereld van Correctie, de wereld Atsieloet,
die kwam uit de rosj van de wereld A”K als gevolg van een zievoeg op de aviejoet de sjoresj,
en dit niveau heet metsach (voorhoofd). Wij hadden de Galgalta,
waar een verzwakking van
het scherm plaatsvond, het licht vertrok, masach de goef kwam omhoog en zich daar met
masach de rosj verenigde, in hem bleven resjiemot dalet/giemel in toch van het licht chochma
over en dalet/giemel in sof van het licht chassadiem. De resjiemot dalet/giemel van het licht
chassadiem betekenen, dat hoewel or chochma wordt gewaarword en is buitengewoon
gewenst (dankzij aviejoet giemel), toch streeft de schepping slechts maar om met de Schepper
samen te vloeien, dus zich met het licht chassadiem te vullen, en niet met het licht chochma
(het licht van het Scheppingsplan), aangezien het licht chochma omwille van de Schepper hij
niet in staat is om te ontvangen. Op de resjiemot in toch komt de partsoef A”B uit, en op de
resjiemot in sof komt de gadloet van de wereld Nekoediem uit. Na het
uitgaan van het licht uit
de partsoef A”B in de wereld A”K boven de taboer, verschijnt de partsoef Sa”G. Hetzelfde
proces verloopt ook onder de taboer.
Als gevolg van de zievoeg op de resjiemot dalet/giemel onder de taboer ontstaat de gadloet
van de wereld Nekoediem, die heet lage A”B, of te wel, Abba ve Iema. Na zijn afschaffing
onder de taboer vindt de zievoeg op de resjiemot giemel/beth plaats, als gevolg waarvan
ontstaat de tweede partsoef, die heet lage Sa”G, of te wel, IesjSoe”T. De eigenschappen van
de partsoefiem boven de taboer en onder de taboer gelijken op elkaar in die zin, dat ook in de
partsoef lage A”B verspreidt
zich het licht chochma, en in de partsoef lage Sa”G – het licht
chassadiem met een straling van het licht chochma. De correctie van Zo”N en de
malchoetonder de taboer zal erop aankomen, om hen tot het niveau van de partsoefiem A”B
en Sa”G omhoog te brengen. Na het verdwenen van het licht in de partsoefiem, blijft een puur
egoïsme achter, welk zich bovendien herinnert, wat het betekent om het licht te ontvangen.
Alle resjiemot, die vroeger overgehouden werden, waren gegrond op het ontvangen van het
licht omwille van de Schepper. En nu, na het breken van de vaten in de malchoet, voor het
eerst uitte zich de wens om tegen elke prijs te ontvangen. Maar dit is nog niet het meest laatste
punt van de ontwikkeling van het egoïsme, het staat voor hem nog een lange weg te gaan. De
malchoet voelt het licht nog voordat het in haar binnenkomt. In onze wereld doet zich
hetzelfde voor. Wij voelen genot reeds zonder
hem ontvangen te hebben, en zodra wij het
ontvangen, dan verdwijnt het direct. Het lijkt ons slechts maar, dat wij genieten, maar wij
159
dienen telkens één of andere handelingen te verrichten, die ons helpen een genot ge
waarnemen. Maar bij een aanraking van een genot, wordt een vat terstond geannuleerd, en het
genot zelf verdwijnt. Maar allemaal leven wij slechts omwille van zulke aanraking. Indien wij
ons zozeer met een genieting zouden kunnen vullen, dat zij nergens zou verdwijnen, dan
zouden wij geen stap meer doen in de richting
van een nieuwe genieting, daar wij gevuld
zouden zijn met de vooafgaande. Wij zouden dan genieten als drugsverslaafden, met die
portie drugs, die wij in ons hebben ingespoten, en zouden stilliggen totdat een nieuwe portie
nodig zou zijn.
Slechts het egoïsme, welk het volledig tegenovergesteld zijn aan de Schepper bereikt, indien
het gecorrigeerd wordt, kan zich met de Schepper gelijkstellen. En dan zal de ontvangen
genieting niet verdwijnen, de wens ervoor zal niet verloren gaan. En wij, zonder ophouden te
genieten, zullen ons storten tot een nieuwe ontvangst omwille van de Schepper. Onder de
taboer wenste het
licht het vat binnen te komen, en het vat wenste hem omwille van de
Schepper te ontvangen in overeenkomst met het scherm, doch het vat terstond ontdekt, dat er
is geen scherm, maar het was al te laat. Alle genietingen waren al binnen hem in en legden
hem hun wensen op. Maar de Ts”B verdrijft het licht, en het vat blijft zonder licht achter, met
de wensen, die het niet kan bevredigen. Dat is een vreselijke toestand, die overeenkomt met
het breken van de vaten, dus de dood en het vallen. Alle wensen zijn niet gecoördineerd en
zijn niet aan één doel onderworpen.
Wanneer de mens is doelgericht, dan al zijn wensen (én
altruïstische, én egoïstische) zijn aan één doel onderworpen, indien dat echter niet het geval is,
dan heeft hij vele verschillende wensen, zij zijn niet op één punt gericht. Zulke mens zal niets
kunnen bereiken. Bij het vallen van de melachiem degene van hen, wie hoger dan alle andere
was, na het scherm te hebben verloren, valt onder alle andere. Alle 8 melachiem waren gelijk
qua niveau. Indien het een vat kether was, dan viel het in de malchoet. Indien het een vat
niena was, dus een gevend vat, dan valt het niet zo laag.
De
sfirot de rosj hebben zulke benamingen:
Ga”R de kether
- metsach,
chochma
Ga”R de biena
Za”T de biena
Z”А
- ejnajem,
- niekvej ejnajem,
- оzen,
- chotem,
mаlchoet
- pe.
160