Meierijse Schoutsrekeningen

MICROFICHE 3

FAMILIENAMEN

Acker van den, Adriaenssoen, Aertssoen, Aey van, Arendonck van, Arkenraetssoen, Arntssoen, Beeckmanssoen, Beenen van den, Berkelman, Bijlant van, Bijstervelt van, Bladel van, Boem, Boenboems, Boeng, Bongerborch van, Braessens- of Bruesenssoen, Brocken, Brugghen van der, Bruyne die, Buekentops, Byen, Ceelen, Cloets, Cort die, Costerssoen, Cupers, Danielssoen, Denekens, Diepenbeeck van, Donck van der, Donckerssoen, Eghenssoen, Elensoen, Engelen van, Erpe van, Eyck van, Floryssen, Gelaesmaker, Gennipe, Gerits(soen), Ghijbensoen, Ghijsselssoen, Gijsels, Goessoen, Goeyens, Hagenssoen, Hannen, Hasselt van, Heel van, Heesen of Hoessen, Heeswijck van, Heijm, Helden van, Hellen van der, Henesen, Hertogen, Heymans(soen), Heynen, Hinckaert, Hoeck van, Hoembergen, Hoexst, Hoey, Holten van, Houthem van, Houtsegher die, Huysberch van den, Janssen, Karmanssoen, Kesselman, Keyser die, Koeyten, Kolen, Kort die, Kyeboem van den, Lapschuer, Laukens, Laureijnssoen, Lemmens(soen), Leydecker die, Loekeman, Loenhouts, Loer, Loeyen, Louer den, Loven van, Lucas, Lycthave, Marcelissen, Martenssoen, Merode van, Merct die, Merts, Mesmaker die, Mettensoen, Meynartssoen, Moll die, Mutsmaker die, Naet, Nagelmeker die, Nertinghen van, Noeyen, Nollens, Noort van der, Nuwaertssoen, Oesten van, Olystoeter of –stoecer ?, Pale van den, Peterssoen, Pluyms, Pos, Pouwelssoen, Purpel van, Raeck, Reuwen, Roeloeffssoen, Rombouts, Rompot, Rutten(zoen), Ruyssen, Sackdrager die, Scuermans, Smyt die, Snabben, Spelmekers, Staeyecker, Stappaert, Steenmetser die, Thijs, Tymmermans, Uden van, Veken van den, Veltdriel van, Vertaing van, Vogels, Volre die, Vorsmanssoen, Voss, Vrancken, Wilde die, Willemssoen, Wouterssoen, Wree die, Wijsensoen, Worcum van, Wyten, Yewenssoen, Zande van den, Zeellander, Zibrechts

PLAATSNAMEN

Antwerpen, Arendonk, Baselsonkdijk te ‘sBosch, Beers, Berlicum, Bladel, Brussel, Cuyk, Den Dungen, Driel, Eersel, Eiffel, Enschot, Esch, Geffen, land van Gelre, land van Gülick, Haaren, Heusden, Helvoirt, ’s-Hertogenbosch, Hilvarenbeek, Hoge Steenweg te ‘sBosch, Holland, Kempenland, Kerkhof te ‘sBosch, Keulen, Kleef, Lith, Luik [vgl. Ludick], Maasland, Maren, Markt te ‘sBosch, Mierde, Munster, Netersel, Nijmegen, Oirschot, Oisterwijk, Ortheneind te ‘sBosch, Orthenpoort te ‘sBosch, Oss, Peelland, Pelt, Poppel, Postelstraat te ‘sBosch, Raamsdonk, Rosmalen, Sint Oedenrode, Someren, Son, Tolbrug te ‘sBosch, Tolbrugstraat te ‘sBosch, Turnhout, Udenhout, Veghel, Verwerstraat te ‘sBosch, Vismarkt te ‘sBosch, Vught, Waalwijk, Weversplaats te ‘sBosch, Windmolenberg te ‘sBosch, Woudrichem of Worcum, Zuid-Holland

BIJZONDERHEDEN

de hoogschout wordt geacht op basis van een instructie een affirmatie of bevestiging op te stellen n.a.v. de inhoud van de ingediende en afgesloten rekening; hier enkele berechtingen van personen buiten het district van Brabant zoals land van Gelre, van Gülick en Holland; ‘swijnensmeer dat men heit swijnenroesell’= varkensvet; i.p.v. voortvluchtigheid kent men nu ook de term ‘hielt hem ut des heeren handen’ om te voorkomen dat men bberecht zou worden; een monnik van Coudenwater die medeplichtig is aan een doodslag en in zijn klooster gevangen genomen wordt; diverse vorsters worden in deze rekening belaagd; inliggend een oude schepenbrief van de schepenbank der vrijheid van Mierdo anno 1475; de bedelaars en bedelaarsters met kinderen lagen te slapen op het kerkhof in ‘sBosch, blijkbaar eeb van de geijkte plekken om zich terug te trekken; klaaggedingen konden soms enige dagen in beslag nemen – in dit verband verdient een nadere studie de uitdrukking: ‘dat die schouthet een claechgelycke gedinge deede legghen metter dode hant’; een melding van een doodslag 24 jaren geleden!; enkele oude beroepen: “leydecker, sacken draghen, houtsegher, steenmetser, mutsmaker, barberen ende meesteren (barbier + chirurgijn), smeeden, lynen weven, van der aelmisse leven, nastel te maken, spelmeker, arbeyden opandere luyde gueden, mitten scepe varen, ketelen te lappen, clederen maken, hoer broet wynnem mit bouwerck, cremerijen.

MICROFICHE 4

FAMILIENAMEN

Ansems, Arkel van, Beeck van, Boshovens, Bouwens, Bronchorst van, Brugman, Bye die, Carandelt, Ceelen, Claessoen, Coppenssoen, Corskens, Deenkens, Dekens, Delft van, Diessen van der, Eerssel van, Egheren van, Erpe van, Everaertssoen, Eyck van, Eynde van den, Gielens/Gielys, Haelsbeeck, Heeswijck, Hermans, Hersele van, Heym, Heyns, Hobbelen, Houtmercx, Kaep [dubieus], Keer van der, Kerys, Korstkens, Laerhoven van, Lemmens, Loon van, Loyensoen, Maessoen, Merode van, Mertens, Meyer, Mol de, Muys de, Opsprange [of: op Sprange?], Otten, Petershem, Piersson, Poel van de, Rangmeester [dubieus], Reyners, Ruyssche, Schenck, Seyns, Snavel, Snoecx, Spaendonck van den, Spapen, Stappaerts, Stevenssone, Teeflen van, Teynen van den, Venloe van, Vertain, Vogels, Woensel van, Wouters, Wyten, Wytkens

PLAATSNAMEN

Arnhem, Baarle, Bergeijk, Bladel, Boxtel, Breugel, Brussel, Diessen, Eersel, land van Gelre, Gestel, Groot Lith, Heilissem, ’s-Hertogenbosch, Hilvarenbeek, Kempenland, Kleef, Maasland, Meyel, Mierde, Nuenen, Nuys, Oerle, Oirschot, Oisterwijk, Oss, Peelland, Ravenstein, Rijn, Sint Oedenrode, Son, Tricht, Veldhoven, Venlo, Wamel, Wesel

BIJZONDERHEDEN

franstalige commissiebrief voor de benoeming van de hoogschout Vertain[g]; introductie van de term ‘pykenaren’ als piekeniers; een ‘coleverijn’ blijkt een klein kanon te zijn [Verdam p.301]; ‘een cabbeliau’= kabeljauw; met medehelpsters illegaal begraven van een doodgeslagen vrouw; composiciegeld te betalen in twee termijnen nl. met pinksteren en met bamisdag [1 october]; soms volgt op een misdaad een certificatie van de lokale schepenen; Peter van Laerhoven is vorster van Oisterwijk; soms had iemand ‘in de wandeling’ een andere naam…zo werd Cornelis Pierssoen aangeduid met ‘sot Zenken’; in de stad Heilissem werd blijkbaar een processie gehouden i.v.m. het Heilig Bloed ofwel een bloedprocessie, zoals bv. in Boxtel; stelen van een korporaal uit de Sint Jan van Den Bosch; composicie maken, componeren en een volgende uitdrukking is ‘laten compozeeren’; in de laatste post wordt gesproken over ‘die lude die van der pestilencien sieck waeren’; een ‘ruytinck’ = een lemmet van een zwaard – Verdam p.503]