en niet algemene namen zijn de benamingen
die in de Thora zijn geciteerd, zoals de namen
des aartsvaders, ofwel de hoge traptreden of hun nakomelingen, ofwel de lagere traptreden, en
dergelijke. Wie zich in een bepaalde wereld bevindt, die ervaart het verhullen op dat niveau
en daarboven, maar niet lager. Laten wij aannemen, dat een mens zich op het niveau van de
sfira chessed in de
partsoef Z”A van de wereld
Brieja bevindt. Dan
zijn vanaf deze traptrede
en daarbeneden alle werelden, alle partsoefiem en alle
sfirot in een gecorrigeerde staat binnen
hem bewust aanwezig. Deze door hem doorlopen traptreden zijn voor hem de traptreden der
onthulling. Hij nam zelf het egoïsme van deze traptreden in zich op en corrigeerde dit middels
een scherm,en onthulde zo de Schepper. Maar op alle traptreden boven dit bereiktepunt
verbergt de Schepper zich nog voor de mens. In het totaal zijn er vanaf onze wereld tot de
Schepper 125 traptreden (5 werelden maal 5
partsoefiem in elke wereld maal 5
sfirot in elke
partsoef). Het belangrijkste is echter, om de eerste stap naar de geestelijke wereld te maken.
En daarna is het veel eenvoudiger, omdat alle traptreden op elkaar lijken. Het verschil zit
alleen
in hun materie, maar niet in hun inrichting. In de wereld
Adam Kadmon zijn er 5
partsoefiem: Kether
– Galgalta, Chochma –
A”B, Biena –
Sa”G (of
Abba ve Iema, afgekort:
Av”I),
Z”A (of
tieferet; soms ook
Kadosj Baroech Hoe genoemd; of
Israël), Malchoet
(
Sjchiena,
Lea,
Rachel). Op elke geestelijke traptrede verandert de mens als het ware zijn
naam, afhankelijk van de traptrede waarop hij zich bevindt. Zo kan hij
Farao,
Mosje of
Israël
heten. Al deze namen zijn de namen van de Schepper; de niveaus van het bevatten van Hem.
De kabbalistische bronnen zijn in de regel geschreven door die kabbalisten, die alle traptreden
van de correctie doorlopen hebben. Verderop liggen
geen correctietraptreden meer, maar de
stadia van persoonlijke bevatting en persoonlijk contact met de Schepper. Deze worden niet
bestudeerd. Zij behoren tot de geheimen van de Thora. Zij worden bij wijze van gift door
degene ontvangen, die zich volledig heeft gecorrigeerd. De traptreden van de correctie
behoren tot de “
taamej Thora” en deze dienen te worden bestudeerd.
Het doorgeven van de kabbalistische informatie is
het doorgeven van het licht. Het
overbrengen van eigenschappen van hogere naar lagere heet het neerdalen of beïnvloeden.
Het overbrengen van het lagere naar het hogere noemt men: verzoek of gebed (
Ma”N). Een
verband bestaat slechts tussen twee naastgelegen
partsoefiem. Tot een verdere traptrede dan
de naastgelegen partsoef kan men zich niet richten. Elke hogere traptrede verhoudt zich qua
eigenschappen ten aanzien van een lagere als het gehele
Heelal ten opzichte van een
zandkorrel.
37
Pagina 11 t/m 16
11) Nu kunnen wij het verschil tussen het geestelijke en het stoffelijke begrijpen. Indien de
wens zijn eindontwikkeling bereikt heeft, dus het stadium
dalet, dan is zo’n wens stoffelijk.
Deze wens kunnen wij waarnemen in onze wereld (
olam haze). Indien echter de wens om te
ontvangen haar eindontwikkeling nog niet heeft bereikt, dan wordt zo’n wens nog als
geestelijk beschouwd en komt overeen met één van de de vier werelden
ABieJ”A, die zich
boven onze wereld bevinden.
Nu kun je begrijpen, dat alle stijgingen en afdalingen, die zich
in de hoge werelden voordoen,
in geen geval verplaatsingen betekenen in een of andere denkbeeldige ruimte, maar slechts
veranderingen zijn in de mate van de ontwikkeling van de wens om te ontvangen. Het object,
dat het meest verwijderd is van de
bchiena dalet, bevindt zich op de hoge plaats. Hoe dichter
een object tot de
bchiena dalet nadert, een des te lagere plaats het object bezet.
De wens om te ontvangen is in de
bchiena dalet absoluut compleet. Dit is de wens om alleen
maar te ontvangen zonder er iets voor terug te geven. Alle stijgingen en dalingen in het
geestelijke zijn op geen enkele manier met het begrip "plaats" verbonden,
maar spreken
uitsluitend over de toename of de afname van gelijkenis van de innerlijke eigenschappen van
de mens met die van de Schepper. Indien wij dat met onze wereld vergelijken, dan kan men
zich voorstellen, dat een stijging een gemoedsverbetering is, en een afdaling een
verslechtering daarvan. Alle handelingen in de Kabbala zijn correcties aan de innerlijke
waarnemingen van de mens. Het hangt van de mens af van welke van zijn eigenschappen hij
gebruik maakt. Belangrijk is, met hoeveel egoïsme hij werkt en voor wie: voor de Schepper
(dan zal er een stijging zijn)
of voor zichzelf, dat overeenkomt met een afdaling. Met andere
woorden, hoe gebruik ik mijn egoïsme en in welke richting.
12) Men dient te begrijpen, dat het wezen van zowel een vat als van de hele Schepping slechts
de wens om te ontvangen is. Alles wat zich buiten de perken van de wens om te ontvangen
bevindt, hoort niet thuis bij de Schepping, maar bij het Wezen van de Schepper. Waarom
beschouwen wij dan de wens om te ontvangen als iets grofs, iets verdorvens dat een correctie
behoeft? Dat komt omdat het ons bevolen is om de wens om te ontvangen middels de Thora
en de Voorschriften “te zuiveren”, anders zullen wij het verheven Scheppingsdoel niet kunnen
bereiken.
De wens om te genieten,
om te ontvangen, is door de Schepper geschapen en is daarom
onveranderlijk. De mens is alleen in staat om te kiezen, hoeveel hij van deze wens wil
gebruiken en waarvoor. Indien hij gebruik maakt van zijn willekeurige wens alleen omwille
van zijn eigen voordeel, dan is dat het egoïsme of een geestelijke onreinheid. Indien hij echter
wenst zijn wensen te gebruiken om te genieten op een manier, waarmee hij aan de Schepper
voldoening verschaft, dan dient hij alleen
die wensen
uit te kiezen, waarmee hij daadwerkelijk
in staat is overeenkomstig zijn altruïstische wensen te handelen. Wanneer de mens altruïstisch
wenst te handelen, dient hij daarom eerst bij zichzelf na te gaan met welke wensen hij kan
genieten, opdat deze genieting teruggebracht kan worden naar de Schepper en pas daarna
moet hij deze wensen met genieting willen gaan vullen. Alle wensen van de mens komen
overeen met alle wensen van de
malchoet. Zij zijn verdeeld in
125 delen die “traptreden”
heten. Door stap voor stap steeds grotere egoïstische wensen omwille van de Schepper te
gebruiken, verheft de mens zich geestelijk. Het benutten van alle 125 afzonderlijke wensen
38