van een partsoef geschiedt altijd naar de volgorde:
kether, chochma, biena, tieferet en
malchoet. De lichten komen echter binnen in de volgorde:
nefesj -
roeach –
nesjama –
chaja –
jechieda. Hieruit komt een stelregel: een klie begint
te groeien vanaf de hoge sfira, maar
lichten komen vanaf de laagste sfira. Het doet denken aan de manier waarop twee cilinders in
elkaar binnenkomen.De lichten naar de volgorde van hun binnenkomst in de partsoef, van
nefesj tot
jechieda, heten afgekort
NaRaNCha”J, dus van het kleine licht tot het grootste, en
keliem heten van boven naar beneden, van lichte tot meer grove
KaChaBToe”M. Hetzelfde
zien wij in het leven. Indien ik wens om aan een bepaalde genieting weerstand te bieden en
toch met hem in contact wil blijven, dan begin ik aan de meest zwakke genieting. Geleidelijk
ga ik tot steeds krachtiger genietingen over totdat ik ervan zeker ben, dat ik ook de meest
grote genietingen niet voor mijzelf zou kunnen ontvangen (in ga over tot steeds krachtiger
genietingen door stap voor stap anti-egoïstische kracht – masach – op te bouwen, zodat ik
daarmee steeds krachtiger genietingen (ermee)
kan weerkaatsen, ofwel ‘zien’ en vervolgens
naar binnen ontvangen – vert.).
Wanneer wij zeggen, dat een nieuwe klie ontstaat, betekent dat, dat er reeds een scherm op de
desbetreffende genieting aanwezig is: dus een aan de gegeven genieting weerstand biedende
kracht (de intentie om te ontvangen omwille van de Schepper). Daardoor komt in de partsoef
het soort licht binnen, dat met de afstotende kracht overeenkomt. Een scherm verschijnt als
gevolg van het leren en werken in een groep met een correcte intentie. Wanneer bij een
kabbalist een scherm verschijnt op de meest kleine wens, dan werkt hij alleen met deze wens.
Alle overige wensen worden opzij gezet. Een kabbalist zet op hen een beperking
(bijvoorbeeld: een mens is van nature een ‘slaapkop’. Hij voelt, dat de studie van de Kabbala
lijdt onder de overmatige slaapuren. Daarop stelt hij zich een beperking om niet meer dan 7
uur per etmaal te slapen, hetgeen voor hem overigens geen moeilijke opgave zal zijn. Alle
overige voor
hem zwaarder wegende wensen, waar hij nog niet aan kan werken, zoals
bijvoorbeeld teveel roken, schuift hij opzij en zal pas in de toekomst daar stuk voor stuk aan
gaan werken – vert. ). Indien als gevolg van de inspanningen het scherm is toegenomen, dus
een extra weerstandskracht voor een nog grotere wens verschijnt, dan begint die mens al met
twee wensen te werken en ontvangt al twee lichten. En zo gaat het door totdat een masach op
alle vijf soorten wensen (allemaal van verschillende niveaus: van licht naar zwaar, ofwel zoals
wij zeggen, van het niveau kether tot malchoet per wens – vert.) verschijnt en dan zal het
mogelijk zijn om alle lichten omwille van de Schepper te ontvangen. Telkens, wanneer een
mens met steeds nieuwe wensen kan werken, worden de voorgaande wensen steeds
volmaakter, omdat in elke voorgaande klie naast het licht dat in hem reeds aanwezig was, nog
eens een nieuw licht binnen komt, dat sterker is en dat samen
met het voorgaande licht een
grotere genieting geeft.
Een mens, die zich regelmatig op de lessen in een groep van zijn geestverwanten bevindt en
naar de uiteenzettingen van de Rav luistert en zichvervolgens in verschillende toestanden en
omstandigheden van onze wereld bevindt en dit observeert, onderwijl zijn geestelijke leerstof
vast houdend in deze maatschappij, zal iets meer dan voorheen voelen en waarnemen. Nadat
hij weer naar zijn lessen zal komen, zal hij iets meer dan voorheen voelen en waarnemen en
hij zal een hoger licht ontvangen, daar hij nu al met meer zuivere keliem werkt en niet denkt
aan een of andere dierlijke genietingen. Dat is juist de betekenis van de tegengestelde
onderlinge afhankelijkheid van lichten en vaten (
orot en
keliem). Het land Israël onderscheidt
zich van alle overige plaatsen door het grootste egoïsme. Dit is de moeilijkste plaats om zich
bezig te houden met het geestelijke werk. Maar juist deze plaats is de meest gunstige plek en
de enige voor dit werk. Weken die ik in het buitenland doorbracht, worden ervaren als in een
vacuüm te zijn doorgebracht. Er is helemaal
geen geestelijke voortgang, hoewel ik daar
53
groepen leerlingen heb. In het buitenland is het niet mogelijk om substantieel vooruit te gaan:
zeer gevorderde kabbalisten dienen slechts in Israël te wonen. De studie van de Kabbala
buiten het land Israël is een voorbereidende fase en vereist van een mens grotere
inspanningen, maar met de huidige communicatiemiddelen zoals Internet hoeft men dat heus
niet zo op te vatten dat hij of zij snel een ticket naar Israël dient te kopen of moet
gaan emigreren! Hier heeft de aarde een bijzonder geestelijk potentieel. Baal haSoelam
schreef over Jeruzalem, dat het de plaats van instorting, de plaats van de Tempel is, waar de
grootste spirituele kracht bestaat. Maar daar bevinden zich tevens de grootste onreine krachten
(
kliepot). Is de klie
kether, ofwel
aviejoet de sjoresj bestemd voor de kleinste of voor de
grootste genieting? Voor de grootste,
namelijk voor het or jechieda dat in de
kether als laatste
binnenkomt, wanneer de masach een kracht bereikt, die in staat is de grootste wens, dus die
van de malchoet, weerstand te bieden. Dus door het werken aan zijn meest lage wensen en
door op hen een intentie aan te brengen om omwille van de Schepper te ontvangen, verkrijgt
de kabbalist de grootste genieting: het licht
jechieda, dat in de lichtste klie
kether binnenkomt.
Indien een mens in staat is om, terwijl hij zijn meest grove dierlijke wensen vervult, al was het
maar een tikkeltje aan de Schepper en het Scheppingsdoel te denken,
dan zal hij tijdens zijn
studie bij het lezen van kabbalistische boeken, in zijn gebed, een geweldige verbinding met de
Schepper vinden.
In een klie bestaan vijf wensen om te genieten. De “grootte” en het “volume” hangt slechts
van het scherm af. Het niveau van de wens waar de mens in staat zal zijn om weerstand aan
te bieden, bepaald het type licht dat zijn klie zal binnen komen, dus van hetzelfde niveau zal
ook zijn klie zijn. Aanvankelijk werk je met een klie, die
aviejoet de sjoresj heef, en
geleidelijk vorm je binnen jezelf een scherm op de
aviejoet alef. Wanneer dit proces
beëindigd zal worden, zal je hetzelfde scherm kunnen krijgen op de
aviejoet alef en ermee
werken. Vervolgens bouw je geleidelijk een scherm op de
aviejoet beth,
giemel en
dalet op,
dus bij een klie met de oorspronkelijke
aviejoet sjoresj, dienen
schermkiemen op alle vijf
bchienot te zijn om vervolgens een scherm op al deze typen
aviejoet op te bouwen. Een klie
bouwt zichzelf geleidelijk op en gaat van de meest kleine wensen naar de meest grote. Dat
gebeurt om zich niet te vergissen en om niet te vervallen in het zichzelf vergenoegen. De
wensen worden gemeten naar de intensiteit van genietingen, die men kan ondervinden. Op die
manier vindt de vooruitgang plaats: de gehele mensheid verheft zich van kleine wensen tot
steeds grotere en grotere. Wanneer een mens begint te werken met de kleinste van zijn
wensen –
kether - dan verandert hij haar middels een scherm in een altruïstische wens en
ontvangt het licht
nefesj. Hierbij ondervindt hij een gigantische genieting, daar zich in hem
een deel van de Schepper openbaart, dus hij wordt aan de Schepper gelijk gesteld in
overeenstemming met de mate van de gecorrigeerde klie.
Or nefesj is een genieting om met
de Schepper te zijn in het meest kleine, vijfde deel, wanneer je
begint op een beperkt niveau
de eeuwigheid, wijsheid, absolute kennis, gigantische genieting en volmaaktheid waar te
nemen. Het zich bevinden in zo’n toestand betekent voor een klie dat hij buiten de grenzen
van onze wereld stijgt, boven onze natuur. Verder dan deze toestand ziet hij voorlopig niet.
Maar naarmate hij zich ontwikkelt, gaat de klie steeds meer en meer volmaakte toestanden
waar te nemen en steeds grotere en grotere genietingen te ontvangen.
Wanneer de mens het
or nefesj ontvangt, dan betekent dat het ontvangen van alle vijf delen
van het licht
nefesj zelf:
nefesj de nefesj,
roeach de nefesj,
nesjama de nefesj,
chaja de nefesj
en
jechieda de nefesj.
Dat komt omdat elke klie, elke ontvanger uit vijf delen bestaat. Dit kan
vergeleken worden met de manier, waarop wij in onze wereld informatie ontvangen middels
onze vijf zintuigen: gezicht, gehoor, reuk, smaak en tastzin. Al deze vijf lichten dienen zich in
een klie
kether te vertonen, waar eerst het licht
nefesj binnenkomt. Hetzelfde gebeurt
54