bedoeling had overtuigd. Dus hier zien wij dat een nieuw vat van
ontvangst door het eten is
ontstaan. De overredingskracht van de gastheer en de afwijzingskracht van de gast veranderen
ontvangst in teruggave. Het feit van ontvangst heeft plaats gehad, alleen de intentie is
veranderd. Juist de afwijzingskracht en niet het hongergevoel, dat een echt vat van ontvangst
is, wordt nu de basis voor het ontvangen van de maaltijd.
Overal waar bchiena Dalet wordt geschreven, wordt de malchoet bedoeld, dus het ontvangen
omwille van het ontvangen. Er bestaat een handeling en een reden voor deze handeling. Wat
is de reden voor het ontvangen vóór de Beperking? Dit is de wens en het streven naar
genieting. Het
ontvangen zelf is de handeling, ‘het licht willen ontvangen’ is de reden. Na de
Beperking gebruiken de
partsoefiem de
bchiena dalet niet meer, maar al het door haar
ontvangen licht is nu scherm en weerkaatst licht. De reden om te ontvangen die vóór de
Beperking aanwezig was, is ook daarna gebleven, want als er geen wens en streven naar iets
is, dan is het onmogelijk om te ontvangen. Maar deze reden is ontoereikend om te ontvangen
en dient gepaard te gaan met een aanvullende reden, dus met een intentie omwille van het
geven. De
malchoet is bereid om van dierlijke genietingen afstand te nemen. Zij legt hen een
Beperking op. Zij ontvangt slechts omdat dit de wens van de Schepper is.
Dienovereenkomstig, ziet het ontvangen omwille van het geven anders uit.
Een handeling van
het ontvangen gaat dan niet meer van de eerste reden uit om zelf te genieten maar stamt uit de
tweede reden: het ontvangen omwille van het geven. De twee redenen dienen samengevoegd
te werken, want als er geen wens is en geen streven om genieting te ontvangen, kan men niet
genieten. Er is bijvoorbeeld het voorschrift om van sjabbat maaltijd te genieten, maar als er
geen honger is, hoe kan men dan van het eten genieten? Daarom dient de eerste reden, de
wens om te ontvangen,
wel altijd aanwezig te zijn, maar vanwege ‘schaamte’ kan de
malchoet
niet gewoon ontvangen, maar slechts bij een aanvullende reden – de wens om te geven.
16)Door dit voorbeeld over de gastheer en zijn gast kunnen wij begrijpen wat een“afstotende
wisselwerking” (
zievoeg de hakaa – vert.) inhoudt. Als gevolg van de afstotende
wisselwerking ontstaan er in plaats van
bchiena Dalet nieuwe vaten voor de ontvangst van het
hoge licht. De afstoting vindt plaats, omdat het hoge licht tegen het scherm aanstoot en zo de
bchiena dalet binnen wenst te dringen. Dit lijkt op het geval van de gastheer, die zijn gast
tracht te overreden de maaltijd te accepteren.
De kracht waarmee de gast het eten weigert heeft overeenkomsten met het scherm. De
weigering om het eten te aanvaarden wordt in een nieuw vat veranderd.
Evenzo wordt ook het
weerkaatste licht een nieuw vat van ontvangst in plaats van
de bchiena dalet, dat een vat vóór
de
Ts”A was. Maar dit proces doet zich alleen voor in geestelijke objecten van de
ABieJ”A.
Voor de objecten echter, die tot het systeem van onreine krachten behoren en waargenomen
kunnen worden in onze wereld, zal de
bchiena dalet steeds een vat van ontvangst blijven.
Daarom is het zo dat noch in het systeem van de onreine krachten, noch in onze wereld het
licht waargenomen wordt. Het grote verschil van eigenschappen tussen de
bchiena dalet en
die van de Schepper (licht) is daar de oorzaak van. Vandaar dat de “onreine krachten”
(kliepot
– de wens om het licht zonder scherm te ontvangen – vert.) “dood” zijn. Immers de wens om
het licht zonder scherm te
ontvangen leidt ertoe, dat de
kliepot van het Leven des Levens, dus
van het Licht van de Schepper, afgescheiden worden.
41
De vijf stadia van het scherm
Pagina 17 t/m 21
17) Wij hebben nu drie basisbegrippen duidelijk gemaakt:
•
Or en
klie:
or (licht) wordt direct verspreid door de Schepper en de
klie (wens) om te
ontvangen, wordt door het licht gecreëerd. Aanvankelijk bevat het licht nog een
verhulde wens om te ontvangen, maar naar mate deze wens zich ontwikkelt scheidt het
vat (
malchoet) zich van het licht (de Schepper) af. De mаlchoet heet “Zijn Naam” –
Sjmo (“Hij is Eén en Zijn Naam is Eén”). Het woord
sjmo heeft dezelfde gematria
(getalwaarde)
als het woord ratson – wens.
•
De 10
sfirot of de 4 werelden
АBieJ"А komen overeen met de 4
bchienot (stadia). Zij
dienen aanwezig te zijn in elke schepping. De wens om te ontvangen "daalt neer"
langs deze werelden uit de Schepper en bereikt haar volle klie-ontwikkeling in onze
wereld.
•
Ts"А en
masach. Op deze basis ontstaat een nieuw vat in plaats van de
bchiena Dalet.
Dit vat heet
or chozer en is dus de intentie om de Schepper voldoening te verschaffen.
Van de intentiegraad hangt de hoeveelheid van het op te nemen licht af.
18)Nu gaan wij duidelijk maken, welke vijf
bchienot er bij een scherm aanwezig zijn en hoe
en in hoeverre de intensiteit van afstotende wisselwerking verandert, die zich voordoet bij de
confrontatie met het hoge licht. Na de
Ts”A houdt de
bchiena dalet op
om een vat van
ontvangst te zijn. Deze rol wordt nu vervuld door het weerkaatste licht (
or chozer) dat van
het scherm, als gevolg van de afstotende wisselwerking, opstijgt. Toch dient de
bchiena dalet
het
or chozer te begeleiden met al de kracht van de wens om te ontvangen. Zonder participatie
van deze kracht kan
or chozer helemaal geen vat van ontvangst zijn. Denk aan het voorbeeld
van de gastheer en zijn gast (zie p. 15).
De kracht waarmee de gast weigerde te eten is een vat van ontvangst geworden in plaats van
de honger. De honger hield op deze functie te vervullen vanwege het schaamtegevoel
vanwege het ontvangen. In de loop van deze weigering veranderde de ontvangst in de
teruggave. Desalniettemin
kan men niet zeggen, dat de gast geen behoefte meer heeft aan
gewone vaten van ontvangst. Immers zonder deze vaten kan hij ook geen voldoening aan de
gastheer verstrekken vanwege het feit, dat hij bij hem eet. De honger (de wens om te
ontvangen) kreeg middels de weigering een nieuwe vorm en werd de wens om te ontvangen
omwille van het geven, omwille van de Gastheer (de Schepper). De schaamte is in eer
veranderd. Het blijkt, dat de gewone vaten van ontvangst blijven functioneren zoals voorheen,
maar zij verkrijgen een nieuwe intentie. De intentie om niet
voor zichzelf te ontvangen, maar
omwille van de Schepper. Er zijn in een scherm ten alle tijde twee krachten aanwezig: de
eerste kracht heet
kasjjoet, en is de kracht van het wegstoten van het hoge licht. De tweede
kracht heet
aviejoet (wensdikte
– vert.), en is dus de kracht in de
bchiena dalet van “de wens
om te ontvangen”, die een scherm heeft opgesteld. Middels
zievoeg hakaa, om precies te zijn
middels de kracht van
kasjjoet, verandert de
aviejoet zijn eigenschappen in het tegengestelde
en verandert ontvangst in teruggave. Deze twee schermkrachten zijn werkzaam in alle 5 delen
42