licht, op de vorming van masach e.d. Wij, echter, leren de
primaire wetten van het Heelal,
door ons tot de meeste diepten reiken.
76)En weet, dat als gevolg van het stijgen van de malchoet in de biena, worden alle traptreden
van Nekoediem bepaald. Bovendien, verdelen zij zich in twee helften, die heten “
paniem ve
achoraim” (“voorkant” en “achterkant” van partsoef). Nadat een zievoeg in de
niekvej
ejnajem plaatsvond, bevinden zich in het hoofd van de partsoef slechts twee en een half sfirot:
de G”E en
niekvej ejnajem, dus
kether, chochma en het bovenste derde van de
biena – dat zijn
juist
keliem de paniem. De ACha”P, die uit onderste twee derden van de biena bestaat, Z”A en
noekva (malchoet), kwam buiten de perken van de tien
sfirot de rosj uit en heet nu
keliem de
achoraim, waarop geen berekening tijdens de zievoeg wordt gemaakt.
Naar hetzelfde principe
verdeelde zich elke volgende traptrede.
Dus, op ACha”P kan men geen
zievoeg dehakaa maken, dus men kan helemaal geen
berekening maken en het licht ontvangen. Deze sfirot kan men niet gebruiken, daar zij onder
het scherm zich bevinden. In aanmerking voor de berekening komen alleen gevende vaten, die
zich boven het scherm bevinden. Dienovereenkomstig, ook in goef van een partsoef worden
alleen de bovenste twee en een half sfirot gevuld –
kether, chochma en
Ga”R de biena. Zulke
toestand heet
katnoet, wanneer de vaten van ontvangst worden niet gebruikt, en men werkt
uitsluitend met de gevende vaten. (Dat is vergelijkbaar met datgene, hoe de gastheer plaatst
voor zijn gast 10
verschillende gerechten, maar de gast zegt hem, dat met al deze overvloed
aan gerechten kan hij alleen visueel genieten, waarbij hij niets ontvangt. Daarmee vertoont hij
een gelijkenis met de gastheer, maar om omwille van de gastheer, kan hij, volgens de
weerstandskracht aan zijn egoïsme, slechts twee soorten salades ontvangen – vert.).
In de partsoef Sa”G, die niets wenst te ontvangen, bestaat toch een
rosj, toch en
sof. Door
niets te ontvangen, ondervindt hij een geweldige genieting uit de verbondenheid met de
Schepper, daar Hij Zich hem openbaart. Aangezien de Sa”G naar zijn eigenschappen op de
Schepper gelijkt,
in hem verspreidt zich or chassadiem. Er ontstaat een vraag: dient men soms
een zievoeg dehakaa op or chassadiem te maken? Vroeger kwamen wij alleen zievoeg
dehakaa op
or chochma tegen. Nu blijkt het, dat ook op
or chassadiem dient men een zievoeg
te maken. Immers, zoals wij reeds gesproken hadden, het licht van de Schepper eenkelvoudig
is, en alleen een vat - afhankelijk van zijn eigenschappen - die of andere soorten genot in
hem onderscheidt. En indien er een scherm aanwezig is en een zievoeg dehakaa, dus
rosj,
toch, sof. De keliem, waarin
or chassadiem zich verspreidt, heten G”E –
kether, chochma en
Ga”R de biena (gevende vaten). In de ACha”P echter verspreidt het licht zich niet. De
Schepper schiep 10 sfirot. Zij kunnen nergens verdwijnen. Alles
hangt alleen van de kracht
van ons scherm af en het vermogen om met hem te werken. Nu is het scherm verzwakt, het
kan werken slechts met
keliem de paniem (gevende vaten).
Keliem de paniem zijn er in
rosj,
toch en
sof. Maar met
keliem de achoraim (vaten van ontvangst), die ook daar aanwezig zijn,
kunnen wij niet werken. Daarom komt het scherm omhoog uit
pe in
niekvej ejnajem. De
gehele partsoef neemt, a.h.w., een andere vorm aan:
pe bevindt zich in
niekvej ejnajem, de
taboer staat nu daar, waar vroeger pe was, en sof bevindt zich op de plaats van
chaze. Dus, na
de Ts”B gebruiken de partsoefiem alleen de meest hoge, dus gevende delen van hun wensen.
Het licht,
dat hen daarbij vult, is dienovereenkomstig veel minder dat dat, welk vult de
partsoefiem in de Ts”A (in overeenkomst met de wet over de omgekeerde onderlinge
verhouding tussen het gebruik van keliem en de vulling met licht: hoe lagere, dus grovere
keliem een partsoef gebruikt, des te hogere licht hem vult). En juist dankzij het stijgen van het
scherm, dat tot het gebruik van alleen gevende keliem leidt, kan een partsoef in het geheel
onder de taboer van de Galgalta afdalen en met daar aanwezige grove wensen te werken,
123
waarbij hij slechts een gevend deel van elk ervan gebruikt. De partsoefiem van de wereld
A”K zijn niet in staat om grove wensen te gebruiken, daar zij berekening maken én
op hun
gevende én op hun ontvangende gedeelten samen. Alleen ten behoeve van het doorgeven van
het licht aan lagere partsoefiem, die in de Ts”B werken, kunnen de partsoefiem van de wereld
A”K onder de taboer afdalen, omdat zij daarbij een berekening niet voor zichzelf maken,
maar voor degene, die zij beïnvloeden. De begrippen “
paniem” en “
achoraim” zijn
overeenkomstig:
paniem -- een belangrijke stadium,
achoraim -- minder belangrijke.
Paniem
worden gebruikt in het geven of in het ontvangen.
Achoraim – dat is een stadium, waarin geen
sprake is van het gebruik op het geven of op het ontvangen.
77)Er bestaat geen traptrede in de wereld Nekoediem, waarin zou geen onderscheidt zijn in
paniem en
achoraim. Zo daalde ACha”P van de kether, dus zachar de Nekoediem, op de
traptrede
paniem van
rosj Abba ve Iema af, dus op het niveau
nekeva. En ACha”P, dus
achoraim van
nekeva van Abba ve Iema, daalde op de traptrede
goef af , dus in
ChaGa”T
NeHJ”M de Nekoediem. Dus, én kether, én Abba ve Iema bestaan uit twee delen:
paniem ve
achoraim. Met andere woorden,
paniem Abba ve Iema bekleden
achoraim de kether, die
daalden van boven af. En
achoraim de Abba ve Iema, die in
goef afdaalden, vormen het
inwendig deel van
goef, dat van boven door paniem de goef bekleed wordt.
Bijvoorbeeld, in het hoofd zijn er vijf gedachten geweest, en dienovereenkomstig vijf wensen
in het lichaam om een genieting van het licht te ontvangen, dat zich in het hoofd bevindt. Nu
blijven in het hoofd slechts twee en een half gedachten over en
dienovereenkomstig twee en
een half wensen om een genieting te ontvangen. De resterende wensen bevinden zich binnen
de onderste traptrede, en men maakt er geen gebruik van.
78)De verdeling van elke traptrede in twee delen droeg bij, dat in elk bovenste deel van een
traptrede zijn er nu alleen lichten
nefesj en
roeach aanwezig, dus Va”K, alsmede de vaten
kether, chochma en deel van de
biena. Dus, in de
katnoet van de wereld Nekoediem zijn er
drie traptreden:
kether, Abba ve Iema en Za”T, dus de vaten
kether, chochma en deel van de
biena, en de lichten
nefesj en
roeach, omdat
Za”T de biena en Zo”N
daalden van hun niveau
op de lagere traptrede.
124