zij niet in de gebruikelijke volgorde van het uitkomen
van traptreden zijn uitgekomen, doch
uit de
zievoeg op de
resjiemot Zo”N de Galgalta, die aan het scherm zijn toegevoegd als
gevolg van het afdalen van
Nekoedot de Sa”G onder de
taboer.
Aanvankelijk wil de mens de Kabbala “begrijpen”, maar het begrijpen komt naar de mate van
het aanwenden van inspanningen en niet van het opslorpen van informatie. Het leerproces
laat ons alleen toe om met het geestelijke “in verbinding te komen”. De informatie geeft
alleen een algemeen schema aan: op welke manier wat en hoe is opgebouwd. Maar hoe dat
aan te tasten, te weten te komen, waar het zich bevindt, in welke virtuële ruimte hem te
pakken te ktijgen en te waarnemen, welk verband tussen de verschijnselen bestaat? Het is te
vergelijken met hoe een musicus elke noot voelt. Elke deskundige in zijn werk door een
nauwelijks uitgesproken woord begrijpt,
waar het over gaat, gewaarwordt het innerlijk,
verstandelijk en gevoelsmatig, laat het door zich heen lopen, moduleert het in zichzelf. Het
bewust worden is altijd gevoelsmatig. Ik werkte vele jaren met de straaljagers. In die tijd vond
een digitaal computertechniek zijn ingang. Maar ten behoeve van de piloot werd al dat in
pijltjes vertaald, omdat tijdens de vlucht is het onmogelijk om zich op cijfers te concentreren.
Terwijl aan de pijltjes kon men met één blik de situatie inschatten. Beelden spelen in onze
waarneming de voornaamste rol. Datgene, wat wij hier technisch leren, geeft slechts een
uiterlijke basis, maar het belangrijkste is, in welke mate elk van ons in zichzelf innerlijke
gestalten kan vormen en geleidelijk technische informatie erop overbrengen. En dat hangt van
de inspanningen, welke wij inbrengen. Het geestelijke gevoel ontstaat in de mens in
aanvulling tot zijn vijf zintuigen. Het is op geen enkele manier verbonden noch met het
verstand, noch met welke andere zintuigen dan ook.
Daarom doet er niet toe, in welke taal de
kabbalistische boeken te lezen. Het is belangrijk, om het omringende licht naar zich toe op te
wekken. Er zijn methoden, die aan grotere opwekking bijdragen.Het verstand van de mens
speelt erbij geen enkele rol. Alleen de vasthoudenheid en de wens geven de mogelijkheid om
in het paleis van de Schepper binnen te komen. De Rav gaf mij gedurende lange tijd geen
toestemming om naar Bnei-Brak te verhuizen, en ik reed steeds van Rechovot (heen en weer –
vert.) twee keer per dag. Ik keerde van een reis terug om tien uur ’s avonds, maar om twee uur
’s nachts vertrok ik wederom naar Bnei-Brak. Ik was steeds moe, sliep tijdens de lessen, maar
de Rav placht te zeggen, dat alles wat dient binnen te komen zal toch binnenkomen. De
inspanningen hadden hun uitwerking. Indien de mens denkt, dat er al geen zin heeft om te
gaan leren, daar hij versliep, hij zou toch niets begrijpen –
het zegt erover, dat hij niet begrijpt,
dat in het geestelijke de inspanning wordt gemeten niet in tijd en fysieke kracht, maar door het
innerlijke weerstand aan het egoïsme en de overwinning op hem, zelfs indien dat gebeurt in
één ogenblik…Bij ons was een mens, die zijn werk erg laat beëindigde, en daarom, om
tenminste bij het einde van de avondles aanwezig te kunnen zijn, kwam hij met een taxi tien
minuten vóór het einde van de les. Deze tien minuten gaven hem meer, dan aan degene, die
alle twee uur tot het einde blijft zitten.
Ik neem degenen niet kwalijk, wie in een café of bij een televisietoestel zit. Zij kregen nog
geen wens om zich met de Kabbala bezig te houden. Dit leven zal voorbijgaan, en dan nog
een
paar levens, totdat ook hun ziel zal aanrijpen. Bij ons in de vorige zielsverhuizingen was
dezelfde (aan de hand – vert.), ik zie het aan de mensen, die hier zitten…
73)Wij gaan eerst het proces van het voortbrengen van de partsoef
katnoet de Nekoediem
toelichten. Zoals bekend, na de verspreiding van de
partsoef Sa”G ontstaat er in zijn masach
een onderlinge botsing van inwendig en uitwendig lichten, die de masach verzwakken en hem
dwingen om naar
pe de rosj terug te keren. Daarbij komen tussentijdse
partsoefiem uit, die
Nekoedot de Sa”G heten, die vervolgens (na onder de
taboer van de
partsoef A”K te zijn
117
afgedaald) vermengden zich met de aldaar zich bevindende
bchiena dalet. Nadat de
masach
de goef zich van de gehele
aviejoet ontdeed, en
in de partsoef bleef alleen masach de rosj
over, dan – zo wordt het beschouwd – steeg
masach de goef in
rosj en in hem een zievoeg
(wisselwerking met het hoge licht) hervat werd op de
aviejoet van de
resjiemot, die in de
masach overgebleven zijn.
74)Zoals altijd, verdween de laatste graad van de
aviejoet (in dit geval de
aviejoet van de
bchiena beth) bij het terugkeren van de masach in
rosj, en er bleef ervan slechts
resjiemo de
hietlabsjoet over, en van de
aviejoet bleef slechts de
bchiena alef over.Evenwel als in de
vorige
partsoefiem, deden zich in
rosj de Sa”G twee
zievoegiem voor. Eén en ander na het
stijgen daar van de
resjiemot, die van de tussentijdse partsoef Nekoedot de Sa”G zijn
overgebleven. Eén ervan vindt plaats als gevolg van het insluiten van de
resjiemo de aviejoet
(nekeva) in de
resjiemo de hietlabsjoet (zachar). In dit geval is er
sprake van het ontstaan van
de wereld Nekoediem, dus, zijn dat de resjiemot
alef de aviejoet en
beth de hietlabsjoet. Als
gevolg van deze zievoeg ontstaat een sfira, het niveau waarvan heet
biena be kieroev, of te
wel,
Va”K de biena, dus de tussentijdsetoestand tussen de biena en Z”A. En deze sfira heet
kether van de wereld Nekoediem. De tweede zievoeg vond plaats als gevolg van het insluiten
van
beth de hietlabsjoet (zachar) in
alef de aviejoet (nekeva), waaruit verschijnt een sfira met
het niveau Z”A, of te wel,
Va”K blie rosj, en deze sfira heet
Abba ve Iema van de wereld
Nekoediem, die zijn opgesteld ten opzicht van elkaar in de positie “rug tot rug”(
achor be
achor). En twee van deze niveaus heten twee hoofden van de wereld Nekoediem.
Maar er
bestaat een verschil tussen hen daarin, dat de kether van de wereld Nekoediem, dus het niveau
zachar, verspreidt zich niet in de
goef, doch schijnt alleen in het hoofd. Maar
Av”I (Abba ve
Iema) van de wereld Nekoediem, dus het niveau
nekeva, verspreidt zich in de
goef en heet
ChaGa”T NeHJ”M van de wereld Nekoediem.
De wereld Nekoediem – dat is de eerste wereld, die naar het principe van de Ts”B is
opgebouwd. Daarom zijn in hem enige elementen aanwezig, die een weerspiegeling in onze
wereld hebben. De afstand van de Schepper tot ons kan men op de volgende manier verdelen:
rosj de Galgalta – dat is, in grove trekken,
dalet bchienot de or jasjar (vier stadia van het
ontstaan en ontwikkeling van een vat uit het licht). Vervolgens vanaf pe de Galgalta en
eronder – de Malchoet van de Oneindige wereld. Na de Ts”A (
taamiem) beslist de Malchoet
van de Oneindige wereld om een zeker deel van het licht in toch te ontvangen.
Verdere druk
van
or makief op de masach draagt bij aan de verzwakking van de masach en aan de
geleidelijke verschijning van de
partsoefiem Galgalta, A”B, Sa”G, M”A en
Bo”N. En
vervolgens daalden
Nekoedot de Sa”G onder de
taboer en vormden 10 sfirot, waarin zich
G”E (gevende vaten) en ACha”P (vaten van ontvangst) bevinden. In de vaten van ontvangst
verscheen een grote wens om het licht voor zichzelf te ontvangen, en dan steeg de Malchoet
van de Oneindige wereld in de
biena (waarmee zij de Ts”A vervulde), en voorkwam het
ontvangen van het licht in deze vaten. Zo vond de Ts”B plaats. Daarna begon het scherm van
Nekoedot de Sa’G te stegen met de volgende
resjiemot: beth de hietlabsjoet/alef de aviejoet,
resjiemot van de Ts”B en de resjiemot van NeHJ”M van de Galgalta (
dalet/giemel). Op het
eerste paar
resjiemot (gewone
beth/alef) vindt een zievoeg plaats,
die leidde tot de vorming
van de
partsoefiem M”A Eljon en
Bo”N Eljon. De tweede zievoeg doet zich voor op de
resjiemot beth/alef plus de informatie over de Ts”B, en het licht verspreidt zich alleen in de
G”E. De partsoef, die op dit paar resjiemot uitkwam, heet katnoet van de wereld Nekoediem
(zie boven).
Wanneer mensen, die de “Inleiding tot de wetenschap Kabbala” bestuderen, tot deze plaats
aankomen, vindt in hen, a.h.w., één of ander keerpunt plaats, en zij voelen zich gedwongen
118