Toen de
biena onder de taboer afdaalde, verenigde zij zich en vermengde met de malchoet.
Nu zijn er twee malchoets: malchoet de malchoet en malchoet die in de biena is ingevoegd.
Het is bekend, dat de biena
maim heet – de meervoudsvorm van twee malchoets – noekvien.
Samen wordt het ‘mej noekvien’ – een toespeling op het feit, dat vanaf dit moment en verder
bij elke stijging van Ma”N dient de malchoet middels de biena worden verzoet. De pure
malchoet heet niet Ma”N maar ‘scherm’ of de eigenschap dien. Zeer veel in deze paragraaf
wekt vragen op, waar ik nu en dan geen antwoorden op heb. En in het algemeen genomen,
niet op alle vragen gaf Baal haSoelam antwoorden. Hij stelde dat zich ook niet voor doel, om
daardoor aan de leerlingen zelf de mogelijkheid te geven om inspanningen te leveren en een
nodig anwoord a.h.w. te vinden. Ons werk is een veld ter aanzetting van de nodige
inspanningen, en niet een middel ter begrijpen van geestelijke werelden. Men kan begrijpen
alleen naar mate van waarneming van de Schepper, wanneer de mens een eigenschap heeft,
welke gelijkenis vertoont met een eigenschap van de Schepper.
Dan verandert deze
eigenschap in het geestelijke vat van ontvangst, met behulp waarvan de mens geestelijke
informatie kan waarnemen. Pas na de levering van een bepaalde hoeveelheid en kwaliteit van
inspanningen, gaat de Schepper zich onthullen. Indien u de tekst gewoon onthoudt, dat
Nekoedot de Sa”G onder de taboer kunnen afdalen en zich met NeHJ”M der Galgalta
vermengen, zal dat voldoende zijn om verder te gaan. De feiten dienen goed in het hoofd te
zitten. Deze informatie verdwijnt niet met de biologische dood.
63)Echter, men dient te begrijpen, dat tussen
Nekoedot de Sa”G en
NeHJ”M van de Galgalta
bestaat toch een voelbaar verschil. In de
nekoedot de Sa”G bestaat de
bchiena beth de
aviejoet en er is niets gemeenschappelijks met de
bchiena dalet, welke is onder de
taboer,
hoewel zij beide zich op het niveau Z”A bevinden, maar met verschillende graad van aviejoet.
Het gaat erom, dat de aviejoet verschijnt in
het geheel niet in de partsoef, wanneer hij met
licht is gevuld. Het licht bedrukt immers een vat, of wens. Maar na het uitstorten van het licht
uit de
partsoef, onthulde zich in hem een nodige aviejoet, die Nekoedot de Sa”G een
mogelijkheid verschafte om naar beneden onder de taboer af te dalen en met
NeHJ”M van de
Galgalta zich te vermengen. Dat had bijgedragen aan de Ts”B en aan het vormen van een
nieuwe
siejoem in de plaats van de
biena de goef van de
partsoef. Tevens veranderde de plaats
van een
zievoeg en de verplaatsing van de malchoet uit
pe de rosj in
niekvej ejnajem.
Het is geschreven dat er een gelijkenis qua eigenschappen bestaat tussen de Nekoedot de
Sa”G en Zo”N de A”K, daar zij beide een
partsoef van het niveau Va”K (
katnoet, klein) zijn.
Het niveau van de
partsoef Nekoedot de Sa”G is
beth-alef, wat bepaald wordt als Va”K
terwijl Zo”N de A”K zijn Va”K om een andere reden, niet qua hun hoogte (die is dalet-
giemel), maar omdat de Zo”N
bevindt zich onder de taboer – de tien sfirot van het einde van
partsoef. Waarin zijn deze
partsoefiem dan gelijk? Partsoef Galgalta heet inwendige A”K. Hij
heeft de inwendige HaVaJ”A (vierletterige Naam van de Schepper: joed-hej-vav-hej – de
basis van elke klie – vert.). Dat houdt in, dat hij naar een bijzondere orde wordt verdeeld
ongeacht hoogte van een partsoef. Het hoofd heet kether en dat is koetso (stippeltje) van de
letter joed. Van pe tot chaze – chochma, joed van de naam HaVaJ”A; van chaze tot taboer –
biena en dat is eerste
hej van de naam HaVaJ”A; van taboer naar beneden – M”A en Bo”N en
dat zijn letters
vav en
hej van de naam HaVaJ”A – deze zijn namelijk Va”K. Volgens deze
orde blijkt het, dat hun hoogte gelijk is, dus beide zijn zij Va”K, zij hebben het licht
chassadiem met een weinig stralen van licht
chochma, echter niet omdat zij
vav en
hej zijn,
maar omdat het tien sfirot van het einde van partsoef zijn.
64)Wij zien nu, dat de bron van de gezamenlijke actie van de
malchoet en de
biena, die Ts”B
heet, onthulde
zich slechts onder de taboer van de wereld A”K bij het verspreiden daarnaartoe
van de
partsoef Nekoedot de Sa”G. Daarom konden de tien sfirot van de wereld
Nekoediem
107
(welke volgens de wetten Ts”B er uit kwamen) zich niet boven de
taboer van de wereld A”K
verspreiden, omdat niets kan zich onthullen boven zijn bron, de wortel. En aangezien de Ts”B
vanaf de
taboer en eronder heerst, werd de wereld
Nekoediem gedwongen om zich ook daar te
verspreiden.
Bij de
partsoef Sa”G (evenwel als bij alle andere
partsoefiem), onder invloed van afstotende
botsing van het uitwendige en het inwendige lichten, begon het scherm zich te verzwakken en
in
pe de rosj te stijgen.Zoals is gezegd, begon als gevolg daarvan een tussentijdse
partsoef
Nekoedot de Sa”G zich te vormen,
die zoals bekend,
resjiemot beth/beth heeft, dus hij stelt
een zuivere biena voor. Daarom kan hij zich overal verspreiden, onder de
taboer van de
Galgalta inbegrepen, alsmede die wensen te vullen, welke de voorafgaande
partsoefiem niet
in staat waren te doen.
Nekoedot de Sa”G kunnen hun wensen op die manier gebruiken, zoals
noch Galgalta noch Sa”G konden doen. Zo gebruikte de Galgalta slechts 20 percent omwille
van de Schepper boven de
taboer. Op de overige wensen -
NeHJ”M – die zich onder de
taboer van de Galgalta bevonden, verrichtte zij gewoon een
tsiemtsoem. De Sa”G kon
omwille van de Schepper met welke aviejoet dan ook niet ontvangen. Hij kan alleen geven en
niets ervoor terug ontvangen. Indien hij
toch zou beginnen te ontvangen, dan zal dat
ontvangen egoïstisch zijn. Hij heeft helemaal geen scherm op de egoïstische wensen. Waarom
daalt de Sa”G dan niet direct onder de
taboer af? Omdat hij beschikt over de
giemel de
hietlabsjoet, dus een kleine straling
or chochma, welke laat hem niet toe om zich onder de
taboer af te dalen. Wanneer echter bij het stijgen van de masach omhoog naar
pe de rosj,
giemel de hietlabsjoet verdwijnt, en blijft alleen
beth de hietlabsjoet over, dus zuivere
biena
zonder
or chochma, dan kunnen de
Nekoedot de Sa”G zich onder de
taboer afdalen zonder
maar iets in
hun keliem te willen ontvangen, maar alleen omwille van te genieten van het
geven, en dat is – om
or chassadiem te ontvangen. Dat is juist het werk van de zuivere
biena.
Wanneer hij toch onder de
taboer afdaalt, dan ontmoet hij daar zulke wensen, waartegen hij
zich niet staande kon houden. Ook de Galgalta en de A”B wensten niet om in de keliem onder
de
taboer te ontvangen, maar daar samen met
or chassadiem was tevens een kleine straling
van
or chochma. Dit
or chochma was afkomstig was het
or chochma, welk zij in de keliem
ontvingen boven de
taboer omwille van de Schepper.
Nekoedot de Sa”G daarentegen, die
naar hun
aard niets wensen te ontvangen, en naar de opbouw aan
NeHJ”M van de Galgalta
gelijken, beginnen zich (wegens hun gelijkenis) met hen te vermengen. Maar wanneer zij een
klein tintje
or chochma zien, dat een geweldig genot daar geeft, wensen zij plotseling zelf
ermee te genieten, hoewel zij tot het ontvangen niet in staat zijn wegens het ontbreken van het
scherm.
En dan direct treedt in werking de wet van de Ts”A, die het licht niet toelaat, om in de
egoïstische vaten binnen te komen. Dientengevolge verlaat terstond het licht ze, en de
Malchoet van de Oneindige wereld stijgt omhoog in de biena en het ontvangen van het licht in
vaten van ontvangst beperkt. Zo verloopt de tweede beperking, dus de Ts”B. Reeds de Sa”G
kon de egoïstische keliem omwille van de Schepper niet gebruiken. Des te meer de volgende
partsoefiem M”A en
Bo”N, die geen scherm hebben, kunnen niets
omwille van de Schepper
ontvangen. De Ts”B staat ééns en voor altijd op wacht om het gebruik van de egoïstische
keliem onmogelijk te maken. Zij kunnen niet gebruikt worden, men dient hen te isoleren. Een
berekening kan men maken alleen op de altruïstische keliem. Wanneer zulke informatie in de
rosj de Sa”G omhoogkomt, dan wordt daar tevoren een structuur van een toekomstige
partsoef met inachtneming van de Ts”B ontworpen. En een
zievoeg wordt niet in
pe de rosj
gemaakt, maar hoger, dus in
niekvej ejnajem, waar vanaf deze plaats en hoger alleen de
gevende wensen zich bevinden. Een dergelijke berekening dient plaats te nemen ook in
goef
van een
partsoef, waar het licht binnen kan komen alleen in de vaten
KaCha”B ChaGa”T,
108