om alles opnieuw te leren.
Dit keerpunt is niet toevallig, daar vanaf de Ts”B en verder,
beginnen wij de bronnen van onze ziel te bestuderen. De Ts”A en zijn gevolgen hebben geen
directe betrekking tot onze zielen. Slechts vanaf de eerste partsoef, die op basis van de Ts”B
is ontstaan, dus de wereld Nekoediem en verder, beginnen wij te zien, hoe onze ziel zich
ontwikkelt, dus onze eigenschappen, ons streven, die zich voordoen uit de scherven van de
gemeenschappelijke ziel
Adam haRiesjon. Natuurlijk, al hebben de wetten van de Ts”A geen
directe werking op ons, op het gehele Heelal oefenen zij wel een algemeen invloed uit. De
Nekoedot de Sa”G, door onder de taboer te zijn afgedaald, kregen daarbij aanvullende wensen
(
dalet/giemel), waarvoor zij geen voldoende scherm op hadden,
dus zij beschikten niet over
de kracht om aan hen weerstand te bieden. Er ontstond een overschot aan egoïstische wensen
en, als gevolg daarvan, het stijgen van de malchoet in de
biena tot het bovenste derde van de
tieferet. Nu kan het licht zich niet onder de
parsa verspreiden. Om het licht mogelijk te maken
zich vanaf de
taboer en tot de
parsa te verspreiden, dient de Sa”G een voorlopige berekening
in het hoofd te maken. Daarvoor brengt hij het scherm uit
pe tot
niekvej ejnajem omhoog (tot
de grens tussen
Ga”R de biena en
Za”T de biena de rosj, dus tussen de gevende en
ontvangende vaten), in de
rosj Sa”G boven de taboer van de A”K. Daarbij berekent hij, dat
ook in
goef de Nekoediem onder de taboer van de A”K
het licht alleen tot de parsa zich zal
verspreiden. Op deze plaats verschijnt een partsoef, die heet katnoet van de wereld
Nekoediem. Hij heeft twee hoofden (kether en Abba ve Iema) en goef, dus Zo”N. Beide
hoofden keren hun ruggen elkaar toe (zulke toestand heet
achor be achor). In de geestelijke
wereld bestaat zo’n begrip als combinatie van
partsoefiem onder elkaar. In tien sfirot van elke
partsoef (wanneer het licht zich geleidelijk verspreidt van de ene sfira in de andere), het
bovenste deel van de sfira is een ontvangende, het middelste is zij zelf, en het onderste geeft
het licht aan de volgende sfira.
Abba ve Iema van de wereld Nekoediem stellen zich ten opzicht van elkaar op in de positie
rug tot rug (
achor be achor). Er wordt ermee bedoeld, dat in beiden ontbreekt het licht
chochma. En de tweede uitleg is, dat zij een correctie ontvingen, die heet “achor be achor”, of
te wel, “
kie chafets chessed”,
dus heeft alleen licht chassadiem. Gewoonlijk met het woord
“
achoraim” (achterdeel, achterkant) geeft men dat deel aan, welk men niet gebruikt of om te
ontvangen, of om te geven. “
Paniem”, gezicht – hier is de betekenis omgedraaid, dus de
bruikbare eigenschap. De correctie “
achor be achor” heet ook wel “correctie van
achoraim de
Iema”, die de biena van het directe licht is, die geen licht chochma maar slechts licht
chassadiem wenst.
Abba ve Iema – dat is Z”A, de
bchienat Va”K – het licht chochma
ontbreekt, maar dankzij de verkregen correctie, wensen zij geen chochma maar slechts
or
chassadiem en daarom worden geacht als rosj en Ga”R. Deze
tiekoen (correctie) ontving men
via
zachar, die
beth de hietlabsjoet heeft.
Abba ve Iema – dat is de
bchiena alef de aviejoet,
sloten zich in
beth de hietlabsjoet in,
en daarom, wanneer een zievoeg op hun bchienot
plaatsvond, sloten zij zich in een zievoeg ook als “
kie chafets chessed”. In de wereld
Nekoediem vindt hetzelfde plaats. Twee objecten kunnen zich in 4 toestanden bevinden:
achor be achor,
achor be paniem,
paniem be achor en
paniem be paniem. Wanneer Abba ve
Iema staan in
achor be achor, dan ook én Abba niets aan Iema wenst te geven, én Iema wenst
niets van hem te ontvangen. Alleen in de toestand
paniem be paniem kan men het licht van
Abba tot Iema overbrengen. Er zijn twee typen
zievoegiem: geestelijke, als gevolg waarvan
geen nieuwe
partsoef wordt voortgebracht, en “lichamelijke”, wanneer vorming van een
volgende partsoef plaats vindt.
75)Hier spreken wij over drie traptreden, die zich één onder de andere in de wereld
Nekoediem bevinden:
119
–
Kether van de wereld Nekoediem heeft het niveau
Va”K de biena;
–
Abba ve Iema, die het niveau hebben van
Z”A;
–
Za”T of ChaGa”T NeHJ”M, dat is
goef de Nekoediem.
Laten wij ons herinneren, dat de Galgalta – kether, heeft de resjiemot
dalet/dalet (4/4), de
A”B – chochma, heeft de resjiemot
dalet/giemel (4/3), de Sa”G – de biena, heeft de resjiemot
giemel/beth (3/2). De volgende partsoef – dat is de wereld Nekoediem, die is de partsoef Z”A
of te wel, M”A (‘afgehaakte’, trouwens vanwege de Ts”B). Dan blijkt het, dat Abba ve Iema
en Zo”N van de wereld Nekoediem behoren juist tot die gemeenschappelijke Z”A van de
wereld
Adam Kadmon.
Laten
wij opmerken, dat de wereld Nekoediem in de toestand katnoet stelt niet meer, dan de
vierde partsoef (Z”A) van de wereld A”K voor. Toch de kether van de wereld Nekoediem is
Va”K de biena, dus de overgangstraptrede tussen de biena (Sa”G) en de partsoef Z”A (wereld
Nekoediem). Eerder schonken wij geen aandacht aan het feit, dat een partsoef twee hoofden
had, hoewel die in elke partsoef aanwezig zijn. Aangezien er twee typen resjiemot zijn –
hietlabsjoet en
aviejoet, dan zijn er ook twee
zievoegiem, en dus, ook twee hoofden. Maar
vroeger speelden zij geen aanmerkelijke rol, en wij noemden hen niet. Hier echter, in de
toestand van
katnoet de Nekoediem, spelen zij een bijzondere rol en zijn zeer belangrijk.
Laten wij even proberen de wetten van het inrichten van geestelijke werelden op ons
“aanpassen”. Er is een ziel, dus een mens. Maar vroeger op al zijn wensen had hij een scherm,
met behulp waarvan kon hij een zekere hoeveelheid licht omwille van de Schepper
ontvangen. Maar nu kan hij niet tevoren alle wensen omwille van de Schepper gebruiken,
omdat onder hen bevinden zich ook die, die voor zichzelf wensen te ontvangen.
Daarom
gebruikt hij deze niet, maar zet zij opzij, en werkt alleen met de altruïstische wensen:
kether,
chochma, biena, chessed, gvoera en een deel van de
tieferet. Nu verschijnen de grondslagen
ter ontstaan van uitvoerende wensen-voorschriften – zij behoren tot de sfirot, die zich boven
de parsa bevinden, en van verbiedende wensen-voorschriften, die behoren tot de sfirot, die
zich onder de
parsa bevinden. Wanneer aan het einde van de correctie bij een partsoef een
scherm ook op de verbiedende wensen zal verschijnen en zij in uitvoerende zullen
veranderen, dan zal hij volledig met het licht gevuld kunnen worden. Licht is genieting.
Indien ik ontvang en geniet dan is dat egoïsme. Indien ik echter geniet, waarbij ik geef, dan is
dat ook het egoïsme, maar al van “een ander soort”. Onder de parsa na de Ts”B is geen
or
chochma, noch
or chassadiem – daar is een absolute duisternis.
Wanneer echter onder de
parsa vormen zich de werelden
Brieja, Jetsiera en
Asieja, dan verschijnt in hen een zeker licht
–
or tolada, dus een zwakke straling, die bestemd is voor het geestelijke geboorte en de
correctie, maar niet voor genieting.
Gedurende 6000 jaren-traptreden oversteken wij het barriére, dat ons van de geestelijke
werelden scheidt en komen wij omhoog tot de
parsa. En vervolgens komt de
Masjieach, het
hoge licht, welk aldaar bestaat, en doet dode, dus egoïstische wensen herleven en corrigeert
ze, want dan zal het mogelijk zijn om ook hen te bevredigen, door het licht-genieting te
ontvangen. Dat is dan wat men noemt “opstanding uit de doden”. Wij dienen te benadrukken,
dat het ontstaan van de werelden – en juist dit proces wij nu bestuderen – verschilt principieel
van de vorming der zielen. Strikt genomen, zijn de werelden
helemaal geen schepping, het
zijn in feite slechts traptreden van het zich verhullen van de Schepper, a.h.w. geen levende
objecten, robotten. Allen de mens doet hen opleven, dus door zich langs deze traptreden te
verheffen verandert hij ze van traptreden van het verhullen in traptreden van de openbaring
van de Schepper. Wij hebben erover al gesproken, maar het is dermate belangrijk, dan het de
moeite waard is om opnieuw en opnieuw eraan te herinneren. Nu, wanneer wij bestuderen het
120