van ACha”P is noodzakelijk ter optrekking omhoog van G”E
der onderstaande partsoef
samen met het stijgen van de ACha”P zelf der bovenstaande partsoef naar zijn eigen plaats in
de staat gadloet. De G”E van de onderstaande partsoef verenigen zich met de ACha”P van de
bovenstaande partsoef op de traptrede van de onderstaande partsoef, dus in de toestand van
katnoet. Dat vindt plaats dankzij het feit, dat beiden een gemeenschappelijke intentie hebben,
om aan één en dezelfde (één traptrede) bovenstaande partsoef te geven. De
gemeenschappelijkheid van de intentie blijft ook gehandhaaft bij hun stijgen op het niveau
van de bovenstaande partsoef, waar zij dan volle tien sfirot al gaan vormen. Deze partsoef, die
uit G”E der lagere en ACha”P der hogere is gevormd, is een nieuwe in de schepping. Juist
zijn ontstaan hangt van het geestelijk gebed van de mens af, terwijl zowel de bovenstaande,
als de onderstaande partsoefiem zijn door de Schepper gegeven.
Aldus, een lagere heeft een mogelijkheid om middels een hogere op een hoger niveau op te
stijgen. Een hogere partsoef stelt zich, dus zijn eigenschappen, tijdelijk aan een lagere gelijk.
Dezelfde wetten zijn ook op menselijke zielen van toepassing.
Het belangrijkste is om de
hogere partsoef in zichzelf te waarnemen, dus daarvoor de krachten in het leren aan te
wenden, een band met hem te vinden, zich dermate met hem te verbinden, dat wanneer hij
zijn niveau zal verhogen (dus zal stijgen), dan zal hij - door zijn ACha”P, die zich in je G”E
bevinden, omhoog te brengen – ook je naar de volgende traptrede mee zou kunnen nemen.
Wanneer ACha”P van een hogere daalt naar een lagere af, dus in zijn G”E door zich met hen
te verbinden, dan vindt deze verbinding plaats voorlopig slechts vanuit het standpunt van een
hogere partsoef. Nu dient een lagere zijn inspanningen al te leveren, om met hem samen te
vloeien, dus om zijn voorkeur aan de vereniging met de Schepper te geven, ondanks de leegte,
dus niet-gevuld zijn, die hij in de ACha”P van een hogere gewaarwordt. Bovendien,
wanneer
een bovenstaande partsoef begint zijn ACha”P met licht te vullen, door hem omhoog te
brengen, dient een lagere partsoef zich toch aan deze ACha”P te blijven vasthouden en niet
vanwege het genot, welk hij nu in hem voelt, maar uit de wens om zich met een hogere
partsoef samen te vloeien, dus zich aan hem gelijk te stellen. Dat is duidelijk te zien aan het
voorbeeld van het schenken van de Thora. De wensen G”E in de partsoef, in de mens – dat
zijn wensen, die tot de Schepper streven. Zij heten Israël (dat samengesteld is van twee Hebr.
woorden “jasjar El” – “rechtstreeks naar de Schepper” de klank “sj” in het woord “jasjar” en
“s” in het woord Israël zijn in het Herb. met dezelfde letter “sjien” geschreven – vert.). Het
gehele proces van hun ontstaan, correctie en vulling is in de Thora beschreven. Dit boek is de
instruktie bij het geestelijke werk. Al datgene, wat in hem is beschreven, vindt in de wensen
van de mens plaats,
in zijn hart, in dat punt in zijn hart, welk zijn ware “Ik” heet, en welk
slechts naar het samenvloeien met de Schepper zoekt. De grootste dwaling is om dit boek
slechts historisch op te vatten, hoewel de historische feiten eveneens plaatsvonden. Omdat
alles in onze wereld is een afspiegeling van geestelijke werelden, die zich in het hart van de
mens bevinden. Bij de berg Sinai vindt slechts de schenking van de Thora plaats, dus het licht
van de correctie, die vanuit een ACha”P van een hogere partsoef uitgaat. Hem (dit licht –
vert.) waar te nemen is Israël (G”E van een lagere partsoef) nog niet in staat. Het Schenken
van de Thora vond al plaats, maar het ontvangen nog niet. Slechts één enkele wens in de
mens, die Mosje (Moses – vert.) heet, kan op de Berg Sinai opklimmen, dus zich boven zijn
twijfels verheffen en daar de Thora ontvangen. Vervolgens trekt (heb. “mosjech”) deze wens
het gehele Israël achter zich aan.
Maar hoeveel oorlogen, geboortes en innerlijk werk in het
hart van de mens nog dient plaats te vinden, alvorens de Tempel, dus een vat, welk geschikt is
om het licht van de Thora te ontvangen, opgebouwd zal worden. Aan de hand van dit
voorbeeld zien wij, dat er een groot verschil is tussen het afdalen van ACha”P van een hogere
partsoef in de G”E van een lagere, en een toestand, wanneer, dankzij zijn inspanningen, de
129
G”E van een lagere met deze ACha”P tot zulke graad samen zullen vloeien, dat een hogere
partsoef zij allemaal met het licht van het scheppingdoel zal kunnen vullen.
83)Voor alles, laten wij vaststellen,
wat is gadloet, tot de overgang waartoe droeg het
verspreiden van het nieuwe licht (A”B-Sa”G) in de tien sfirot van de wereld Nekoediem bij.
Het verdient te vermelden, dat de traptreden Kether en Abba ve Iema van de wereld
Nekoediem zijn op het niveau Va”K geweest, omdat zij
aviejoet alef hadden. Maar eerder
hadden wij gezegd, dat bij het afdalen van
Nekoedot de Sa”G (biena) onder de taboer
vermengden zij zich daar met de
bchiena dalet/giemel van NeHJ”M van de Galgalta, en dus,
in de masach, die in
pe de rosj opsteeg, ook de
resjiemo dalet aanwezig is. Zo, na een
dergelijke zievoeg in
rosj de Sa”G zouden daar tien sfirot van de wereld Nekoediem van het
niveau kether met het licht
jechieda dienen
te ontstaan, en niet een traptrede
Va”K de biena,
zoals het zich in feite voordeed. Het gaat erom, dat bij het aansluiten van de
bchiena dalet in
de biena in
niekvej ejnajem, neemt de
bchiena dalet zelf in de zievoeg, a.h.w., geen deel. Zij
annuleert zich, a.h.w., ten opzichte van de biena. Bovendien, vond de zievoeg niet in
pe de
Sa”G plaats, maar in
niekvej ejnajem, daar, waar zich de Ts”B voordeed op
beth de
hietlabsjoet en
alef de aviejoet, dat de essentie van de masach van de biena is. Op deze
zievoeg kwamen twee traptreden uit: één Va”K de biena (
beth de hietlabsjoet), en de tweede
– voltallige Va”K (
alef de aviejoet, dus het niveau Z”A).
84)Nu, nadat Zo”N van de wereld A”K die zich onder de taboer
bevinden middels het stijgen
van Ma”N een nieuw licht van A”B-Sa”G opriepen, bestraalde dit licht de
rosj van de wereld
Nekoediem, waarbij de Ts”B geannuleerd werd vanwege het ontbreken van enig verband van
de A”B met de Ts”B (zijn afkomst is verbonden met de Ts”A). De
bchiena dalet van de A”K
onder de taboer, die na de Ts”B in
niekvej ejnajem steeg, daalde daarbij wederom in
pe de
rosj af, zoals het geweest was bij de Ts”A. Daarom kwamen nu de vaten ACha”P in
rosj de
Sa”G (die daalden vanwege de Ts”B van hun niveau onder de
taboer af) wederom omhoog en
namen hun vorige positie onder de vaten G”E in, en de plaats van de
zievoeg daalde van
niekvej ejnajem in
pe de
rosj, dus de
bchiena dalet. Wanneer de
bchiena dalet op zijn vorige
plaats terechtkwam, leidde het tot het verschijnen van een partsoef met het niveau kether en
met het licht jechieda. Aldus, middels het nieuwe licht won de partsoef nog drie soorten van
het licht chochma:
nesjama, chaja en
jechieda alsmede de vaten
biena en
Zo”N, die
bij hem
in de toestand
katnoet ontbraken.
De belangrijkste opgave is een volledige vulling van de Malchoet van de Oneindige wereld
met het licht. De Malchoet verpersoonlijkt de Galgalta. Indien het zou lukken om haar vanaf
pe tot de
taboer en vanaf de taboer tot aan de
siejoem met licht gevuld te krijgen, dan zou de
eindcorrectie aanbreken. Maar voorlopig kan men slechts een deel van de malchoet vanaf
pe
tot de
taboer naar de wet van de Ts”A met licht vullen. Het vullen van de malchoet met licht
vanaf de
taboer en eronder gewoon middels de Ts”A, middels een gewone
zievoeg de hakaa,
kan men echter niet. Dat konden niet bewerkstelligen noch de Galgalta, noch de A”B en des
te minder alle achtereenvolgende
partsoefiem, de schermen waarvan waren nog zwakker, dan
bij de Galgalta. De enige mogelijkheid is om op één of andere manier de eigenschappen van
de malchoet aan die
van de biena gelijk te stellen, dus de egoïstische vaten van NeHJ”M van
de Galgalta met de altruïstische vaten van Sa”G (biena) te vermengen. Dus om van hen de
altruïstische eigenschappen te ontvangen en beginnen geleidelijk de gecorrigeerde vaten met
licht te gaan vullen. De
partsoef Nekoedot de Sa”G, daar deze een tussentijdse partsoef is
tussen biena (Sa”G) en Z”A (M”A, de wereld Nekoediem), heeft hij, aan de ene kant, de
eigenschappen van de biena, maar aan de andere kant - de
aviejoet alef. Daarom heeft hij ook
de eigenschappen van de Z”A, om precies te zijn, Va”K. Dus, hij heeft qua eigenschappen een
130