160
de hoogte houden der verloskundige literatuur, waarover hij tot op veel lateren leeftijd
nog gaarne en met warmte sprak.
Op den 7
den
Augustus 1864 stierf hij, na in de laatste jaren aan blaaslijden geleden
te hebben. Toen hij 89 jaren telde, waren gehoor en gezigt verminderd; tot in zijne
laatste dagen was hij evenwel helder en opgeruimd, en tot in zijn laatste ure was het
duidelijk, dat zijne beschaafde manieren niet waren aangeleerd, maar als het ware
aangeboren.
S
ALOMON
was steeds gedienstig en welwillend in den omgang, eenvoudig in zijn
levenswijs, trouw en hartelijk voor zijne vrienden en patienten, zeer gevoelig voor
ieder bewijs van hartelijkheid of dankbaarheid; in zijne praktijk naauwgezet, ijverig
en tamelijk eerzuchtig; hij had een gezond en sterk ligchaam, hetwelk hij dan ook
zonder overdrijven behoorlijk verzorgde. S
ALOMON
was op zijn ouden dag geen
laudator temporis acti, zoo als zoo vele bejaarde menschen plegen te worden; met
waardeering van hetgeen het voorgeslacht heeft nagelaten in wetenschap en
maatschappij erkende hij den vooruitgang, waarvan hij getuige mogt zijn op zijn
langen levensweg.
Dat aan zulk een man vele onderscheidingen zijn ten deel gevallen is wel niet te
verwonderen. Zoo werd hij in 1824 door Koning W
ILLEM
I, zonder dat hij daarom
gevraagd had, verklaard te zijn Nederlander ook zonder brieven van naturalisatie;
eene onderscheiding die door hem op hoogen prijs werd geschat, daar hij, hoezeer
ook met liefde over Duitschland sprekende, zijn aangenomen vaderland waarlijk
innig lief had.
Toen Dr. H
OFFMANN VON FALLERSLEBEN
in 1821 naar Leiden gekomen was, waar
hij den grooten stoot gaf aan de studie der Oud-Hollandsche letterkunde, werd hij
door S
ALOMON
welwillend geherbergd gedurende geruimen tijd, even als in 1836
en 1854, toen de geleerde Duitscher nogmaals de rijke bibliotheek van de
Maatschappij der Nederlandsche Letter-
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
161
kunde kwam raadplegen. Heeft S
ALOMON
dit gedaan uit sympathie voor zijnen
landgenoot en voor de Maatschappij, onder wiens leden hij zelf sedert 1828 geteld
werd, de beoefenaars der Nederlandsche Letterkunde zullen den gullen gastheer van
H
OFFMANN
daarvoor erkentelijk blijven.
Bovendien was S
ALOMON
achtereenvolgens lid geworden van de Hollandsche
Maatschappij te Haarlem, van het Genootschap van de Koepokinenting te Rotterdam,
van het Genootschap ter bevordering van Genees- en Heelkunde te Amsterdam, van
het Provinciaal Utrechtsche Genootschap, van het Genootschap Vis unita fortior te
Hoorn, van de Societé Médico-Chirurgicale te Brugge, van de Societé Médicale te
Brussel. In Augustus 1847 ontving hij bij gelegenheid van zijn 50jarig Doctoraat
een vernieuwd Diploma als Medicinae en Chirurgiae Doctor met eene epistola
gratulatoria van de geneeskundige faculteit te Königsbergen en, bij gelegenheid van
zijn 50jarig lidmaatschap van de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te
Haarlem, een zilveren Medaille.
S
ALOMON
, zelf ervaren en gelukkig obstetricator, heeft niet alleen voor de praktijk
gewerkt door het aangeven van een goede verloskundige tang (1817), die ook nu
nog als zeer bruikbaar kan beschouwd worden, en door een verbeterde pelvimeter
(zie de Diss. Inaug. van F
.C. KIST
, historia critica pelvimetrorum), hij heeft zich ook
verdienstelijk gemaakt door tal van geschriften, wier vermelding hier eene plaats
verdient.
In 1801 vertaalde hij in het Duitsch A
. VAN SOLINGEN
, het werktuigelijke der
verlossing verklaard (te Leiden bij A
.
& J
. HONKOOP
, in 1799 verschenen) onder den
titel: A
. VAN SOLINGEN
, das Mechanische der Geburt, aus dem Holländischen,
Hannover 1801. Deze vertaling is beoordeeld in Medic. u. Chirurg. Zeit. 1802. I.
484; Hall. Allg. Zeit. 1802. n
o
218; M
ARTENS
, Krit. Jahrb. 1802. I. 373; Allg. Med.
Annal. 1802, 869.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
162
In 1802 stichtte hij met Prof. S
.J.L. DÖRING
te Herborn een Journal für die neueste
Holländische medic. und naturhist. Litteratur; waarvan echter slechts vier stukken
te Hadamar het licht hebben gezien.
In 1808 schreef hij: Waarneming aangaande eene zeer aanmerkelijke uitzakking
der Baarmoeder bij eene zwangere vrouw en derzelver verlossing. - Geplaatst in de
Nieuwe Verhandelingen van het Genootschap: Ter bevordering der Heelkunde te
Amsterdam, dl. I. bl. 173.
In 1808: Berigt aangaande eene Sectio Cesarea met doodelijk gevolg. - Geplaatst
in de Algemeene Konst- en Letterbode, 1808, dl. I. bl. 20.
In 1808: Waarneming nopens eene zwangerheid welke 12 maanden geduurd heeft.
- Geplaatst in het Geneeskundig Magazijn door S
TIPRIAAN LUISCIUS
e.a. dl. V. st. 2.
afd. 1 bl. 1; en in het Duitsch vertaald ook in H
UFELAND
, Bibliothek der Heilkunde,
1814, XXXI. 261. vlg.; vgl. K
OPP
, Jahrb. d. Staatsarzn. 1814. VII. 381.
In 1809 werd hij door het Genootschap van Genees- en Heelkunde te Amsterdam
bekroond wegens zijn antwoord op de prijsvraag over de Symphysiotomie. Dit
antwoord is het II
e
deel der Nieuwe Prijsverhandelingen van dat Genootschap, en
verscheen in 1813 ook afzonderlijk onder den titel: Verhandeling over de nuttigheid
der Schaambeensnede, met bepaling der gevallen, in welke aan dezelve de voorkeur
behoort gegeven te worden boven de keizerlijke sneden, met platen. Men zie de
gunstige beoordeeling daarvan in V
. SIEBOLD
, Journ. f. Gebürtsh. I. 1805. 602.
In 1817: de eerste en in 1826 de tweede vernieuwde en verbeterde uitgaaf van
zijne Handleiding tot de Verloskunde, 2 deelen met platen, te Amsterdam uitgegeven
bij J
. VAN DER HEY
en Zoon; het eenige oorspronkelijke Hollandsche handboek voor
Vroedmeesters, dat onze literatuur van de 19
de
eeuw kan aanwijzen, terwijl een
bevoegd beoordeelaar er van zegt, dat het als in zijn tijd zeer bruikbaar mag geroemd
worden,
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
Dostları ilə paylaş: |