Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865 bron



Yüklə 3,07 Mb.
Pdf görüntüsü
səhifə137/166
tarix23.11.2017
ölçüsü3,07 Mb.
#12140
1   ...   133   134   135   136   137   138   139   140   ...   166

124

mate beproefd werd, en onder zijne beproevingen in het geloof aan Gods vaderlijke,

altijd wijze en liefderijke beschikkingen, al waren die menigmaal met wolken bedekt,

zijne sterkte vond, was hij er steeds op uit om dat geloof ook in het gemoed van

treurenden en rampspoedigen te planten en te versterken. Zelf bezield met een heiligen

ernst, zocht hij dien bij anderen te kweeken. Gelijk zijne uitgegeven leerredenen dit

getuigen, zoo blijkt dat in het bijzonder uit eene leerrede, door hem gehouden ter

bevestiging van nieuwe leden, die opgenomen is in den bundel van Leerredenen tot



bevordering van Evangelische kennis en Christelijk leven, uitgegeven bij van der

Wiel te Arnhem, jaargang 1858, bl. 61 v.v., en die tot model kan dienen, om te leeren,

hoe men het gewigt van die plegtige handeling verhoogen en den indruk daarvan

versterken kan. Verschillende stukjes in het Christelijk Album en in het Maandschrift



voor Christenen leveren het bewijs, zoowel van zijne gematigde en Evangelische

denkwijze, als van zijne zucht, om algemeen nuttig te zijn. Zelfs gaf een

verschrikkelijke moord, in 1840 te Hoedekenskerke gepleegd, hem aanleiding tot

het uitgeven van eene Leerrijke beschouwing van de merkwaardige bijzonderheden,



die daarop betrekking hadden.

Gaarne werkte hij mede aan alles, wat de zaak des Christendoms bevorderen kon.

Gelijk hij aan het bestuur van het Nederlandsche Zendelinggenootschap deelnam,

zoo getuigt zijne Redevoering bij de godsdienstige viering van het vijfentwintig-jarig



bestaan van het Nederlandsch Bijbelgenootschap van zijne ingenomenheid met die

instelling. En toen, als eene vrucht van dat genootschap, te Goes eene zondagsschool

werd opgerigt, vervaardigde hij een Leesboek over eenige voorname gedeelten van

het O.T. voor de scholen, en meer bijzonder voor de zondagsscholen, welk boek in

1838 in het licht verschenen, later in 1846 in twee stukjes uitgegeven is, en geheel

beantwoordt aan het doel, om het godsdienst-onderwijs te bevorderen en tot het regt

gebruik


Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


125

van den Bijbel op te leiden. Toen men in Amsterdam het plan beraamde ter stichting

van een zeemanshuis, nam hij een werkzaam deel aan hetgeen dat plan kon doen

gelukken en de uitvoering bevorderen. Behalve door ijverige persoonlijke

bemoeijingen, poogde hij ook anderen voor die zaak te winnen door eerst in het

Maandschrift voor Christenen en daarna afzonderlijk uitgeven van zijn geschrift: de

zeemanshuizen, en meer bijzonder dat te Amsterdam. De belangen der protestanten

in Hongarijë nam hij zeer ter harte. Een voorgenomen bezoek bij die geloofsgenooten

heeft hij echter niet kunnen volbrengen. Ook ter ondersteuning van de protestantsche

gemeente te Lise-Seraing in België gaf hij in 1853 eene leerrede uit.

Alzoo vooral op het praktische gebied werkzaam, toonde hij echter ook geen

vreemdeling te zijn op het uitlegkundig gebied, zooals bleek uit een drietal opstellen

van zijne hand, voorkomende in de Uitlegkundige Bijdragen van 

VAN WILLES

. Maar

vooral trok hem de kerkelijke geschiedenis aan. Dat hij daarin geheel te huis was



bewijzen de verhandelingen door hem geplaatst in het Kerkelijk Archief van K

IST


en R

OIJAARDS


, van welke zelfs die over Nicolaas van Cusa door Prof. S

CHARPFF


 te

Rottweil in Wurtemberg, in het Hoogduitsch vertaald is. Met de Hoogleeraren T

ER

HAAR



 en M

OLL


 nam hij de redactie op zich van de Geschiedenis der Christelijke

kerk in Nederland in tafereelen, waarvan het eerste deel in 1864 voltooid is. Zelf

daaraan met grooten lust medegearbeid hebbende, was het in de laatste weken van

zijn leven hem een bijzonder genoegen, dat men tot de voortzetting van dit werk

besloten had, en was hij reeds bezig met het verzamelen van hetgeen hem noodig

was ter zamenstelling van de tafereelen, die hem door onderlinge schikking waren

opgedragen. Menige monographie, in het Maandschrift voor Christenen door hem

geleverd, bewees ook zijne veelvuldige bekendheid met anders min bekende personen.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



126

Ook de vaderlandsche geschiedenis vond in S

WALUE

 een ijverigen beoefenaar. Dit



blijkt uit vele opstellen, die hij plaatste in den Zeeuwschen en den Christelijken

volks-almanak, en in het Jaarboekje voor Zeeuwsche geschiedenis en letterkunde,

onder den titel: Nehalennia uitgegeven; ook uit zijn ten jare 1858 van de pers

verschenen geschrift: Justinus van Nassau, meest naar onuitgegeven stukken; doch

vooral uit zijn uitvoerig werk, dat in 1846 te Amsterdam bij P.N. van Kampen het

licht zag, onder den titel: de daden der Zeeuwen gedurende den opstand tegen Spanje.

Het had zijnen oorsprong te danken aan eene prijsvraag door het Zeeuwsch

Genootschap der Wetenschappen te Middelburg in 1837 uitgeschreven, waarbij

verlangd werd een beknopt verhaal van de daden door de Zeeuwen van het begin



des opstands tegen Spanje tot aan den Munsterschen vrede, zoowel binnen als buiten

Europa verrigt, met aanwijzing van den invloed dier daden op den staatkundigen

toestand van het vaderland en op de welvaart van deszelfs ingezetenen. Zoo belangrijk

deze vraag was, zoo wijd was zij tevens van omvang. Hare beantwoording vorderde

eene grondige kennis van tijden, personen, omstandigheden en gebeurtenissen, en

tevens een uitgebreid en oordeelkundig onderzoek en gebruik van de bronnen, die

geraadpleegd moesten worden. Daarenboven verlangde het Genootschap, dat men

zich uitsluitend bij de hoofdzaken zou bepalen, met vermijding van alle

bijzonderheden, en dat de gebeurtenissen in groote trekken voorgedragen zouden

worden, vooral in een krachtigen, schoonen historischen stijl. Behalve S

WALUE

beproefde niemand de beantwoording; hij mogt echter het genoegen niet smaken,



dat zijn ingezonden stuk bekroond werd. In de eerst in 1842 openbaar gemaakte

uitspraak werd wel veel lof gegeven aan de vlijt, die besteed was aan het opsporen

en gebruiken der bronnen, maar tevens geoordeeld, dat de stijl niet beantwoordde

aan het uitgedrukt verlangen des Genootschaps. Hoewel deze uitspraak hem te leur

stelde, de

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



Yüklə 3,07 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   133   134   135   136   137   138   139   140   ...   166




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə