143
anderen getuigen, of hij niet was een joviaal makker, en de ziel der gezellige
bijeenkomsten, waar het nuttige was gepaard aan het aangename, en of hij niet met
vol recht het utile et amusant van den voorhang des houten tempels van Thalia en
Melpomene te Amsterdam tot zijn devies zou hebben kunnen kiezen. Werkzaam te
zijn was bij H
AASLOOP
eene passie; nuttig te wezen, anderen bij te staan en te helpen,
was hem eene behoefte. Tijdverveling was voor hem eene onbekende ziekte, en te
vergeefs zou men hem hebben gezocht op die plaatsen en in die gezelschappen, waar
tijd-dooden eene hoofdbezigheid is. Hoewel geene maatschappelijke betrekkingen
hem werk verschaften, was hij toch alijd met onvermoeiden ijver bezig, niet om zich
zelven eene eerzuil te stichten, maar - om de steenen aan te dragen voor die van
anderen, of om het meer materieel belang zijner medemenschen te bevorderen.
Ik zeide zoo even, dat Elburg vooral het voorwerp was van zijne belangstelling,
en, zoo ik geloof, niet zonder reden. H
AASLOOP
was voor deze stad, wat b.v.
W
AGENAAR
voor Amsterdam, M
OULIN
voor Kampen,
VAN HATTUM
voor Zwolle,
en zoo vele andere stedebeschrijvers voor de plaats hunner inwoning zijn geweest,
evenwel met dit onderscheid, dat niet de drukpers, maar alleen zijne onvermoeide
pen en teekenstift een aantal exemplaren der beschrijving van Elburg in het aanzijn
heeft geroepen, geillustreerd door afbeeldingen, waardoor aan de vergetelheid zijn
ontrukt de torens en poorten, die Elburg hebben omringd, voor dat zij opgeofferd
werden aan plantsoenen en Engelsche kronkelpaden.
H
AASLOOP
sloot zijne belangstelling niet op binnen de wallen der kleine voormalige
vesting, maar breidde ze uit over de geheele Veluwe, die het voorwerp was zijner
onderzoekingen, nu eens met eenig liefderijk doel, dan weder in het belang der
wetenschap. Immers toen Ds. H
ELDRING
na lang zwoegen eindelijk water had
gekregen te Hoenderloo en er ook eene school wilde stichten, achtten beide philan-
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
144
thropen wandelingen over de Veluwe niet te vermoeiend om dit plan te bevorderen.
Toen K
IST
en R
OIJAARDS
bezig waren aan het reuzenwerk, Archief voor
Kerkgeschiedenis, nam H
AASLOOP
op nieuw den wandelstaf in de hand, om met pen
en teekenstift gewapend, de kerken op de Veluwe een bezoek te brengen, welke
wandelingen reeds waren voorafgegaan door een uitstapje van Kampen naar Arnhem,
waarop hij zich ook als een trouw kerkbezoeker heeft doen kennen.
Maar veel meer dan door deze en zoo vele andere pennevruchten, als er van hem
zijn opgenomen in den Gelderschen Volksalmanak, in het Nederlandsch Magazijn,
enz., heeft H
AASLOOP WERNER
de wetenschap aan zich verplicht door den
onvermoeiden ijver, waarmede hij ten allen tijde, en wel geheel belangloos, een ieder
ten dienste stond, die zijne hulp behoefde. Hij was een van die mannen, welke hun
leven toewijden aan het verzamelen van bouwstoffen - een van het corps onmisbare
opperlieden, zonder wier bijstand menig voornaam bouwheer zijnen naam niet door
een grootsch gesticht zou hebben vereeuwigd.
De Overveluwe, toen nog in zekeren zin voor den archeoloog een weinig bekend
binnenland, was voor hem een Californië; met eene gretigheid als die der schatgravers,
zocht hij uit sagen en overleveringen, uit plaatsbenamingen, uit gevonden steenen,
potscherven en andere voorwerpen goud voor de geschiedenis op te delven; en
niemand voorzeker, die er beter toe in de gelegenheid was dan hij, sedert zijn naam
als antiquarius van Elburgs omstreken eenmaal was gevestigd. Ieder toch, die een
verroest muntstuk, een oud handschrift, een steen van buitengewonen vorm of eenig
ander bijzonder voorwerp ontdekte, stelde het H
AASLOOP
ter hand, en al bleek ook
veel van hetgeen men hem aanbood, geen gouderts te zijn, toch heeft hij op deze
wijze menigen korrel bijeen verzameld, niet om er zich zelven eene kroon van te
smeden, maar om ze in het belang der wetenschap aan anderen af te staan.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
145
De musea te Zwolle en te Leiden
1
bezitten van hem menig steenen werktuig of wapen
van de oudste bewoners der Veluwe, en versteeningen, die tot ons spreken van den
alouden toestand des bodems. Aan
VAN DER AA
leverde hij voor het Geographisch
Woordenboek tal van plaatsbeschrijvingen. Voor K
IST
en R
OIJAARDS
bezocht hij,
zoo als wij gezegd hebben, de kerken der Veluwe, las uit den bouwtrant den ouderdom
van het geheel of de deelen, veegde het stof der tijden af van den naam des
schutpatroons, en zocht verder bijeen wat hun voor het Archief van dienst kon zijn.
Voor de Geologische kaart van Dr. S
TARING
onderzocht hij nog eens meer
bepaaldelijk den bodem, waarop hij reeds zoo vele voetstappen had gezet, en vooral
toonde hij zich den naam H
ASSE-LOB
waardig, door ook aan nobodies op het gebied
der letterkunde zijne schatten af te staan. Immers heeft de schrijver van zijn
levensbericht het uitsluitend aan hem te danken, dat hij bij het eerste optreden niet
‘door het krakend ijs’ is gevallen, maar dat zijn eersteling
2
eenige historische waarde
bezat.
Het was niet alleen met de pen, maar ook met de teekenstift, dat H
AASLOOP WERNER
zich verdienstelijk wist te maken. Met gelijke accuratesse, als waarmede hij te Dantzig
soldaten teekende en later den overste portretteerde, leverde hij afbeeldingen van
oude gebouwen, kerken, klokken met hare opschriften, handschriften, zegels en
wapens
3
, muurschilderingen, zelfs van de kleederdrachten der plattelandbewoners,
1
Zijne verzameling van Oudheden is na zijn' dood, in zijnen geest, door de erfgenamen
overgedaan aan het Museum van Oudheden te Leiden.
2
Reinald de Vos van Steenwijk en Aleid van Putten in het Leeskabinet, 1842, was slechts de
omwerking van een opstel door H
AASLOOP WERNER
geleverd.
3
Eenige handschriftelijke aanteekeningen en zegels, alsmede facsimilés van klokkenopschriften
op de Veluwe, zijn na zijnen dood ten geschenke gegeven aan de Maatschappij der Nederl.
Letterkunde.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
Dostları ilə paylaş: |