28
deeling betreffende een onuitgegeven HS. uit de bibliotheek van wijlen Mr. J
OH.
ENSCHEDÉ
te Haarlem, dat door onze Geschiedkundige Commissie tot nader
onderzoek in mijne handen was gesteld; dat HS. bevat de uitvoerige beschrijving
van den luisterrijken intocht van M
ARGARETA VAN YORCK
te Brugge in 1468, bij
gelegenheid van haar huwelijk met K
AREL DEN STOUTE
, en van de toen aldaar gevierde
feesten, beschreven door A
NT. DE ROOVERE
; een en ander heb ik daarvan opgeteekend
in mijn Verslag, dat gij in de Mededeelingen zult vinden, III. bl. 53. Evenzoo zult
gij in de Mededeelingen, II. bl. 27, een uittreksel vinden van hetgeen Prof. R
OORDA
,
over de Natuur der verschillende spraakgeluiden en wel over de vocalen, in de
Vergadering van Februari voordroeg. Op dienzelfden avond vervulde Dr. B
ISSCHOP
de spreekbeurt met eene bijdrage over den Roman d'Aiol en de onlangs gevonden
Middelnederlandsche vertaling daarvan; spreker schetste den loop van dien roman
en deelde eenige verzen mede van genoemde Nederlandsche bewerking. Het was in
de Maartvergadering, dat Dr.
TE WINKEL
eene mededeeling deed over het Alphabet
van Prof. E
RNST BRÜCKE
, en diens methode, om alle talen van den aardbol in een
geheel nieuw teekenschrift over te brengen, uitlegde en met eenige voorbeelden
toelichtte. In de vergadering van April droeg Dr. B
ISSCHOP
eene bijdrage voor, waarin
hij de geschiedenis der Academische Lijkredenen schetste en het nut dier gewoonte
voor de letterkundige geschiedenis aantoonde.
Zijn al deze stukken met belangstelling aangehoord, niet minder was dit het geval,
toen Prof. V
ISSERING
in onze bijeenkomst van Januari de spreekbeurt vervulde door
het lezen van eene statistiek van Leiden van het
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
29
jaar 1514, zijnde een stuk uit het onuitgegeven Journaal van de Commissie voor
onderzoek naar de Verponding in Holland en West-Friesland door de grafelijke
regeering in genoemd jaar gelast. De voormalige Rijks-Commissie voor Statistiek
had dit lijvige HS. van het Rijks-Archief laten afschrijven, maar mocht de uitgave
niet beleven; spreker eindigde zijne bijdrage met den wensch, dat de Maatschappij
dit zoo gewichtige stuk zou uitgeven, hetwelk zulk een nieuw licht zal verspreiden
over de kennis van kerk en staat, van landbouw en nijverheid, van de bevolking en
hare lasten, en dat wel voor alle steden en dorpen van Holland en West-Friesland.
Eenstemmig was de bijval, die dezen wensch te beurt viel, zoowel bij de
Maandelijksche Vergadering, als bij de Geschiedkundige Commissie, die dat stuk
nader heeft onderzocht en hare hulp bij de uitgaaf heeft aangeboden. Daarna heeft
op voorstel van het Bestuur de Maandelijksche Vergadering besloten de noodige
machtiging tot de uitgaaf van Z.E. den Minister van Binnenlandsche Zaken aan te
vragen; het is mij zeer aangenaam u thans te kunnen berichten, dat de Regeering de
vereischte toestemming gegeven heeft niet alleen, maar dat de heeren van het
Rijks-Archief hunne hulp bij het collationeeren van het oorspronkelijke stuk vrijwillig
hebben aangeboden, en dat de Geschiedkundige Commissie terstond met den druk
een aanvang wenscht te maken; de druk wordt inmiddels voorbereid en zal, bedriegen
wij ons niet, nog in de vacantie doorgaan. Maar dit is niet het eenige stuk, dat de
Maatschappij zal uitgeven.
Drie jaar geleden moest de Voorzitter zeggen: ‘de Leden zenden niets bij ons in
ter plaatsing in de Werken’ (Handel. 1863, bl. 6.); thans zijn drie groote werken aan-
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
30
hangig gemaakt, behalve verschillende stukken van kleineren omvang. Vooreerst
ontving het Bestuur een verzoek van ons medelid Dr. V
ERWIJS
, die eene kritische
uitgaaf bewerkt heeft van den Roman van de Rose, welk Middelnederlandsch gedicht
van ongeveer 14000 verzen slechts ééns en niet zeer nauwkeurig werd afgedrukt;
doch de tijden, waarin die letterkundige voortbrengselen van onze voorvaderen zoo
veel sympathie vonden bij het jeugdige Holland, dat een boekhandelaar zulke lange
gedichten met voordeel kon uitgeven, zijn voorbij; Dr. V
ERWIJS
kon geen uitgever
vinden en riep de hulp in van de Maatschappij. Weinige weken daarna kreeg het
Bestuur een dergelijk verzoek van Dr. B
ISSCHOP
, die zijn afschrift van de
onuitgegeven gedichten van W
ILLEM VAN HILDEGAERTSBERCH
naar het HS. der
Koninklijke Bibliotheek met de collatie van het Brusselsche HS. door de hulp van
onze Maatschappij in het licht wilde zenden. Beide verzoeken zijn door de
Taalkundige Commissie onderzocht, die niets liever zal zien dan dat de Maatschappij
der Nederlandsche Letterkunde die twee gedichten uitgeve, nu het blijkt, dat de studie
van het Middelnederlandsch geldelijke ondersteuning behoeft. Reeds heeft het Bestuur
zich tot heeren uitgevers gewend, maar er hebben zich onoverkomelijke zwarigheden
opgedaan. De schraal voorziene kas, waaruit de druk van onzen kostbaren Catalogus
en van een lijvigen bundel Levensberichten moest betaald worden, om niet te spreken
van verhoogde huur van onze Bibliotheek, van nieuwe boekenkasten, van aanzienlijke
aankoopen, is gebleken de onkosten van geheele uitgaaf voor rekening der
Maatschappij niet te kunnen bestrijden. Een andere weg
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865
Dostları ilə paylaş: |