Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865 bron



Yüklə 3,07 Mb.
Pdf görüntüsü
səhifə9/166
tarix23.11.2017
ölçüsü3,07 Mb.
#12140
1   ...   5   6   7   8   9   10   11   12   ...   166

31

stond open; volgens art. 109 kan de Maatschappij een werk uitgeven door middel

van een toelage aan den boekhandelaar, waarvoor deze een zeker getal exemplaren

levert, die aan de Leden tegen half geld kunnen verstrekt worden. Maar juist deze

bepaling, genomen in 't belang der Leden, heeft hare keerzijde, zoodat geen uitgever

op die voorwaarde meer een werk wil ondernemen. Daarom is op den

Beschrijvingsbrief het VI

e

 punt gebracht; het zal aan u staan om het verschijnen van



de critische uitgaaf van den Roman van de Roos door Dr. V

ERWIJS


 al of niet te doen

plaats hebben. Het Bestuur heeft namelijk geoordeeld, dat het verzoek van Dr.

V

ERWIJS


 den voorrang had.

Zullen de gedichten van W

ILLEM VAN HILDEGAERTSBERCH

 ook aldus het licht

zien, daarbij en bij het Journaal van de Verponding van 1514 zal het niet blijven; de

Geschiedkundige Commissie heeft meer dergelijke stukken op het oog, die evenzeer

verdienen te worden uitgegeven. Bovendien heeft ons medelid A

.C. OUDEMANS

, te

Arnhem, een toevoegsel op het Uitlegkundig Woordenboek op H



OOFT

 aangeboden,

dat wij dus vroeg of laat te gemoet mogen zien.

Dit wat betreft de grootere werken; verder heeft het Bestuur nog ontvangen van

onzen Bibliothecaris het Verslag van een onzer Handschriften, en dat wel van het

éénige HS. van den F

ERGUUT

; gij zult het met de collatie vinden als de I



e

 onzer


Mededeelingen, bl. 3. Een andere bijdrage van denzelfden, bestaande in onuitgegeven

stukken der gedichten van de vier Heemskinderen, uit een onzer Handschriften, volgt

later; het is nog in onderzoek bij de Taalkundige Commissie, evenals drie an-

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



32

dere voorstellen; de tijden zijn namelijk voorbij, waarop die Commissie schreef:

‘vanwege de Maatschappij zijn aan ons geene stukken ter hand gesteld’ (1862). Ik

verwijs naar het Rapport van die Commissie, wat betreft de voorstellen van de Heeren

E

EKHOFF


 en L

. PH. C. VAN DEN BERGH

.

Onze betrekkingen met buitenlandsche genootschappen zijn wederom uitgebreid;



van het Verein von Alterthumsfreunden im Rheinlande te Bonn en van het Bergische

Geschichtsverein te Elberfeld ontvangt de Maatschappij thans de Werken in ruil voor

hetgeen door ons wordt uitgegeven.

Behalve de Handelingen en Mededeelingen van het vorige jaar, voor het eerst

gedrukt in de spelling van het Woordenboek, zond ik u weder een zwaren Bundel

van Levensberichten, en eenige weken later het Register op de III deelen van onzen

Catalogus; door den druk van dien bladwijzer te bezorgen heeft de Heer B

ERGMAN


op waardige wijze de kroon gezet op het catalogiseeren van onze boeken, waaraan

hij sedert meer dan 35 jaren zulk een werkzaam deel heeft genomen. Met den Heer

B

ODEL NIJENHUIS



 heb ik hem bijgestaan in het nazien van die bladzijden met cijfers

en eigennamen; mochten wij onzen tijd anders wellicht beter en zeker aangenamer

hebben besteed, wij vleien ons een Register te hebben geleverd, dat bruikbaar en

nauwkeurig is, en dat den Leden en zeker wel het meest onzen Bibliothecaris den

weg zal wijzen bij het gebruik der Bibliotheek.

Sedert de vorige Algemeene Vergadering hebben wij



Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


33

13 Leden verloren, zoodat de Maatschappij op heden haar honderdste jaar ingaat

met 430 Leden behalve hare Eereleden en 180 in de Koloniën en het buitenland

verspreid. Mochten wij allen in 1866 haar Eeuwfeest beleven!



Leiden, 15 Juni 1865.

W

.N. DU RIEU



Secretaris.

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


34

II.

Vervolgens leest de BibIiothecaris, Dr. B

ISSCHOP

, het hoofdzakelijke voor, uit zijn



Verslag over den toestand der Boek- en andere Verzamelingen, gedurende

het verstreken maatschappelijke jaar 1864-1865.

Mijne Heeren,

Recht aangenaam is het mij u te kunnen mededeelen, dat het afgeloopen jaar voor

onze Bibliotheek een zeer belangrijk jaar geweest is. Door de goede zorgen der HH.

B

ERGMAN



, B

ODEL NIJENHUIS

 en 

DU RIEU


 is de Catalogus voltooid; de eerstgenoemde

heeft daarenboven zich de moeite getroost, om op de drie deelen een alphabetisch

Register te maken. Hoe gemakkelijk het gebruik van den catalogus en daardoor van

de bibliotheek door dezen uitvoerigen en volledigen bladwijzer geworden is, hebt

gij, M.H.! zeker reeds meermalen ondervonden; ik ondervind het dagelijks. Ik breng

aan die drie Heeren dan ook mijn welgemeenden dank toe en verklaar hier openlijk,

dat zij in alle opzichten de belofte gehouden hebben, die zij mij, toen ik het

Bibliothecariaat aanvaardde, gedaan hebben; namelijk, dat zij de zorg voor den



Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


35

catalogus, met het drukken waarvan zij toen reeds een eind gevorderd waren, geheel

op zich zouden nemen.

De nieuwe leeskamer, waaraan wij, bij den steeds aangroeienden toevoer van

boeken, dringende behoefte hadden, hebben wij na de gewone zomervacantie

betrokken.

Kort daarop verscheen het eerste gedeelte van den catalogus der uitgebreide

boekverzameling van wijlen ons medelid, Prof. T

IJDEMAN

. Het Bestuur begreep dat



deze gelegenheid, om onzen schat te vermeerderen, niet ongebruikt mocht

voorbijgaan. Na gunstig praeadvies van den Penningmeester, die, als het de belangen

der Bibliotheek betreft, altijd geld beschikbaar heeft, werd mij eene ruime som

toegestaan. Ten einde deze ten meesten nutte onzer verzameling te besteden, riep ik

de medewerking in der HH. B

ODEL NIJENHUIS

, F

RUIN


 en 

DU RIEU


, en deze aarzelden

niet, om verscheidene uren van hun kostbaren tijd aan het doorloopen .... neen! aan

het geregeld blad voor blad nagaan van dien uitgebreiden catalogus te wijden. Wij

begrepen dat wij inzonderheid zulke boeken moesten koopen, waardoor wij de beide

hoofdrichtingen onzer Maatschappij zouden kunnen aanvullen.

In de eerste plaats kwam dus de Nederlandsche Taalen Letterkunde in aanmerking.

Ons streven moest zijn de werken van Nederlandsche schrijvers, zoowel in gebonden

als ongebonden stijl, volledig bij elkaâr te krijgen. En, hoewel wij op dit gebied veel

bezitten, gelijk een enkele blik in onzen catalogus reeds aantoont, zoo valt het niet

te ontkennen dat wij nog heel veel missen, vooral wat de dichters der 18

e

 eeuw en


van dezen tijd betreft. Waaraan is dit toe te-schrijven? In de laatste

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


Yüklə 3,07 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   5   6   7   8   9   10   11   12   ...   166




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə