Kalium inname: risico van hyperkaliëmie?



Yüklə 309,92 Kb.
Pdf görüntüsü
səhifə8/10
tarix02.03.2018
ölçüsü309,92 Kb.
#28708
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10

RIVM Briefrapport 2015-0009 

 Pagina 26 van 39 



5.3 

Hartfalen 

Ook de gegevens over hartfalen komen uit huisartsregistraties. Het 

aantal personen met hartfalen bedroeg op 1 januari 2011 naar schatting 

141.600 (14). De prevalentie van hartfalen neemt sterk toe naar mate 

men ouder wordt. Tot 65-jarige leeftijd komt hartfalen nauwelijks voor, 

maar bij mannen en vrouwen van 65 jaar en ouder is de prevalentie 

respectievelijk 44,7 en 49,1 per 1.000 personen. Voor mannen en 

vrouwen van 85 jaar en ouder stijgt deze naar respectievelijk 153,9 en 

149,3 per 1.000 personen. Op basis van de vergrijzing van de bevolking 

en de sterke relatie tussen leeftijd en het vóórkomen van hartfalen zal 

naar verwachting het absolute aantal personen met hartfalen toenemen.  

 

5.4 



Overige risicogroepen en ziekten 

De omvang van het aantal sporters dat zware lichamelijke inspanning 

levert (zoals het lopen van een marathon) is niet bekend. Er bestaan 

nog enkele andere ziekten, zoals de ziekte van Addison, waarbij er een 

risico bestaat op het krijgen van hyperkaliëmie. Deze ziekten zijn 

zeldzaam en patiënten staan in deze gevallen onder controle van een 

arts die het kaliumgehalte in het bloed monitort.  

 

5.5 



Medicatiegebruik 

In de GIP (Genees- en hulpmiddelen Informatie Project) databank 

verzamelt het College voor Zorgverzekeringen systematisch gegevens 

over de ontwikkelingen in het gebruik van geneesmiddelen (15). Deze 

gegevens worden door een groot aantal zorgverzekeraars ter 

beschikking gesteld. Het betreft informatie over middelen die 

extramuraal (d.w.z. buiten instellingen als ziekenhuizen en 

verpleeghuizen) zijn verstrekt en vergoed op grond van de 

Zorgverzekeringswet. Het GIP doet een kwaliteitscontrole op deze 

gegevens en corrigeert ze waar nodig. Een gebruiker is gedefinieerd als 

een patiënt die gedurende een kalenderjaar minstens één voorschrift 

voor het betreffende (hulp)middel heeft ontvangen. Doordat iemand in 

een jaar verschillende geneesmiddelen kan gebruiken, kunnen de 

gebruikersaantallen niet zomaar worden opgeteld. Deze database geeft 

daardoor geen inzicht in de het gebruik van meerdere medicijnen door 

één persoon.  

 

In 2012 gebruikten 221.800 personen kaliumsparende diuretica, 



1.108.500 personen ACE remmers en 978.300 personen angiotensine-

II-antagonisten. Ook gebruikten 951.318 personen verschillende soorten 

medicatie waarbij mogelijk hyperkaliëmie kan ontstaan (15). In 2012 

kregen 2.712.000 personen ontstekingsremmers (NSAIDs) op 

voorschrift van een arts. Echter, deze medicatie is ook zonder 

doktersrecept verkrijgbaar bij de drogist of supermarkt. Het 

daadwerkelijke aantal gebruikers van NSAIDs is daardoor niet bekend.  

 

 




RIVM Briefrapport 2015-0009 

 

Pagina 27 van 39



 

Tabel 1: Aantal gebruikers van medicatie (indeling volgens ATC classificatie) met 

mogelijk een negatief effect bij een verhoogde kaliuminname. 

ACT groep 

ATC subgroep 

ATC 

classificatie 

Gebruikers 

(2012) 

Diuretica 

Kaliumsparende middelen 

C03D 


138.000 

 

Diuretica met kaliumsparende 



middelen 

 

C03E 



84.000 

Middelen 

aangrijpend op het 

renine-


angiotensinesysteem 

ACE-remmers 

C09A 

948.000 


ACE-remmers 

combinatiepreparaten 

C09B 

160.000 


Angiotensine-II-antagonisten 

C09C 


640.00 

Angiotensine-II-antagonisten 

combinatiepreparaten 

C09D 


321.000 

Overige middelen aangrijpend 

op het renine-

angiotensinesysteem 

 

C09X 


16.000 

Anti-inflammatoire 

en antireumatische 

middelen 

 

Niet-steroide anti-



inflammatoire en 

antireumatische middelen 

M01A 

2.712.000 



Cardiaca 

Hartglycosiden 

(Digitalisglycodisen) 

 

C01AA05 



100.000 

Immunosuppressiva  Calcineurineremmers 

 

L04AD 


14.000 

Overige medicatie 

die risico geeft op 

hyperkaliëmie 

Trimethoprim 

J01EA01 


139.000 

Ketoconazol 

D01AC08 

317.000 


 

J01AB02 


2.000 

Fluconazaol 

J02AC01 

140.000 


Itraconazol 

J02AC02 


79.000 

Heparinegroep 

B01AB 

174.000 


Digoxine  

C01AA05 


100.000 


RIVM Briefrapport 2015-0009 

 Pagina 28 van 39 

 

 



RIVM Briefrapport 2015-0009 

 

Pagina 29 van 39



 

Mogelijke consequenties te hoge kaliuminname voor de 



volksgezondheid 

In België heeft de Hoge Gezondheidsraad (HGR) en het 

Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de 

Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) in april 2012 een 

gemeenschappelijk advies uitgebracht waarin zij pleiten tegen een 

algemene toepassing van kaliumsuppletie via de voeding als nutritionele 

preventie van hart- en vaatziekten ter aanvulling op de reductie van de 

natriuminname via de voeding (1). In het advies wordt gesproken van 



talrijke personen bij wie het risico op toxiciteit te wijten aan 

hyperkaliëmie, die hart- en neurologische complicaties veroorzaakt, is 

verhoogd.  

 

Op basis van de informatie uit de voorgaande hoofdstukken kunnen wat 



betreft de kaliuminname de volgende risicogroepen worden 

geïdentificeerd: 

1.  Personen die niet weten dat ze een mogelijk risico hebben op 

hyperkaliëmie (bijv. NSAID gebruikers of personen met 

ongediagnosticeerde diabetes). Deze personen krijgen geen 

advies over kaliumbeperking. Het gebruik van kalium-houdende 

supplementen of kaliumzout, waardoor de kaliuminname 

substantieel toeneemt, zou bij deze groep mogelijk tot 

problemen kunnen leiden; 

2.  Patiënten waarbij de kaliuminname wordt gemonitord omdat zij 

een hoog risico lopen op hyperkaliëmie. In deze groep krijgen de 

patiënten begeleiding van een diëtist om de kaliuminname te 

beperken. In deze groep zouden problemen kunnen ontstaan 

wanneer zij voedingsmiddelen consumeren die door vervanging 

een verhoogd kaliumgehalte hebben en waarbij het gehalte niet 

duidelijk wordt vermeld op het etiket.  

 

Op dit moment is er weinig bekend over de huidige kaliuminname bij 



deze risicogroepen in de Nederlandse bevolking. Binnen de huidige opzet 

van de voedselconsumptiepeiling (VCP) kunnen deze groepen niet 

worden geïdentificeerd. Het is daardoor niet bekend of het 

voedingspatroon bij deze personen afwijkt van de algemene 

Nederlandse bevolking. Omdat deze kennis ontbreekt, kunnen  risico’s 

die mogelijk ontstaan  door het vervangen van natriumchloride door 

kaliumchloride in voedingsmiddelen dan wel door het gebruik van 

kaliumhoudende supplementen of kaliumzout niet worden ingeschat.  

 

Er zijn in de Nederlandse literatuur enkele gevallen beschreven waarin 



een verhoogde kaliuminname leidde tot hyperkaliëmie. In het eerste 

geval werd een hemodialysepatiënt opgenomen met ernstige 

hartritmestoornissen, waarna bleek dat deze persoon LoSalt gebruikte. 

In een ander geval werd een vrouw met een licht gestoorde nierfunctie 

die antihypertensiva gebruikte opgenomen met hyperkaliëmie na 

gebruik van LoSalt (16). In een derde geval werd een dialysepatiënt met 

hyperkaliëmie opgenomen omdat deze patiënt zijn brood had besmeerd 

met het product “Becel Pro-Active voor Goede Bloeddruk” en daardoor 




Yüklə 309,92 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə