Kalium inname: risico van hyperkaliëmie?



Yüklə 309,92 Kb.
Pdf görüntüsü
səhifə9/10
tarix02.03.2018
ölçüsü309,92 Kb.
#28708
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10

RIVM Briefrapport 2015-0009 

 Pagina 30 van 39 

ongemerkt zijn kaliuminname verhoogde (persoonlijke communicatie 

Nederlandse Diëtisten Vereniging). In alle drie de gevallen is de hoogte 

van de kaliuminname niet vastgesteld en daarmee is niet bekend op 

welk niveau van kaliuminname de hyperkaliëmie optrad. Incidenten als 

deze hoeven niet beschreven te zijn in de literatuur. Het is daarom 

mogelijk dat hyperkaliëmie ontstaan door een te hoge kaliuminname 

vaker voorkomt dan nu is beschreven.  

 

 




RIVM Briefrapport 2015-0009 

 

Pagina 31 van 39



 

Conclusies 



  De huidige mediane kaliuminname in Nederland ligt iets lager 

dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid van 3500 mg/d voor 

mannen en 3100 mg/d voor vrouwen. Een kaliumtekort door een 

te lage kaliuminname uit de voeding komt nauwelijks voor. 

  De belangrijkste bronnen van kalium zijn melk en 

melkproducten, niet-alcoholische dranken, en vlees- en 

vleeswaren. De bijdrage van supplementen aan de totale 

kaliuminname is minimaal, ook in de hogere percentielen van de 

kaliuminname. Het is onbekend hoe groot de bijdrage van 

tafelzout in de vorm van kaliumzout is aan de totale 

kaliuminname. 

  Gezonde personen kunnen een teveel aan kalium uit 

voedingsmiddelen, kaliumzouten of supplementen uitscheiden via 

de nieren. Voor gezonde volwassenen is daarom geen 

bovengrens voor kaliuminname vastgesteld.  

  Bij personen met nierschade en een verstoorde 

kaliumuitscheiding kan wel hyperkaliëmie ontstaan. Er zijn 

studies die dit laten zien bij een piekbelasting van 1000 mg 

kaliuminname uit supplementen of uit kaliumzouten aanvullend 

op de inname via de voeding. 

  Personen met het hoogste risico op hyperkaliëmie zijn patiënten 

met ernstige nierschade. Bij deze personen wordt het 

kaliumgehalte in het bloed nauwkeurig gemonitord. Tevens staan 

zij onder begeleiding van een diëtist om de kaliuminname te 

beperken. 

  Personen die ongemerkt een verstoorde nierfunctie hebben of 

niet weten dat ze diabetes hebben lopen mogelijk een risico op 

hyperkaliëmie, vooral in combinatie met bepaald 

medicatiegebruik. Er zijn hierover nog te weinig gegevens 

bekend om tot een kwantitatieve uitspraak te komen.  

  De kaliuminname is in deze risicogroepen niet bekend, omdat in 

de VCP deze groepen niet onderscheiden kunnen worden.  

  Kaliumgehaltes van producten staan niet verplicht vermeld op de 

voedingswaardedeclaratie. Ook is er geen inzicht (bv in NEVO) of 

het natriumchloride in een product is vervangen door 

kaliumchloride. Op de ingrediënteninformatie moet wel 

kaliumzout vermeld worden, maar er is op dit moment geen 

systeem om dit voor de kaliumgehaltes te monitoren. 



 

 


RIVM Briefrapport 2015-0009 

 Pagina 32 van 39 



Belangrijkste aandachtspunten voor vervolgonderzoek  

 

1. Inzicht in de kaliuminname en het medicatie gebruik  bij de 

verschillende risicogroepen in Nederland, met name bij risicogroepen die 

niet onder begeleiding staan van een diëtist; 

 

2. Inzicht in het gebruik van kaliumchloride in voedingsmiddelen in 



Nederland, en naar de trend in het gebruik van kaliumchloride; 

 

3. Risicoanalyse naar mogelijke gevolgen van een stijging van de 



kaliuminname door een toename van het gebruik van kalium-houdend 

zout in verschillende voedingsmiddelen bij potentiële risicogroepen (op 

basis van scenario analyse). 

 

 

Door het beantwoorden van bovenstaande vragen zal een betere 

afweging gemaakt kunnen worden welke risico’s er zitten aan het 

(mogelijke) toenemende gebruik van kaliumchloride. Op dat moment 

kunnen de voordelen afgewogen worden tegen de nadelen.

 

 



Dankwoord 

Ter voorbereiding op dit briefrapport zijn Mw. Dr. L Brink 

(Voedingscentrum), Mw. Drs. C Grit (FNLI), Mw. W Remijnse en Dhr. H 

Brandts (Nederlandse Vereniging van Diëtisten, netwerk diëtisten 

Nierziekten), Mw. Dr. I van Dis (Nederlandse Hartstichting), Mw. Dr. 

ECG van Geffen (Nierstichting) en Prof. Dr. GJ Navis (UMCG, Interne 

geneeskunde en nefrologie) geconsulteerd vanwege hun specifieke 

expertises. Wij willen hen hierbij hartelijk danken voor hun 

medewerking.  

 

 




RIVM Briefrapport 2015-0009 

 

Pagina 33 van 39



 

Referenties 

1. 

Wetenschappelijk comité van het federaal agentschap voor de 



veiligheid van de voedselketen en de Hoge Gezondheidsraad. 

Herformulering van levensmiddelen – zoutreductie. Gemeenschappelijk 

advies SciCom 05-2012 en HGR 8663. 

2. 


Nordic Council of Ministers. Nordic Nutrition Recommendations 

2012. Part 1. Summary, principles and use. 2013. 

3. 

Scientific committee on Food Scientific Panel on Dietetic Products 



NaA. Tolerable upper intake levels for vitamin and minerals. European 

Food Safety Authority 2006. 

4. 

Buurma-Rethans E, Fransen H, Ghameshlou Z. Een 



supplementendatabestand: behoeftes en acties. Voeding Nu. 2008;10:4. 

5. 


Braschi A, Gill L, Naismith DJ. Partial substitution of sodium with 

potassium in white bread: feasibility and bioavailability. Int J Food Sci 

Nutr. 2009;60(6):507-21. 

6. 


Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Monitoring van het 

gehalte aan keukenzout in diverse levensmiddelen 2013. 15 mei 2014. 

7. 

van Rossum CTM, Fransen HP, Verkaik-Kloosterman J, Buurma-



Rethans EJM, Ocké MC. Dutch National Food Consumption Survey 2007-

2010: Diet of children and adults aged 7-69 years. 2011 RIVM report 

350050006. 

8. 


Ocké MC, Buurma-Rethans EJM, de Boer EJ, Wilson-van den 

Hooven C, Ghameshlou-Etemad Z, Drijvers JJJM, et al. Dutch National 

Food Consumption Survey Older Adults 2010-2012: Diet of community-

dwelling older adults 2013 RIVM report 050413001. 

9. 

Hendriksen MA, van Raaij JM, Geleijnse JM, Wilson-van den 



Hooven C, Ocke MC, van der A DL. Monitoring salt and iodine intakes in 

Dutch adults between 2006 and 2010 using 24 h urinary sodium and 

iodine excretions. Public Health Nutr. 2014;17(7):1431-8. 

10. Nierstichting. 

Feiten en cijfers. Bussum: Nierstichting. Available 

from: 


www.nierstichting.nl/nieren/onzenieren/feiten-en-cijfers

11. 



Zoccali C, Kramer A, Jager KJ. Chronic kidney disease and end-

stage renal disease - a review produced to contribute to the report 'the 

status of health in the European union: towards a healthier Europe. NDT 

Plus. 2010. 

12. 

Baan CA, Poos MJJC. Hoe vaak komt diabetes mellitus voor en 



hoeveel mensen sterven eraan? Bilthoven: RIVM; 2013 [17 april 2013]. 

[Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas 

Volksgezondheid]. Available from: 

http://www.nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/ziekten-en-

aandoeningen/endocriene-voedings-en-stofwisselingsziekten-en-

immuniteitsstoornissen/diabetes-mellitus/

13. 


Blokstra A, Vissink P, Venmans LMAJ, Holleman P, van der 

Schouw YT, Smit HA, et al. Nederland de Maat genomen, 2009-2010: 

Monitoring van risicofactoren in de algemene bevolking 2012 RIVM 

rapport 260152001. 

14. 

Rutten FH, Poos MJJC, Engelfriet PM. Hoe vaak kom hartfalen 



voor en hoeveel mensen sterven er aan? Bilthoven: RIVM; 2014 [5 juni 

2014]. [Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas 

Volksgezondheid]. Available from: 



Yüklə 309,92 Kb.

Dostları ilə paylaş:
1   2   3   4   5   6   7   8   9   10




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə