RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 6 van 39
RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 7 van 39
Inhoudsopgave
Samenvatting — 9
1
Inleiding — 11
1.1
Aanleiding — 11
1.2
Leeswijzer — 11
2
Normen voor kalium inname — 13
2.1
Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid — 13
2.2
Bovengrens van kaliuminname — 13
2.3
Ondergrens bij kaliuminname — 14
3
Kaliumgehalte in voedingssupplementen en
voedingsmiddelen — 15
3.1
Voedingssupplementen — 15
3.2
Voedingsmiddelen — 16
3.3
Mogelijke ontwikkelingen in het kaliumgehalte van producten — 17
4
Huidige kaliuminname in de Nederlandse bevolking — 19
4.1
Voedselconsumptiepeiling — 19
4.1.1
Acute kaliuminname bij kinderen, volwassenen en ouderen — 19
4.1.2
Bronnen van kalium op basis van VCP, inclusief supplementen — 22
4.1.3
Gebruik van dieetzout — 22
4.2
Voedingsstatusonderzoek — 22
4.2.1
Acute inname van kalium op basis van voedingsstatusonderzoek — 22
4.2.2
Bronnen van kalium op basis van voedingsstatusonderzoek, inclusief
supplementen — 23
4.2.3
Gebruik van dieetzout — 23
5
Omvang van potentiële risicogroepen — 25
5.1
Nierschade — 25
5.2
Diabetes — 25
5.3
Hartfalen — 26
5.4
Overige risicogroepen en ziekten — 26
5.5
Medicatiegebruik — 26
6
Mogelijke consequenties te hoge kaliuminname voor de
volksgezondheid — 29
7
Conclusies — 31
Referenties — 33
Bijlagen - Tabellen aanvullende analyses — 35
RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 8 van 39
RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 9 van 39
Samenvatting
De zoutinname in Nederland is te hoog. Gestimuleerd door het
Nederlandse beleid heeft de levensmiddelenindustrie aangegeven de
hoeveelheid zout in de vorm van natriumchloride in levensmiddelen te
verlagen. Een deel van het natriumchloride zou mogelijk vervangen
kunnen worden door kaliumchloride. Daarmee zou het risico op
hypertensie en hart- en vaatziekten door een hogere inname van
natriumchloride afnemen. Daar tegenover staat een mogelijk grotere
kans op toxiciteit door hyperkaliëmie (een verhoogd kalium gehalte in
het bloed) wat hart- en neurologische complicaties veroorzaakt.
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft aan
het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) gevraagd een
eerste inventarisatie te maken van de beschikbare gegevens omtrent de
kaliuminname in Nederland en de potentiële risicogroepen voor
hyperkaliëmie.
Uit deze inventarisatie bleek dat de huidige mediane kaliuminname in
Nederland iets lager ligt dan de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid
(ADH). De ADH is de inname van een voedingsstof die voldoende is om
de behoefte van bijna alle (97,5%) gezonde individuen in een bevolking
te dekken. De bijdrage van supplementen aan de totale kaliuminname is
minimaal, ook in personen met de hoogste kaliuminname.
Een kaliumtekort door een te lage kaliuminname uit de voeding komt
nauwelijks voor. Gezonde personen kunnen een teveel aan kalium uit
voedingsmiddelen of supplementen uitscheiden via de nieren. Een te
hoge kaliuminname komt hierdoor weinig voor. Wel zijn er
risicogroepen, zoals patiënten met ernstige nierschade. Bij deze
personen wordt het kaliumgehalte in het bloed nauwkeurig gemonitord.
Tevens staan zij onder begeleiding van een diëtist om de kaliuminname
te beperken.
Verschillende factoren zoals ziekte of medicatiegebruik kunnen op zich
de kalium concentratie in het bloed beïnvloeden, maar een wezenlijk
risico op hyperkaliëmie wordt veelal veroorzaakt door een combinatie
van factoren. Personen die ongemerkt een verstoorde nierfunctie
hebben of niet weten dat ze diabetes hebben lopen hierdoor mogelijk
een risico op hyperkaliëmie, vooral in combinatie met bepaald
medicatiegebruik. Hoe groot dit risico is, is op dit moment niet te
zeggen.
RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 10 van 39