RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 17 van 39
3.3
Mogelijke ontwikkelingen in het kaliumgehalte van producten
De zoutinname in Nederland is te hoog. Daarom verlaagt de
levensmiddelenindustrie, gestimuleerd door het Nederlandse beleid, de
hoeveelheid natriumchloride in levensmiddelen. In het akkoord
Verbetering Productsamenstelling (2014) geven verschillende partijen
aan hoe zij zich de komende jaren in zullen zetten voor een gezonder
productaanbod. In het akkoord wordt niet gecommuniceerd op welke
manier de zoutverlaging behaald zou kunnen worden. M.a.w. vervanging
van natriumchloride door kaliumchloride in producten wordt niet actief
gestimuleerd.
Een deel van het natriumchloride in voedingsmiddelen zou vervangen
kunnen worden door kaliumchloride. Er is aangetoond dat, theoretisch,
een derde van het natriumchloride in brood vervangen kan worden door
kaliumchloride (5). Kaliumchloride heeft echter een bittere smaak en
beschikt niet over dezelfde technologische eigenschappen als
natriumchloride. Kaliumchloride heeft bijvoorbeeld geen beschermende
microbiologische functie; vervanging van natrium door kalium zal de
houdbaarheid van het product verkorten. Kaliumchloride zal daardoor
niet in alle producten gebruikt kunnen worden als vervanger van
natriumchloride.
Op dit moment is er geen inzicht in het gebruik van kaliumchloride als
vervanger van natriumchloride. Deze informatie wordt niet actief door
de fabrikanten gedeeld. Omdat op de ingrediëntenlijst het gebruik van
kaliumzout moet worden vermeld, is onderzoek op basis van
etiketinformatie mogelijk. Het gehalte aan kaliumchloride in
voedingsmiddelen waaraan kaliumchloride wordt toegevoegd is ook niet
bekend. Dit komt omdat fabrikanten dit niet op de
voedingswaardedeclaratie hoeven te vermelden.
In haar rapport “Monitoring van het gehalte aan keukenzout in diverse
levensmiddelen 2013” (d.d. 15 mei 2014) geeft de NVWA aan dat
kaliumchloride sporadisch wordt gebruikt als vervanger van
natriumchloride in de 1097 door hen bemonsterde basisproducten (6).
In NEVO kan geen onderscheid gemaakt worden tussen het kalium dat
van nature in producten voorkomt, en het kalium dat door de industrie
wordt toegevoegd in de vorm van kaliumchloride. Een stijging over de
jaren van het kaliumgehalte binnen producten op basis van NEVO zou
inzicht kunnen geven in het gebruik van kaliumchloride. Deze exercitie
is nog niet uitgevoerd.
RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 18 van 39
RIVM Briefrapport 2015-0009
Pagina 19 van 39
4
Huidige kaliuminname in de Nederlandse bevolking
4.1
Voedselconsumptiepeiling
In Nederland wordt de consumptie van voedingsmiddelen en inname van
voedingsstoffen gemonitord met de voedselconsumptiepeiling (VCP). Op
twee niet-aaneengesloten onafhankelijke dagen wordt de voeding over
24 uur nagevraagd. Voor de jongste en oudste leeftijdsgroepen wordt
deze methodiek gecombineerd met dagboekjes. Kinderen tot 15 jaar en
ouderen vanaf 70 jaar worden thuis geïnterviewd; volwassenen worden
telefonisch geïnterviewd.
In de VCP 2007-2010 (7) is de voedselconsumptie gemeten bij kinderen
en volwassenen in de leeftijd van 7 tot 69 jaar. In totaal deden 3.819
deelnemers aan dit onderzoek mee. In VCP Ouderen (8) is de
voedselconsumptie gemeten bij zelfstandig wonende ouderen in de
leeftijd van 70 jaar en ouder. Aan dit onderzoek namen in totaal 739
mannen en vrouwen deel.
In beide VCP rapporten wordt de gebruikelijke kaliuminname
gerapporteerd. Dit is de gecorrigeerde inname waarbij met behulp van
statistische methoden de dag-tot-dag variatie (binnen-persoonsvariatie)
uit de ruwe data is gehaald. De gebruikelijke inname wordt gedefinieerd
als de lange termijn gemiddelde inname van een individu.
Voor het risico op hyperkaliëmie is echter de acute inname van kalium
van belang. Met acute (ook wel ‘waargenomen’ of ‘eenmalige’) inname
wordt de inname gedurende een korte periode bedoeld, meestal één
dag. Omdat een eenmalige hoge kalium inname mogelijk al kan leiden
tot gezondheidseffecten is in deze rapportage de acute inname
berekend. De kaliuminname in de volgende hoofdstukken wijkt daarom
af van de gerapporteerde kaliuminname in de VCP rapporten.
4.1.1
Acute kaliuminname bij kinderen, volwassenen en ouderen
De mediane acute inname van kalium onder 7-8 jarige kinderen is 2280
mg/d. Dit betekent dat de helft van hen 2280 mg/dag of meer
binnenkrijgt (voeding en supplementen samen). De mediane inname
neemt toe met de leeftijd tot ongeveer 4000mg/d voor volwassen
mannen en 3000 mg/d voor volwassen vrouwen. Voor de 50-plussers is
de inname weer wat lager (Tabel 2).
Het 95
ste
percentiel (5% van de personen heeft een inname groter of
gelijk aan deze waarde) van de kaliuminname varieert voor de
verschillende leeftijdsgroepen tussen de 4408-6490 mg/d voor mannen
en 4169-5349 mg/d voor vrouwen.
De helft van alle mannen heeft een kaliuminname boven de aanbevolen
dagelijkse hoeveelheid (3500 mg/d). Voor vrouwen in de leeftijd van 19
tot 30 (2770mg/d) en 31-50 jaar (3058mg/d) ligt de mediane inname
onder de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (3100 mg/d). Bij vrouwen
in de leeftijd van 51-69 jaar ligt deze erboven (3251 mg/d).