Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865 bron



Yüklə 3,07 Mb.
Pdf görüntüsü
səhifə157/166
tarix23.11.2017
ölçüsü3,07 Mb.
#12140
1   ...   153   154   155   156   157   158   159   160   ...   166

189

Deze verhandeling van 116 bladzijden druks handelt Over de verpligting tot het



verstrekken van levensbenoodigdheden in zijnen geheelen omvang volgens het

natuurregt, het Romeinsch, Fransch en destijds toekomstig Nederlandsch regt. In het

eerste hoofdstuk wordt naar deze volgorde onderzocht, wie tot het verstrekken van

levensbenoodigdheden verpligt zijn, bevattende in drie afdeelingen de verpligtingen

te dien opzigte van ouders jegens hunne kinderen, van kinderen jegens hunne ouders

en van andere personen onderling. In het tweede hoofdstuk wordt onderzocht, wat

onder de verpligting tot voeding (alimentatie) vervat is, en in het derde hoe die

verpligting ophoudt. Helder, logisch worden deze onderwerpen behandeld, en het



Specimen getuigt van veel studie en het raadplegen van vele schrijvers over dit niet

onbelangrijk onderwerp.

Slechts voor korten tijd vestigde S

CHELTE VAN HEEMSTRA

 zich als advocaat te

Leeuwarden, daar hij in October 1830 de betrekking van Grietman van Doniawerstal

aanvaardde, doch het te wapen! had geklonken, en de afstammeling van zoovele

militairen gehoorzaamde aan 's Konings roepstem. Hij maakte als eerste luitenant,

bij de vierde compagnie, derde bataillon, deel uit der mobiele Friesche schutterij

onder den majoor D

EPPE

. Hij kon echter geen deel hebben aan den roem, dien zij in



den veldtogt van 1831 behaalde, want zijn bataillon bleef eerst in garnizoen te 's

Hage en later te Bergen op Zoom. Als kapitein keerde hij in het stille Langweer, de

hoofdplaats van zijne kleine grietenij terug, maar zag zijne eenzaamheid weldra

gedeeld door haar, die hij tijdens zijn verblijf in Groningen had leeren kennen. Zijn

huwelijk met H

ENRIETTE HILDEGONDA DE WAAL

, dochter van den Groninger

hoogleeraar in de wijsbegeerte, C

ORNELIS DE WAAL

, en van vrouwe S

ARA MARIA

WEYLAND


, (geboren 29 Junij 1810) werd den 8

sten


 Julij 1833 voltrokken, waarvoor

hij een verlof van 14 dagen had gekregen; hij keerde met zijne echtgenoote naar

Bergen op Zoom terug. Deze

Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865



190

echt werd met een zestal kinderen gezegend12, en door den dood op den 1

sten

 Mei


1857 verbroken. H

ENRIETTE HILDEGONDA

 Baronnesse 

VAN HEEMSTRA

 ontsliep toen

te Utrecht, diep betreurd door haren voor lief en leed zoo gevoeligen echtgenoot en

hare beminnende kinderen.

Niet eerder dan in 1838 begint voor 

VAN HEEMSTRA

 de staatkundige loopbaan.

Ofschoon geen lid van de Ridderschap van Friesland zijnde koos deze hem toen tot

lid van de Provinciale Staten, iets wat nog nooit gebeurd was. Den 21

sten

 November



1839 benoemd tot Grietman van Oost-Dongeradeel, aanvaardde hij die betrekking

den 4


den

 Januarij 1840, en vestigde zich met der woon te Metslawier. Het was eene

verplaatsing uit een lommerrijk zanddorp naar een schaduwloos bijna aan zee gelegen

kleidorp; uit eene binnenlandsche grietenij vol poelen en meren naar eene hooge en

aan zee gelegene; maar ook deze verwisseling van werkkring had zijn eigenaardig

nut, al was het alleen om 

VAN HEEMSTRA

 met het dijkwezen bekend te maken. Met

ijver en naauwgezetheid werden zijne betrekkingen door hem behartigd en

waargenomen; zij waren hem een oefenschool tot het opdoen van vele kundigheden,

die de praktijk leert, maar die de studeerkamer niet alleen kan geven. Wat die praktijk

gevoegd bij studie hem in kleinen kring geleerd hadden, dat werd bij 

VAN HEEMSTRA

later slechts toepassing in den grooteren kring. Het is toch ook dáár dikwijls waar:



Mutato nomine narratur eadem fabula. Door de praktijk in het bestuur over de zoo

vele dorpen en belangen omvattende, uitgestrekte plattelands-gemeenten van

Friesland, gedurende eene reeks van jaren (1830-1848) geoefend, moet later voor

het heldere en werkzame hoofd van 

VAN HEEMSTRA

 het beklimmen der hoogere sport

tot Commissaris des Konings, toevallig ook eerst in een binnenlands gelegen (Utrecht)

en later in een door het water steeds besprongen gewest (Zeeland), niet zoo moeijelijk

zijn geweest. En toch was er zeer sterke herhaalde aandrang toe noodig om den toen

(1860) door bijna



Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


191

dertigjarige praktijk (1830-1860) gerugsteunden staatsman te bewegen, om eindelijk

de hoogste sport te beklimmen, en de portefeuille van Binnenlandsche Zaken aan te

nemen.


Van hetgeen 

VAN HEEMSTRA

 als lid der Staten van Friesland (1838-1844) verrigtte,

zullen wij zwijgen en ons spoeden tot het mededeelen van dat, waardoor hij in

Friesland eensklaps op den voorgrond trad, en veler oogen in Nederland op hem

gevestigd werden. Het was zijn op den 2

den

 Julij 1844 in de genoemde vergadering



gedaan voorstel, onder N

o

. 17 der poincten voorkomende. Toen sprak 



VAN HEEMSTRA

het volgende:

Edel Groot Achtbare Heeren!

‘Toen in den jare 1830 de opstand der Zuidelijke gewesten de afscheiding van

dezelve ten gevolge had, en alzoo een der schoonste Koningrijken werd vanéén

gescheurd, werd de behoefte aan eene herziening en wijziging onzer staatsinstellingen

algemeen gevoeld, door de regering erkend en door deze toegezegd. De

betreurenswaardige loop der gebeurtenissen van de daarop volgende jaren beletteden

evenwel de vervulling van den lang zoo vurig gekoesterden wensch, tot de

eindschikking met België in 1839 het gunstige tijdstip daartoe scheen aan te wijzen.

Het is U E.G.A. bekend, op welk eene wijze aan aller wensch en verwachting in

1840 is voldaan geworden, en welken geringen invloed eenige onbeduidende

veranderingen op den gang des bestuurs moesten en konden uitoefenen. Ondertusschen

trad Nederlands eerste Koning af, en eene nieuwe regering opende een tijdvak in 's

Lands geschiedenis; een tijdvak, met de heerlijkste verwachtingen begonnen, maar

weldra door de grievendste teleurstellingen gekenmerkt. De ongunstige toestand toch

van 's Rijks aangelegenheden, hoe bezwarend ook door velen ingezien, kwam met

donkerder kleuren te voorschijn dan men immer had verwacht, maar de bekendheid

met dezen ongunstigen toestand werkte krachtig op den geest des volks, en een nieuw

leven is sedert dien tijd onder de natie opge-



Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1865


Yüklə 3,07 Mb.

Dostları ilə paylaş:
1   ...   153   154   155   156   157   158   159   160   ...   166




Verilənlər bazası müəlliflik hüququ ilə müdafiə olunur ©genderi.org 2024
rəhbərliyinə müraciət

    Ana səhifə